WAALEWIJN, Maria

Maria
Waalewijn
Geboren:
Amsterdam
11 augustus 1904
Overleden:
Amsterdam
14 maart 1993
Levensbeschrijving: 

Maria wordt als jongste dochter geboren op 11 augustus 1904 in Amsterdam, in het gereformeerde gezin van Pieter Waalewijn en Josephina van de Riet. In dit gezin worden in totaal tien kinderen geboren, zes zoons (waarvan er één overlijdt op éénjarige leeftijd) en vier dochters. Als kind al is Maria, die meestal Miep genoemd wordt, zeer eigengereid. Op latere leeftijd besluit ze zelf om niet meer naar de kerk te gaan en wordt ze lid van de communistische partij. Uiteindelijk zullen alle kinderen op één na de kerk verlaten. De ellende van de Eerste Wereldoorlog, de crisis van de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog hebben hier een groot aandeel in gehad.

Samen met haar zus Josephine (Joos) volgt Miep de opleiding tot verpleegster in het Academisch Ziekenhuis in Utrecht, welke zij beide met succes afleggen. Na de opleiding trouwt haar zus al snel. Ze blijft in Utrecht wonen en krijgt twee kinderen, een zoon en een dochter. Met haar verpleegstersdiploma doet zij niets meer. Hoe anders loopt het leven van Miep. Zij beslist haar diensten als verpleegster in te zetten in de strijd tegen het fascisme. Op 23 juni 1937 komt zij aan in Spanje, als één van de in totaal negentien verpleegsters die worden uitgezonden door de commissie Hulp aan Spanje.

Ze begint haar tijd in Spanje waarschijnlijk in het Hollandse Hospitaal Villanueva de la Jara. In een brochure van de commissie Hulp aan Spanje vertelt ze dat ze al na enkele dagen met een compleet transport - hospitaalsoldaten, artsen, verpleegsters, koks, chauffeurs, timmerlui en een enorme hoeveelheid materiaal voor operatiezalen - naar een ander hospitaal wordt overgeplaatst. De rit is een hele onderneming en duurt ruim elf uur.

Van haar tijd in Spanje herinnert ze zich vooral de onderlinge kameraadschap. ‘Als er te weinig bedden waren, waren er altijd wel patiënten die hun bed opgaven voor iemand die het harder nodig had,’ zo vertelt ze in bovengenoemde brochure. En wanneer het verband bijvoorbeeld op was en Miep dit zelf opnieuw moet knippen, vouwen en steriliseren wordt ze altijd geholpen door de patiënten die hiertoe in staat zijn. ‘Zodra ik met een rol gaas de zaal op kwam, kwamen ze naar me toe en zeiden: ja zuster, we zullen je wel weer helpen. We maakten er een gezellig uurtje van. Gezeten rondom een tafel, werd er hard gewerkt terwijl zang ons begeleidde.’ Ook herinnert ze zich het offensief bij Brunete, in juli 1937. Ambulance na ambulance kwam het hospitaal binnen rijden. Zo veel gewonden! Ze deden hun best om voor iedereen plaats te maken.

Maar Miep helpt niet alleen als verpleegster, net als veel andere Hollandse verpleegsters ziet ze het ook als haar taak om de veelal analfabete meisjes en vrouwen uit de dorpen te leren lezen en schrijven. Ook leert ze hen de basisverpleging zoals het verbinden van wonden, zodat ze dit werk op de duur van haar over kunnen nemen. ‘De drang om hun zieke kameraden te helpen, om ook iets bij te dragen tot het leningen van de nood, maakte ze tot de meest prettige en kameraadschappelijke hulp. Ze wilden de zaal ’s avonds ook niet verlaten, als het werk nog niet klaar was, ’t deerde hun niet dat ze van ’s morgens half 8 tot vaak 10 uur ’s avonds aan één stuk door bezig waren. En hoe opgewekt deden ze hun plicht! Ze zijn ons vaak tot voorbeeld geweest!’ 

Ondanks de ellende van de oorlog en de hoge werkdruk van de verpleegsters gaat het leven gewoon door en bloeit hier en daar zelfs de liefde op. Zo wordt Miep verliefd op de Ierse strijder Sean O. Dowling (5 november 1908) uit Kilkenny, en raakt zwanger van hem. Ze besluit in Spanje te blijven en daar te bevallen van hun zoon, Leam, die in het hospitaal in Huete wordt geboren op 6 april 1938.

Op 11 juni 1938 wordt Miep gerepatrieerd. Samen met Leam keert ze terug naar Nederland. Nadat de Internationale Brigadisten zich terug moeten trekken en Sean terugkeert naar Ierland zoekt ze hem, samen met Leam, op. Maar de liefde blijkt, in ieder geval van zijn kant, over te zijn. Hij wil niets met ze te maken hebben. Dat was een flinke teleurstelling voor Miep. Samen met de driejarige Leam keert ze terug naar Nederland, waar inmiddels de oorlog is uitgebroken.

In Nederland zet Miep haar strijd tegen het fascisme onverminderd voort. Net als andere verpleegsters zoals Tonny Kraay, Jopie Bovenkerk en Trudel van Reemst, met wie ze tot ver na de oorlog contact houdt - zo herinnert Leam zich de bezoekjes aan de familie van Reemst en de schaaklessen van Tonny Kraay - neemt zij deel aan het verzet. Miep heeft het door haar werk als verpleegster en haar activiteiten in het verzet uiteraard enorm druk en is maar zelden thuis. Daarbij biedt ze onderdak aan Joden in haar huis. Dit is natuurlijk geen situatie voor een klein kind, en dus wordt besloten om Leam, voor zijn eigen veiligheid, onder te brengen in het Janna kinderhuis aan de Middenweg in Amsterdam. Om te voorkomen dat hij meegenomen zou worden in het geval Miep gearresteerd zou worden, wordt hij geregeld verplaatst en ondergebracht bij verschillende familieleden en vrienden.

En dat is maar goed ook! Want in juli 1943 worden de Joden die bij Miep ondergedoken zitten verraden. Ze worden meegenomen door de Duitsers en Miep wordt gearresteerd en afgevoerd naar kamp Vught, waar ze op 2 augustus 1943 aankomt. Leam wordt ondergebracht bij haar zus, Joos en haar man en twee kinderen. In kamp Vught wordt Miep ernstig ziek. Ze loopt tbc op, waar ze nog tot lang na de oorlog last van zal houden. Wanneer Miep uit Vught komt is niet geheel duidelijk, er is bericht dat ze op 22 december van dat jaar wordt vrijgelaten, maar helemaal zeker is dat niet. Al met al overleven zij en Leam, ondanks haar gevangenschap en haar ziekte, de oorlog.

Haar huis raakt ze wel kwijt in de oorlog. Vanwege haar verzetsactiviteiten krijgt ze daarom na de oorlog een huis toegewezen, aan de James Cookstraat in Amsterdam. In de tijd van de grote woningnood na de oorlog een enorme luxe. Ze gaat hier samen met haar zoon en met Jacobus (Jaap) Balvers (Amsterdam, 7-12-1902), die ze in het verzet had leren kennen en met wie ze op 22 april 1948 trouwt, wonen. Net als Miep is Jaap lid van de communistische partij. Hij heeft het conservatorium afgerond en werkt na de oorlog bij de Waarheid. Af en toe geeft hij wat pianoles, maar alles bij elkaar verdient hij maar weinig geld. Miep, altijd een zeer zelfstandige, eigengereide vrouw geweest, zorgt voor het hoofdinkomen. Jaap adopteert Leam als zijn zoon, zodat deze vanaf dat moment als Leam Balvers in plaats van Leam Waalewijn door het leven gaat. Omdat Leam zo’n ongebruikelijke naam is in het Nederlands, besluit Leam op latere leeftijd zichzelf Wim te noemen.

Na de oorlog zet Miep haar werkzaamheden als verpleegster voort. Ze werkt als zelfstandig verpleegster en werkt veel en onregelmatig. Ze moet altijd oproepbaar en dus bereikbaar zijn - zo hebben zij als enige in de straat een telefoon thuis – en haar voorkeur gaat uit naar nachtdiensten. Naast dit drukke werk is Miep, die haar verdere leven overtuigd blijft van het communistisch gedachtegoed, tot op hoge leeftijd zeer betrokken bij de Communistische Partij. Door deze drukke agenda’s blijft er weinig tijd over om een huiselijk leven op te bouwen.

Miep blijft tot haar dood in Amsterdam wonen. Ze heeft een goed pensioen en maakt verschillende reisjes, naar Italië bijvoorbeeld, met haar schoonzusje Nel. Jaap is dan al overleden. Hij sterft op 22 mei 1971 in Amsterdam. Ook gaat ze naar Israël, op officiële uitnodiging vanwege haar hulp aan Joden in de oorlog. Miep heeft altijd enthousiast gerookt. Haar lievelingsmerk, de extra zware, Belgische sigaretten van Bastos, waren steevast in huis. Uiteindelijk wordt ze ziek, ze krijgt trombose. Ondanks verschillende aanvallen die haar elke keer iets zwakker maken, blijft ze tot op hoge leeftijd zelfstandig wonen. Tot het echt niet meer gaat. Ze wordt opgenomen in het Leo Polak huis in Amsterdam, waar ze op 14 maart 1993 overlijdt.

Bronnen: 
  • Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 283,267
  • B.H. Sajet, A. Blauw, N. Diamant, Wij werkten in Spanje, ervaringen van het Hollandse medische personeel in Spanje, met bijdr. van B.H. Sajet, A. Blauw, N. Diamant e.a. (Medisch-Hygiënisch Commitee van "Hulp aan Spanje": 1939).
  • Interview met Wim (Leam) Balvers op 25 mei en 17 juni 2016.
  • Stadsarchief Amsterdam
  • NIOD: archief kamp Vught
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.91
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.114-L.200
Auteur: 
Seran de Leede
Laatst gewijzigd: 
18-06-2016
Overige gegevens
Sekse: 
vrouw
Beroep: 
verpleegster
Functie: 
Verpleegster
Adres: 
Leidschegracht 59
Woonplaats: 
Amsterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
23-06-1937
Datum terugkeer: 
11-06-1938
Vader: 
Pieter Waalewijn
Moeder: 
Josephina Helena van de Riet
Partner: 
Sean O.Dowling
Kinderen: 
1 zoon
Datum getrouwd 2: 
22-04-1948
Partner 2: 
Jaap Balvers