WIERSMA, Annie

Antje
Wiersma
Geboren:
Denhaag
28 april 1908
Overleden:
8 maart 1975
Levensbeschrijving: 

Op 28 april 1908 wordt Antje (Annie) Wiersma geboren in Den Haag in het gezin van Auke Wiersma en Jantje Zijlstra. Een jaar later, op 17 december 1909, wordt haar zusje Eeke geboren. Annie wordt onderwijzeres van beroep. Ze trouwt met de gemeentewerker Jan (Johannes) Molenaar (27-11-1905) op 30 juli 1930 in Den Haag met wie ze twee kinderen krijgt, Erik Nicolaas, geboren op 20 augustus 1931 en Peter, geboren begin juli 1933.

Jan en Annie zijn beide zeer gedreven op sociaal en politiek vlak. Jan is lid van de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP), die in 1934 samengaat met de Revolutionair Socialistische Partij (RSP) in de Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij (RSAP). Jan is lid van het partijbestuur van de RSAP, maar vreest dat de poging de kleine socialistische partijen te verenigen gedoemd is te mislukken. Inderdaad komen er al snel strubbelingen in de samenwerking en wanneer de partijleiding besluit de banden met het Internationaal Bureau der Links Socialistische Partijen te verbreken en die met de Internationale Communistische Liga aan te halen, leidt dit tot grote verdeeldheid binnen de partij. De aanhangers van de oorspronkelijke OSP, waaronder Jan, worden uit de partij gezet. Zij verenigen zich in een nieuwe kleine bond, de Bond van Revolutionair Socialisten. Jan wordt hiervan hoofdbestuurslid en ook Annie is zeer actief in deze beweging, met name in diens onderafdeling, het Emigranten Steun Fonds.

De BRS is nauw betrokken met de Spaanse POUM in Barcelona. In het blad van de BRS, ‘de Socialist’, waar Jan in de redactie zit, wordt geregeld bericht over Spanje. Zo wordt er geschreven dat vanuit Barcelona de Spaanse zusterorganisatie de POUM, radioberichten uitzendt in verschillende talen, waaronder driemaal in de week in het Nederlands. Ook wordt geregeld fel geschreven over de communistische, pro-Stalinistische elementen in Spanje, die de ware revolutie bedreigen.

Eind april, begin mei 1937 lopen de gemoederen hoog op tussen de verschillende linkse elementen van de revolutie in Spanje. Tijdens deze interne strijd binnen de linkse gelederen gaan voornamelijk in Barcelona tegenstanders van Stalin en aanhangers van de Komintern letterlijk met elkaar op de vuist en beschuldigen elkaar over en weer van fascisme en verraad. Hoewel de heftigste dagen in de eerste dagen van mei zijn, blijft de interne strijd voortduren. (George Orwell schreef er zijn beroemde "Homage to Catalonia" over).

In deze roerige periode, op 26 mei 1937, komen Jan en Annie aan in Barcelona. Waarom zij precies besluiten dan naar Spanje te gaan is niet helemaal duidelijk – gingen zij om verslag te doen van de situatie van de POUM, of namen zij ook deel aan organisatie en werving voor de POUM? Hoe het ook zij, het echtpaar komt aan in Barcelona en logeert in het indertijd door de POUM in beslag genomen hotel Falcon. Op 16 juni 1937 besluit de nieuwe regering van Negrín een einde te maken aan de interne strijd en verbiedt de POUM. Talloze buitenlandse, aan de POUM gelieerde personen worden achter slot en grendel gezet of het land uitgezet als ongewenste vreemdeling. Dit lot treft ook Jan en Annie, die op 17 juni, wanneer de Spaanse Communistische Partij (PCE) het hotel binnenvalt, worden gearresteerd op verdenking van spionage.

‘ ’s Nachts om halfdrie werden de bewoners van Hotel Falcon uit hun slaap opgeschrikt – geen bombardement of alarm zoals vaak ’s nachts gebeurde, doch huiszoeking!,’ zo schrijft Annie Wiersma in ‘de Socialist’ over haar zes weken in Spaanse gevangenschap. ‘Er werd gezocht naar wapens en paperassen. Had de kommunistische pers niet reeds weken lang verkondigd – alle wapens aan het front!! De CNT en POUM saboteren dit parool en beschikken over geheime wapendepots: zij bereiden de contra-revolutie voor!’

Ze vertelt hoe alle aanwezigen worden overgebracht naar de gevangenis, waar de mannen en vrouwen gescheiden worden ondergebracht. De omstandigheden zijn afschuwelijk, de cellen zijn ondergronds dus er is geen daglicht en er zijn geen bedden of dekens. Annie zit samen met twee andere vrouwen op een cel. Later volgen er meer arrestaties en al snel zitten er acht vrouwen in een cel bestemd voor twee personen. Ze vragen herhaaldelijk waarom ze zijn gearresteerd maar krijgen geen antwoord. Ook hun verzoek met de autoriteiten te spreken wordt genegeerd.

Midden in de nacht worden ze te voet naar een andere gevangenis gebracht.

 ‘Alle 27 gevangenen moesten als kippen achter elkaar lopen en aan beide kanten van elke gevangene liep een gewapende guardia. Deze heren droegen op hun schouder een zwaar geweer, verder 1 of 2 pistolen en dikwijls nog een flink mes. – alle wapens aan het front! - ’

In haar tijd in Spanje is Annie meerdere keren naar een andere gevangenis overgebracht. De situatie verschilt maar zelden, onhygiënische omstandigheden, te weinig ruimte voor het aantal mensen, geen bedden of dekens en geen opgaaf van reden van het arrest.

En dan, uit het niets, na vier weken zo vast te hebben gezeten, worden Jan en Annie zonder verdere verklaring in vrijheid gesteld.

 ‘Waarom we nu echter plotseling vrijkwamen, vertelde men niet, een papier van in vrijheid-stelling kregen we ook niet en onze andere papieren had men evenmin. Men vertelde ons, dat we die de volgende morgen op het Hoofdbureau van de Politie konden afhalen. Maar aangezien we door middel van binnengesmokkelde kranten en enkele nieuwe gevangenen al vernomen hadden, dat men dagelijks op straat, in café’s, hotels razzia’s hield om vreemdelingen op te sporen zonder geldige papieren, protesteerden we hevig tegen deze behandeling en vroegen in ieder geval tot de volgende morgen een bewijs van den politie-commissaris, dat we ontslagen waren.’ Maar wat ze ook doen, dit krijgen ze niet. Uiteindelijk besluiten ze om toch maar eerst wat te gaan slapen en ze checken in bij een hotel. Lang kunnen ze niet van hun rust genieten want plots wordt er op de deur gebonsd:

Politie, aankleden en onmiddellijk mee! Alle bagage meenemen!’. ‘We keken elkaar aan of we water zagen branden en vroegen, wat dit nu weer te betekenen had.’

Ze worden meegenomen naar het het hoofdbureau van politie en vanaf daar weer teruggebracht naar het voormalige hotel Falcon, dat nu dienstdoet als gevangenis. Weer worden ze uit elkaar gehaald en Annie wordt ondergebracht op een kamer met verschillende andere vrouwen. Alle bedden zijn bezet dus moet ze bij een andere vrouw in bed liggen. Doodmoe van vermoeidheid en op van de zenuwen barst ze in snikken uit.

Uiteindelijk lukt het ze met de Nederlandse consul te spreken die hen mededeelt dat ze Spanje uitgewezen zullen worden. Dit is een opluchting, eindelijk weten ze waar ze aan toe zijn. Maar het loopt toch allemaal nog een beetje anders. De volgende dag vertrekken ze, maar in plaats van naar de Franse grens te worden gebracht, komen ze allebei in een andere gevangenis terecht. Jan in de grote Casa Modello, een gevangenis met wel 1500 gevangenen en Annie in de vrouwengevangenis net buiten Barcelona. Als ze midden in de nacht aankomt, is alles in diepe rust.

‘Na de gebruikelijke formaliteiten bracht men mij naar een grote frisse slaapzaal, waar ik in een schoon bed met helder linnengoed na alle emotie goddelijk sliep, tot de volgende morgen 7 uur toen er “opstaan” geblazen werd.’

Ondanks dat alles hier veel beter is geregeld dan in de andere gevangenissen - het eten is prima en de bedden zijn schoon – beschrijft Annie dit als de zwaarste periode van hun gevangenschap. Ten eerste omdat haar steeds wordt verteld dat ze zich klaar moet maken om naar Frankrijk te vertrekken, wat dan elke keer toch weer wordt uitgesteld en ten tweede omdat ze voorheen altijd met kameraden was opgesloten en hier nu zit met van alles: fascisten, monarchisten, nonnen, dievegges, prostituees en slechts een enkel POUM lid. Annie spreekt daarbij geen Spaans dus veel aanspraak heeft ze niet, behalve met een Duitse POUM-sympathisant.

Na in totaal zes weken in gevangenschap te hebben doorgebracht wordt ze dan eindelijk, samen met Jan en vijf andere buitenlanders, in een grote overvals-auto naar de Franse grens gereden en daar, zonder bagage, zonder papieren en zonder geld de grens overgezet. Annie kan van geluk spreken. Twee van de andere vrouwen die tegelijk met hun zijn gearresteerd zitten in januari 1938 nog altijd vast. In haar laatste bericht in ‘de Socialist’ schrijft Annie dat het toch afschuwelijk is dat antifascistische kameraden op zo’n manier worden behandeld. ‘Aan ons de taak dit schandelijk misbruik van macht aan de kaak te stellen. ‘Vrijheid voor alle politieke antifascisten in Spanje!’.’

Wanneer niet veel later in Nederland de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, zetten Jan en Annie bijna als vanzelfsprekend hun politieke strijd voort. Ze zijn onder andere betrokken bij de verspreiding van Het Parool en verlenen steun aan Vrij Nederland. Op 26 maart 1941 doet de Sicherheitsdienst een inval in hun huis - ze zijn op zoek naar een door Jan uitgeleende stencilmachine. Min of meer bij toeval stuitten ze op allerlei papieren die Jan in zijn tas heeft over de zojuist gehouden Februaristaking. Ook zien ze de boekenkast, die vol staat met linkse literatuur. Het is meer dan genoeg reden om Jan ter plekke te arresteren en af te voeren naar het Oranjehotel in Scheveningen.

Hij wordt schuldig bevonden aan meerdere verzetsactiviteiten en belandt uiteindelijk in het kamp Buchenwald, waar hij in een steengroeve moet werken. Op een dag ziet hij hoe een zestienjarige jongen een pak slaag krijgt en zegt hij tegen de bewakers “moeten jullie nou zo’n jonge jongen zo hard aanpakken?”. Hierop wordt hij bevolen zijn schoenen uit te doen, welke vervolgens worden volgegooid met gruis. Hij moet zijn schoenen weer aandoen en wordt opgedragen met een kruiwagen vol met stenen rondjes te gaan lopen. Na drie dagen valt hij van vermoeidheid dood neer. Het is dan 5 juni 1942.

Annie is tijdens de oorlog lid van de verzetsgroep Vrije Groepen Den Haag, waar ook haar zusje Eeke en haar man, Cornelis van Tol, onderdeel van zijn. Annie’s huis aan de van Zeggelenlaan 354, waar zij met haar twee zoontjes woont, dient als doorgangshuis voor onderduikers. Zo biedt zij onder andere onderdak aan de Joodse Wim Polak, de latere wethouder van volksgezondheid van Amsterdam, een Hongaars-Joodse onderduikster en aan de Joodse Jolan Baum. Die laatste heeft vanaf de zomer van 1942 tot het einde van de oorlog met een valse ID kaart onder de naam Justina Pulki – geregeld door Annie – bij haar gewerkt als huishoudster. Zowel Annie als haar kinderen en Jolan overleven de oorlog. 

Annie overlijdt uiteindelijk op 8 maart 1975.

Zeven jaar na haar dood, op 3 juni 1982, wordt Annie Wiersma (later Treurniet) opgenomen in Yad Vashem als Righteous Among the Nations voor haar acties in het verzet. Ook haar zusje Eeke en de man van Eeke, Cornelis van Tol zijn in datzelfde jaar in de lijst opgenomen voor hun hulp aan Joodse onderduikers. 

 

aanvulling Bart de Cort: 

Na de oorlog hertrouwde Annie met Arie Treurniet. Beiden werden zeer actief in het Humanistisch Verbond, Annie zowel in de plaatselijke afdeling in Den Haag (secretaris vanaf 1946, vanaf kort na 1952 gaf ze als centraal raadvrouw voor het ziekenbezoek leiding aan de geestelijke verzorging van zieken) als landelijk: 1953-1954 lid commissie ‘Mens en Verbond’, april 1955-april 1956 en april 1958-april 1961 bestuurslid, in 1957 hoofdbestuurslid. Later was ze ook actief in Humanitas. Vanaf 1960 was ze bestuurslid van de ‘A.H. Gerhardstichting tot instandhouding van tehuizen voor buitenkerkelijke ouden van dagen’. Ze vervulde o.a. veel bestuursfuncties, spreekbeurten en organiseerde veel praktisch-gericht werk. Annie Treurniet-Wiersma overleed aan kanker."

Bronnen: 
Auteur: 
Seran de Leede
Laatst gewijzigd: 
11-06-2016
Overige gegevens
Sekse: 
vrouw
Beroep: 
onderwijzeres
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
26-05-1937
Vader: 
Auke Wiersma
Beroep vader: 
timmerman
Moeder: 
Jantje Zijlstra
Datum getrouwd: 
30-07-1930
Partner: 
Johannes Molenaar
Kinderen: 
2