ARLER, Wim

Johannes Wilhelmus
Arler
Geboren:
Amsterdam
13 juli 1908
Overleden:
Wolverhampton, Staffordshire, GB
30 juli 1942
Levensbeschrijving: 

Wim Arler bracht zijn vroege jeugd door op Wittenburg en Oostenburg, deel van de Oostelijke Eilanden in Amsterdam. Op zijn elfde verhuisde het gezin Arler naar Amersfoort, waar zijn vader was geboren en opgegroeid. Mogelijk hield de verhuizing ook verband met zijn vaders werk bij de spoorwegen.
Vanaf 1929 was hij een jaartje terug in Amsterdam en woonde hij bij een oom en tante in Floradorp, een buurt in Amsterdam-Noord.

Tijdens een controle op 10 februari 1937 door de Amsterdamse politierecherche in de nachttrein naar Parijs, op zoek naar linkse vrijwilligers voor de strijd in Spanje wordt Arlers naam genoteerd. Hij verklaarde aan de politieagenten dat hij koopman was en voor zaken naar Parijs ging.

Arler kwam op  17 februari 1937 aan in Spanje en wordt op een namenlijst uit die maand vermeld als soldaat. Maar of hij organiek werd opgenomen in de Internationale Brigades is niet duidelijk, wel dat hij chauffeur was achter het front. Later – in september van dat jaar – was hij samen met Co van Dam als chauffeur ingedeeld bij de geneeskundige dienst van de XIde Brigade. Een maand later waren ze alle twee chauffeur bij het eerste bataljon “Edgar André” van deze brigade. Na de slag bij Brunete in juli 1937 en de slag bij Belchite, de laatste week van augustus en de eerste week van september van dat jaar was de troepensterkte van de XIde Internationale Brigade gehalveerd. Ongeveer 1500 man waren gesneuveld, vermist of opgenomen in een hospitaal.

Eind 1937 was Arler opgenomen in het “Hollandse” hospitaal in Villanueva de la Jara, gelegen tussen Valencia en Madrid. Daar ontmoette hij zijn twee ooms Henk en Jan Smit, jongere broers van zijn moeder. Henk Smit was timmerman in dat hospitaal. Jan Smit was daar en in het nabijgelegen Albacete, hoofdkwartier van de Internationale Brigades, ambulancechauffeur.

In het archief in Moskou dook de volgende brief van Arler op, geschreven op 10 december 1937 vanuit het hospitaal in Villanueva de la Jara:

Aan de politiek Commissaris der Hollanders.

Waarde kamaraad,

Zooals je weet lig ik nog steeds hier in het Hospitaal. Daar ik weet, dat nu de grens weer open is, daar er weer Hollanders naar huis gaan en van de week weer hier uit het Hospitaal alle Zweden en Noren, wil ik aan je vragen, wanneer ik nu aan de beurt ben. Mijn tijd was begin December. Gaarne verwacht ik hier direct op antwoord, want volgens de dokter word ik gerepratieerd en dit kon niet van wege de sluiting der grense.

Ook wil ik je vragen, hoe het zit met mijn soldij. Ik kreeg eerst als chauffeur 150 pesetas hier in het hospital, toen kwam er een nieuwe regeling en kreeg ik 110 pst. Nu is vanaf 1 December weer een nieuwe regeling ingegaan. Alle soldaten krijgen nu 100 pst. eerst 60 pst. En mij werd gezegd ik zou ook 100 pst. bekomen, omdat ik geen wagen had, anders 150 pst. Op mijn gezegde, dat als je ziek bent ’t logisch is dat je je wagen niet bij je bed kan hebben staan en een artelerist zijn kanon niet enz., daar hadden ze niets mee te maken. Wil jij voor me nakijken waar ik recht op heb, want met dat loon uitbetalen vind ik nog wel een beetje vreemd. Ik heb dan ook geweigerd om 100 pst. aan te nemen. Hopende op mijn vragen spoedig antwoord te krijgen groet ik met anti fascisten groet

Chauffeur J.W. Arler    S.R.S.  S-58

P.S.
Het gaat natuurlijk niet om een paar pesetas meer of minder, maar om de juistheid der zaken.

Een juweeltje van een brief en een voorbeeld van een Hollandse impertinente levenshouding waar bijvoorbeeld Duitse communisten en Kominternfunctionarissen moeilijk mee uit de voeten konden.

Toch zal het Arler niet gelukt zijn om in december 1937 weer terug naar Nederland te gaan. Want ten tijde van de opheffing van de Internationale Brigades kwam hij op 12 september 1938 aan in een kazerne in Catalonië. Hij wordt op 13 oktober genoemd in een beoordelingslijst van Nederlandse te demobiliseren brigadisten. Arler wordt beschreven als politiek niet georganiseerd maar wel een goed kameraad met een goede moraal, iemand die onregelmatig maar wel goed meedoet in discussies en geïnteresseerd is in tijdschriften en literatuur.

Hoe Arler in Nederland is teruggekomen is niet duidelijk. Hij staat op geen enkele officiële repatriëringslijst van de Nederlandse zaakgelastigde Schlosser. 

Arler werd op 29 december 1938 ingeschreven in de gemeente Ankeveen, gewoon afkomstig uit Soest (volgens het Bevolkingsregister zijn laatste woonplaats voordat hij in 1937 naar Spanje ging). Ook had hij nog steeds de Nederlandse nationaliteit. Uitgenast en met wat mazzel overal tussendoor geglipt?

Arler was in 1936 getrouwd maar hij woonde na terugkomst uit Spanje niet meer bij zijn vrouw. Een halfjaar later verhuisde hij naar Amsterdam. Op 19 februari 1940 kreeg hij daar een paspoort, op 1 april een monsterboekje en op 23 april monsterde hij aan op het onder Panamese vlag varende Zwitserse vrachtschip ‘Calanda’.

Ondanks dat Zwitserland niet aan zee ligt had het in de tweede wereldoorlog veertien schepen in de vaart. Zwitserland was neutraal maar aan alle kanten ingesloten door oorlogvoerende landen. Om de invoer van voedsel en noodzakelijke grondstoffen veilig te stellen en in oorlogstijd niet afhankelijk te zijn van schepen van vreemde mogendheden kregen deze onder Panamese vlag varende schepen begin 1941 de Zwitserse vlag. Deze schepen voeren voornamelijk vanuit Lissabon, Spaanse havens en Genua. 

De “Calanda” had een Nederlandse gezagvoerder, kapitein Pieter Kommer-Kwak. Van de acht andere officieren waren er drie ook Nederlander. De totaal` 33-koppige bemanning bestond uit 10 verschillende nationaliteiten. Arler was tweede kok. 

Op 2 augustus 1940 ging hij ziek van boord in de Millwall Docks te Londen en werd overgebracht naar het  White Chapel Hospital. Op 1 oktober wordt hij met open tuberculose opgenomen in het Mandeville Hospital in Aylesbury. Na nog een maand in een ander ziekenhuis kwam Arler in februari 1942 terecht in het New Cross Hospital in Wolverhampton. Omdat de ‘Prinses Irene Brigade’ daar vlakbij gelegerd was had dit ziekenhuis een Nederlandse afdeling. Hier overleed Johannes Wilhelmus Arler op 9 april 1942 op 33-jarige leeftijd. Hij ligt nu begraven op het Nederlands ereveld Mill Hill te Londen.

Bronnen: 
  • Stadsarchief Amsterdam
  • Archief Internationale Brigades, Moskou:
    •  - RGASPI F.545-Op.3-D.707-L.10 e.v.
    •  - RGASPI F.545-Op.6-D.32-L.4
    •  - RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.7,29 
    •  - RGASPI F.545-Op.2-D.109- L.14
    •  - RGASPI F.545-Op.3-D.75-Ll.103,165,173,180
  • Nationaal Archief, Den Haag
    • - Ministerie van Justitie 2.09.22 inv.nr.16803 nr.1419
    • - Ministerie van Verkeer en Waterstaat 2.16.54 inv.nr.1 nr.6
  • Noord-Hollands Archief, Haarlem
  • NIOD – Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, Amsterdam
  • Website ‘A Short History of the Swiss Flag at Sea’
  • Lloyd’s Register, Navires à Vapeur et à Moteur  - 1940-41
  • Website Oorlogsgravenstichting
Auteur: 
Ton Hegeraad, Yvonne Scholten
Laatst gewijzigd: 
16-02-2023
Overige gegevens
Sekse: 
man
Functie: 
Chauffeur
Adres: 
Aug. Boekstraat 94
Woonplaats: 
Soest
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
17-02-1937
Datum terugkeer: 
12-1938
Gewond: 
ja
Nederlanderschap afgenomen: 
nee
Vader: 
Johannes Arler
Beroep vader: 
spoorbeambte
Moeder: 
Johanna Aleida Smit
Datum getrouwd: 
04-03-1936
Partner: 
Rudolphina Gerarda Daams