SMIT, Henk

Hendricus
Smit
Geboren:
Amsterdam
18 februari 1899
Overleden:
Montereypark, Los Angeles County, USA
1 augustus 1974
Levensbeschrijving: 

De jonge jaren van Henk Smit verliepen nogal rommelig, in een gezin met veel broers en zusters, klein behuisd en bepaald niet honkvast.
Toen Henk een half jaar oud was vertrok dit gezin van meubelmaler Eduard Smit - toen bestaande uit vader, moeder en zes kinderen – van Amsterdam naar Winschoten. Na vier maanden waren ze weer terug. Ze woonden daarna – voordat ze acht jaar later weer vertrokken - rond de Nieuwmarkt en op Wittenburg op 12 verschillende adressen, meest éénkamer-kelderwoningen of aan een binnenplaats op het eind van een dwarsgang. In de zomer van 1907 vertrok het gezin - nu met acht kinderen – naar Mühlheim in Duitsland. In december was moeder met zes kinderen weer terug in Amsterdam. Ze trok in bij haar oudste dochter en schoonzoon Johannes Arler - op Oostenburg. (Daar werd een paar maanden later Henks’ neefje Wim Arler geboren die in februari 1937 als vrijwilliger naar Spanje zou vertrekken). Vader Smit woonde na deze korte Duitse periode in de Jordaan en niet meer bij zijn vrouw en kinderen. Een half jaar later kwamen ook de twee oudste broers van Henk weer terug in Amsterdam. Na anderhalf jaar betrok moeder met haar kinderen op Oostenburg een eigen woning.

Henk Smit monsterde al vroeg op de grote vaart en bleef vaak – zeker gedurende de Eerste Wereldoorlog - jaren van huis. Van 1915 tot 1918 zou hij in het Amerikaanse leger hebben gediend. Omdat hij zo lang buiten Nederland was geweest werd hij pas in 1920 in plaats van 1918 gekeurd voor de militaire dienst. Vanwege broederdienst – zijn broer Jan Smit had, niet erg succesvol, in het Nederlandse leger gediend – hoefde Henk niet op te komen voor de dienstplicht.

Henk Smit trouwde in 1921 en werd rangeerder bij de spoorwegen. Maar na de beurscrisis van 1929 was hij beurtelings werkeloos en los arbeider. Hij was betrokken bij het werklozenoproer in Amsterdam van 1934, beter bekend als het Jordaanoproer. Aanleiding was de verlaging van de werklozensteun. Dit oproer werd, door voornamelijk de Koninklijke Marechaussee, versterkt met enige pantserwagens, bloedig neergeslagen. Er vielen 5 doden en 56 zwaargewonden. Ook in andere Amsterdamse wijken werd gevochten. In een meldingsrapport van de politie in Amsterdam-Noord laat politie-inspecteur Bonnerman optekenen:
....dat hij ten +/- 9.30 uur nam. met den uitrukwagen, komende in de Ribesstraat bij de Hazelaarstraat eenige personen achter een opgeworpen barricade wegliepen, die doende waren met opbreken van tegels. Bij het schieten op deze personen werd zekere H. Smit, geb. 18-2-99 te A’dam, hulpbesteller der posterijen, die ook achter de barricade was, wonende Hazelaarstraat 12-huis, door een kogel in het been getroffen.
Overigens ging Justitie hierna niet over tot vervolging.

Op 23 december 1935 werd Henk Smit samen met zijn broer Jan Smit in Breda tot een maand gevangenisstraf veroordeeld voor het met een auto smokkelen van sigarettenpapier. Van eind 1935 tot begin 1937 woonde hij de meeste tijd, gescheiden van zijn vrouw, bij zijn broer Jan op een woonboot. Omdat hij nog zonder werk zat, weinig inkomsten had en het thuis met drie kinderen dus niet zo soepel liep besloot Henk naar het buitenland te gaan om werk te zoeken. Gelijktijdig met zijn broer Jan vertrok  hij in het voorjaar van 1937 richting Spanje.

Op 29 mei 1937 werden Henk en Jan ingescheept op het passagierschip ‘Ciudad de Barcelona’. Onderweg naar Barcelona werd het schip bij Malgrat de Mar ruim een kilometer uit de Catalaanse kust getorpedeerd door de onderzeeër “General Sanjuro” van de nationalistische marine. Bijna 100 van de meer dan 300 opvarenden van de ‘Ciudad de Barcelona’ kwamen om. Henk en Jan wisten het vege lijf te redden.

In Spanje werd hij timmerman in het hospitaal van Villanueva de la Jara. Zijn broer Jan was in het in de buurt gelegen Albacete in dienst als chauffeur van een ambulancewagen. In de provinciestad Albacete was het depot en hoofdkwartier van de Internationale Brigades gevestigd. In dit ziekenhuis kwamen zij hun neef  Wim Arler tegen. Deze was daar patiënt en was dus een zoon van hun - boven al genoemde - oudste zuster.

Begin december 1937 besloten Henk en Jan – waarschijnlijk omdat ze bang waren naar het front te worden gestuurd - er tussen uit te knijpen. Ze gingen naar het Nederlandse consulaat in Valencia en met hulp van het consulaat in Barcelona konden ze naar Marseille.  Vandaar gingen ze terug naar Nederland. Nog net voor de kerstdagen waren ze terug in Amsterdam.

Uit een lijst in de administratie van Internationale Brigades:
‘Desertoere die sich in HOLLAND befinden.’
SMIT jan F.   Und Bruder.  43 J.  In I.B.  30.5.37   Chauffeur
SMIT Hendrik   38 J.   7.6.37   Artillerist. Zimmermann
Beiden haben sich immer gedruckt , immer in Hinterland gearbeitet. Sind desertiert in den Moment dass das ihn unmoeglich gemacht wurde. Politisch  trotzkistisch  orientiert.

(Deserteurs die in Holland verblijven ... Alle twee verzuimden ze hun plichten, altijd in het achterland/niet aan het front gewerkt. Zijn gedeserteerd toen dat - achter het front werken - niet meer mogelijk was. Politiek trotskistisch georiënteerd.) Voor stalinisten in de Internationale Brigades was trotskistisch bijna nog erger dan fascistisch.

Natuurlijk hadden de Nederlandse Consuls in Valencia en Barcelona rapporten over Jan en Henk Smit naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag gestuurd. Dus werd Henk op 29 januari 1938 ontboden op het Hoofdbureau van Politie. Daar legde hij een waarschijnlijk niet geheel waarheidsgetrouwe verklaring af, op sommige punten afwijkend van de latere verklaring van zijn broer Jan. Hij vertelde dat hij in een koffiehuis in de Borgerstraat kennis had gemaakt met een schipper genaamd Groninger Jan, achternaam niet bekend. Die vertelde naar het buitenland te gaan om werk te zoeken in de koopvaardij. Henk Smit - die dus voor zijn huwelijk ook had gevaren - besloot met hem mee te gaan. Op 11 mei 1937 ’s avonds om 7 uur stapten ze op de Ceintuurbaan bij de Amstel in een autobus met bestemming Antwerpen. In Antwerpen konden ze geen werk vinden dus gingen ze liftend naar Parijs. In Parijs verbleven ze enige dagen in diverse logementen. Maar ook in Parijs vonden ze geen werk. Liftend en lopend ging het nu naar Marseille waar ze na een paar dagen aankwamen. Daar zouden ze ook enige dagen rondgezworven hebben tot ze in een café een groep Amerikanen tegenkwamen. Die waren daar gehuisvest door een “Comité”. Ze sloten zich bij die Amerikanen aan en werden door dat comité daar ook ondergebracht. Ze besloten met de Amerikanen mee te gaan naar Barcelona om daar werk te zoeken. Aan boord van het schip “Ciudad de Barcelona” waren nog meer buitenlanders, maar hij dacht ook een stuk of twaalf Nederlanders. Volgens Henk Smit waren bij de torpedering van het schip op 30 mei 1937 drie Nederlanders verdronken: Groninger Jan, ene Teun uit Beverwijk (=Theunis Veenstra) en nog iemand waarvan hij de naam niet wist.
NB. Wie “Groninger Jan” was en of er ooit iemand met die bijnaam heeft bestaan is niet duidelijk.

Henk werd zelf gewond uit zee gevist door te hulp gesnelde Catalanen in een vissersbootje, en verbleef volgens zijn zeggen drie weken in een ziekenhuis. Daarna ging hij via Barcelona naar Albacete, waar men hem in wilde delen bij de artillerie van de Internationale Brigades. Hij zei daar dat hij zich had opgegeven voor werk bij de koopvaardij, waarop hij als antwoord kreeg dat men hem daar niet aan helpen kon. Na enige tijd in de kazerne verbleven te hebben werd hij timmerman in  het ziekenhuis van de Internationale Brigades in Villanueva de la Jara. Daar werkte hij volgens zijn verklaring zeven maanden voor 100 pesetas per 10 dagen (door inflatie toen nog maar vijf gulden). Hij zou daar toen pas zijn broer Jan weer tegen het lijf zijn gelopen. Die was volgens Henk daar al geruime tijd werkzaam als chauffeur bij de ambulancedienst.

Henk Smit noemde bij de politie nog de namen van de Nederlandse dokter Voet, de politiek-commissaris Timmermans en de Amsterdamse loodgieter Wilhelm. Maar:
“Op Uw vraag naar namen van andere dan bovengenoemde personen, zoomede de namen van plaatsen, waar ik deze personen heb ontmoet en de datums, antwoord ik U, dat ik slecht namen, plaatsen en datums kan onthouden en zoo ik deze al mocht hebben geweten, ben ik deze echter thans geheel vergeten.”
De naam van zijn neef Wim Arler zal hij toch wel niet vergeten zijn, maar waarschijnlijk noemde Henk alleen namen die toch al bekend waren bij de politie. Wim Arler is ook – onder andere hierdoor - nooit zijn Nederlandse nationaliteit kwijt geraakt.

Henk en Jan Smit besloten begin december 1937 uit Albacete te deserteren. Ze reden mee met een auto naar Valencia, kregen daar van de Nederlandse Consul tijdelijke paspoorten en ieder 50 pesetas en vertrokken naar Barcelona. Daar bivakkeerden ze nog een week op kosten van de plaatselijke Nederlandse consul alvorens met een Frans schip naar Marseille te vertrekken. Door bemiddeling van de Nederlandse Consul daar stuurde de familie in Nederland vijftig gulden waarna ze met de trein via Parijs naar Antwerpen vertrokken. In de Belgische grensplaats Essen verbrandden ze toen hun paspoorten en passeerden toen te voet ongezien de grens. Jan moest namelijk zijn gevangenisstraf voor smokkel van sigarettenpapier nog uitzitten en had geen zin gelijk door de Marechaussee gearresteerd en opgesloten te worden. Ook waren ze bang dat ze sowieso zouden worden aangehouden omdat ze in Spanje waren geweest. In Roosendaal namen ze weer de trein en op 24 december waren ze terug in Amsterdam.

“In Amsterdam hebben wij daarna eenige dagen gewoond in een vorig kosthuis van Jan, in perceel Zandhoek 14huis*. Na eenige dagen heeft een zoontje van mij uit naam van mijn vrouw mij bezocht en mij verzocht naar mijn gezin terug te keeren, waaraan ik heb voldaan.”
*(Is het nu niet meer als café bestaande ‘De Gouden Reael’ op het Reaeleneiland, bekend van de gelijknamige roman van Jan Mens)
Henk Smit benadrukte in bovengenoemde verklaring dat hij in Spanje niet in het leger had gevochten, maar raakte toch zijn Nederlandse nationaliteit kwijt.

In 1940 vond er bij de Komintern in Moskou een evaluatie plaats van zo veel mogelijk Spanjestrijders, de zgn. Gustav-liste. Over de broers Smit werd het volgende geschreven:

40.  SMITS Jean und SMITS Hendrik. (Deklassierte Elemente)
Zwei Brüder, kamen im Juni 1937 nach Spanien zur Artillerie, waren undiszipliniert, drückten sich dauernd vom Dienst und desertierten. Sie waren beide verkommene Individuen und politisch waren sie trotzkistisch orientiert.
(Twee broers, kwamen in juni 1937 naar Spanje bij de artillerie, waren ongedisciplineerd, onttrokken zich voortdurend aan de dienst en deserteerden. Het waren verlopen figuren met een trotskistisch politieke voorkeur.)
NB ‘Deklassierte Elemente’ is marxistisch-leninistisch potjesduits en niet goed te vertalen in normaal Nederlands. Maar duidelijk voor de Komintern: de gebroeders Smit waren dus slechte mensen…. 

In 1941 gingen Henk en Jan weer naar het buitenland, maar nu gedwongen. Als werklozen werden ze door het Gewestelijk Arbeidsbureau (GAB) te Amsterdam een half jaar gedwongen tewerk gesteld in Noord-Frankrijk bij de ‘Organisation Todt”. Dit was een nazi-arbeidsorganisatie ten behoeve van de Duitse oorlogsindustrie en Wehrmacht.
Na terugkomst woonde Henk met zijn gezin in de Albert Cuypstraat. Een eindje verderop aan de overkant woonde zijn broer Jan. Ook hun jongste broer Evert woonde op de Albert Cuyp. Ze werkten alle drie op de markt. Henk werd in januari 1943 weer opgeroepen voor de ‘arbeitseinsatz’ en was een half jaar kok in de omgeving van Berlijn.

Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Henk Smit al snel zijn Nederlandse nationaliteit weer terug. Hij werd door de CVC (Centrale Veiligheidsdienst, de voorloper van de BVD en later AIVD) in de gaten gehouden maar die wisten niet meer te melden dan dat het gezin Smit in 1946 een verkiezingsaffiche van de CPN voor het raam had hangen.
Henk en zijn vrouw hielden het in Nederland voor gezien. Henks’ vroegere dienst in het Amerikaanse leger kwam hen nu goed van pas. In februari 1948 vertrokken ze - vlak voor het warmer worden van de koude oorlog - met hun jongste dochter naar de Verenigde Staten. In de Verenigde Staten woonde zijn oudste broer - vroeger stoker op de grote vaart - al meer dan twintig jaar. Een jaar later ging hun zoon Henk hen achterna, in 1951 gevolgd door hun oudste dochter met haar man en kind.

Bronnen: 
  • Stadsarchief Amsterdam - indexen
  • Informatie van Tinus Heijmans,  Promotieonderzoek Jordaanoproer 
  • Nationaal Archief, 2.05.03, Ministerie van Buitenlandse Zaken, A-dossiers 1815-1940, A-197-bis Spanje, Hulp en Bijstand i.v.m. onlusten in Spanje: inv.nr 1674
  • Nationaal Archief, 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief): inv. nrs 16807, 16810
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.15, 46
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.77
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.126-L.6
  • Nationaal Archief: Ministerie van Binnenlandse Zaken, BVD archief (2.04.125), dossiernummer: 23157
Auteur: 
Ton Hegeraad
Laatst gewijzigd: 
18-03-2025
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
los arbeider
Functie: 
timmerman
Adres: 
Zonstraat 14
Woonplaats: 
Amsterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
30 mei 1937
Datum terugkeer: 
december 1937
Nederlanderschap afgenomen: 
ja
Nederlanderschap teruggegeven: 
1947
Vader: 
Eduard Smit
Beroep vader: 
meubelmaker
Moeder: 
Maria Elisabeth Swam
Datum getrouwd: 
08-06-1921
Partner: 
Gesina Johanna Peters
Kinderen: 
3 kinderen