Kees Overbeeke woonde tot 1927 op het eiland Tholen. Toen hij negen jaar oud was overleed zijn vader. Zijn moeder bleef in kommervolle omstandigheden achter met zeven kinderen variërend in de leeftijd van 3 tot 12 jaar. Kees woonde tot 1927 in het vissersdorp Stavenisse en vertrok naar Amsterdam. Daar werd hij matroos bij de ‘Maatschappij Nederland’. In dat zelfde jaar trouwde hij, maar al na een jaar overleed zijn vrouw in het WG (Wilhelmina Gasthuis).
Volgens zijn zwager op Tholen was Kees een geheide communist. Toen de burgeroorlog in Spanje uitbrak wilde hij in Spanje vechten tegen het fascisme.
Kees Overbeeke kwam op 27 november 1936 in Spanje aan en was dus één van de eerste Nederlandse vrijwilligers. Over zijn verblijf in Spanje is weinig bekend, ook omdat hij bij terugkomst onder de radar van de Nederlandse autoriteiten is gebleven en er dus geen proces-verbaal is opgemaakt. Wel is bekend dat hij met enige andere Nederlanders waaronder de matrozen Kees Verhoeve en Jan Daalder - die op dezelfde dag was aangekomen - ingedeeld was bij de Republikeinse Marine in Cartagena. Hij zou daar van 12 december tot 6 juli 1937 gevaren hebben op de 280 tons-trawler “Rafael Archangel” die waarschijnlijk werd ingezet als patrouilleschip. Hoewel, er mag worden aangenomen dat dit schip bij de marine van de Spaanse republiek een andere naam zal hebben gekregen. Maar in de archieven van de Internationale Brigades is over vrijwilligers bij de marine zo goed als niets terug te vinden.
Eind zomer 1937 werd Cornelis gerepatrieerd en ging hij weer in Amsterdam wonen. Hij schreef zich in bij het bevolkingsregister in de Wagenaarstraat 93 2-hoog-achter. Als vorige adres werd Czaar Peterstraat 4-hoog-zolder genoteerd vanwaar hij negen maanden eerder naar Spanje was vertrokken. Zijn Nederlandse nationaliteit werd hem dus niet - vanwege dienstneming in vreemde krijgsdienst - afgenomen. Een zeeman was wel vaker een hele tijd weg ....
Later ging het gerucht dat Kees Overbeeke in 1939 een halfjaar in het verre oosten in een ziekenhuis in Vladivostok zou zijn verpleegd, maar dat dit een dekmantel was voor een scholing in communisme en revolutionaire agitatie.
In de Tweede Wereldoorlog werd Kees gedwongen in Duitsland te werken. Eerst had hij nog als schippersknecht gewerkt op het binnenvaartschip van z’n broer. Maar in november 1941 moest hij van het GAB (Gewestelijk Arbeidsbureau) als matroos naar de haven van Flensburg in Sleeswijk-Holstein. In Kiel was hij in februari 1943 dekman op een baggermolen tot hij naar Amsterdam vertrok en daar later onderdook.
Na de oorlog werd Kees weer matroos op de Nederlandse koopvaardijvloot. Hij was actief lid van de Algemene Nederlandse Bond van Zeevarenden (ANBZ) aangesloten bij de onder communistische invloed staande EVC (Eenheids Vakcentrale). Hij werkte van november 1949 tot januari 1951 op de “Congostroom”. Dit schip voer voor de H.S.M. (Hollandse Stoomboot Mij.) tussen Amsterdam en West-Afrika. Tijdens een hoogoplopend conflict in de haven van Bordeaux tussen een mess-bediende en de hofmeester en de bemanning weigerde uit te varen vervulde Kees een bemiddelende rol. Later in de jaren vijftig was Kees Overbeeke in dienst van de NV Reederij ‘Amsterdam’ op de “Amstelbrug” en werkte hij bij de firma Weismuller, waarbij hij o.a. meewerkte aan het overbrengen van de “Djambanga” naar Indonesië in 1954.
In die tijd werd Kees Overbeeke door de BVD (Binnenlandse Veiligheidsdienst) in de gaten gehouden omdat men hem verdacht van communistische agitatie in de scheepvaart. Ook vermoedde men dat hij - toen hij bemanningslid was op de “Congostroom” - zich bezig had gehouden met linkse propaganda-activiteiten onder zwarte havenarbeiders in Zuid-Afrika. Maar toen de BVD aan de gezagvoerders van deze schepen vroeg om hun mening over Kees Overbeeke waren deze vol lof over hem. Hij had als vijftiger een positieve invloed op jonge matrozen en ook een sterk rechtvaardigheidsgevoel.
In 1951 was Kees weer getrouwd. Op het eind van de jaren vijftig had hij als scheepsschilder een baan aan de wal gevonden. Vanaf 1978 woonde Kees Overbeeke met zijn vrouw in een bejaardenhuis in Amsterdam-Slotervaart waar hij twee maanden voor zijn 87ste verjaardag overleed.
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.14
- Gemeentearchief Tholen – Bevolkingsregister
- Stadsarchief Amsterdam – Indexen
- Nationaal Archief: Ministerie van Binnenlandse Zaken, BVD archief (2.04.125), dossiernummer: 35008