Christiaan Verhoeve is geboren in Amsterdam Oost en hij heeft enkel de lagere school doorlopen. Volgens het militie-archief is hij in 1934 voorgoed ongeschikt verklaard voor militaire dienst – wat gezien zijn verdere loopbaan verwonderlijk is. Hij was 1m75 en woog 51 kg; te mager? Het weinige dat we verder van Christiaan Verhoeve weten voor hij in Spanje in gevangenschap raakte, is afkomstig uit de dossiers van de CID, de Centrale Inlichtingendienst. Op de lijst van subversieve elementen die in 1939 werd opgesteld, staat hij vermeld als communist; in juni 1937 is hij volgens die lijst naar Spanje gegaan. Hij werd daar ingedeeld bij de XIIIde brigade; op een document van maart 1938 staat dat hij naar ‘het front’ vertrekt. Kort daarop wordt hij krijgsgevangene gemaakt bij het Aragonoffensief en begint ook voor hem de lijdensweg van een groep van ruim twintig Spanjestrijders die van kamp naar kamp gesleept worden. Uiteindelijk komt de groep in het concentratiekamp bij Miranda de Ebro terecht. Enkele komen al in 1939 vrij maar voor de meeste zal het tot 1942 of zelfs 1943 duren voor ze worden vrijgelaten. Uit verschillende brieven die onder andere door Herman Scheerboom en Piet Seegers worden verstuurd aan de Nederlandse autoriteiten in Spanje blijkt dat zij zich in de steek gelaten voelen: de meeste krijgsgevangenen uit andere landen worden veel sneller uit de kampen bevrijd dan de Nederlanders.
In april 1939 heeft jonkheer Van der Goes van Naters, bekend SDAP-er, zich nog tot de Minister van Buitenlandse Zaken gericht. Mevrouw Verhoeve-Kemper heeft zijn hulp ingeroepen voor haar zoon Christiaan: “Wellicht zouden het terugzenden van alle vrijwilligers door de wederpartij, de erkenning der regeering Franco, en het einde van den burgeroorlog thans de sfeer kunnen scheppen, waarin de terugkeer van bedoelden vrijwilliger van Nederlandsche herkomst kan worden bevorderd.”
Het heeft niet zo mogen zijn, het zal tot juli 1943 duren voor Verhoeve Engeland bereikt. Aan de verscheping van deze groep Spanjestrijders naar Engeland is een lange briefwisseling vooraf gegaan tussen het gezantschap in Madrid en het Ministerie van Oorlog in Londen. Aanvankelijk voelen noch de gezant in Madrid noch de Minister van Oorlog veel voor deze evacuatie. Nog in februari 1942 schrijft de gezant dat er natuurlijk wel onderscheid moet worden gemaakt tussen de verschillende gevangenen maar toch:
“Wel misschien zijn er enkelen bij die de communistische beginselen niet zijn toegedaan, en die wegens werkeloosheid en ronselarij in het zg. ‘roode’ Spaansche leger hebben dienst genomen, doch anderen zijn, volgens eigen verklaring, in dienst getreden teneinde hunne ‘principieele gevoelens te verdedigen’. (..) In verband met het hierbovenvermelde wil het mij wenschelijk voorkomen dit 20-tal Nederlandsche onderdanen voorloopig in Mirande de Ebro te laten. Indien zij van Miranda genoeg zouden krijgen, zullen zij mij zulks ongetwijfeld mededelen, en zullen zij dan wel de beslissing nemen naar bezet Nederland terug te keeren, waar zij, gezien hunne mentaliteit, zeker niet met de bezetters zullen medewerken, doch daarentegen deze eerder tot last dienen. Aan de andere kant wil mij hun tegenwoordigheid in Engeland en opname bij de Nederlandsche troepen niet gewenscht voorkomen.”
In de loop van 1942 verandert het standpunt van de Nederlandse regering in Londen en in een telegram van 14 april 1942 wordt de gezant in Madrid medegedeeld dat ook voormalige leden van de Internationale Brigade kunnen dienst nemen bij de Nederlandse strijdkrachten. Wat dit betekent voor hun Nederlanderschap wordt op dat moment nog niet beslist. De Minister van Oorlog in augustus 1943:
“De leden van de voormalige Internationale Brigade hebben, volgens de wettelijke voorschriften, hun Nederlanderschap verloren en dienen de paspoorten, hun verstrekt om uit de gevangenschap in Spanje te worden bevrijd, in te leveren. Zij worden in de gelegenheid gesteld een verbandacte als vrijwilliger te tekenen.
Zijn zij hiertoe bereid, dan wordt hun toegezegd dat hun naturalisatie na den oorlog in gunstige overweging zal worden genomen, indien zij zich gedurende hun diensttijd behoorlijk gedragen.”
Christiaan Verhoeve komt in oktober 1943 in Engeland aan. Hij tekent de vrijwillige verbandacte die zal lopen tot 6 maanden na afloop van de oorlog. Hij wordt ingedeeld bij de Zeemacht, marine zouden we nu zeggen, in de rang van matroos 3de klasse. Hij gaat bij de onderzeeboordienst en dient op verschillende onderzeeboten. Hij wordt in 1944 bevorderd tot matroos 2de klasse en een half jaar later tot matroos 1steklasse. In augustus 1945 komt hij weer naar Nederland en per 1 oktober 1945 zwaait hij af en gaat met groot verlof
In 1944 had hij al aangegeven dat hij zijn Nederlanderschap terug wilde, maar dat werd op dat moment alleen geregeld voor de interbrigadisten die bij de landmacht dienden. In 1946 krijgt hij uiteindelijk zijn Nederlanderschap terug. Hoe het hem verder vergaan is, is niet bekend.
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie te Londen, nummer toegang 2.09.06, inventarisnummer 2638
- Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnr 11893
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Buitenlandse Zaken te Londen (Londens Archief), nummer toegang 2.05.80, inventarisnummer 3552
- http://resources.huygens.knaw.nl/watermarker//pdf/cid/2100-2199/2137.pdf
- http://resources.huygens.knaw.nl/watermarker//pdf/cid/2200-2299/2232.pdf
- https://www.spanvis.com/lemsterland-de-friese-meren/oorlog-lemmer-lemste...
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.21
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.84
- Ministerie van Defensie, Archief Persoonsdossiers
- Nationaal Archief 2.04.125, Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en voorgangers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Persoonsdossiers, inventarisnummer 8008