Pas 21 jaar oud was Albert – ‘Appie’ – Brand, toen hij januari 1938 in een ziekenhuis van de Internationale Brigades stierf aan zijn oorlogsverwondingen. Er is weinig over hem bekend, behalve dat hij ‘een lange jongen, mager en blond’ was, met een ‘wat slome trek’ op zijn gezicht, die heel bang is geweest.
Albert Brand groeide op in een gebroken gezin. Toen hij nog geen vier jaar oud was, gingen zijn ouders uit elkaar. Zijn moeder was Alida de Boer, een geboren Zaandamse, dienstbode van beroep en op het moment van Alberts geboorte woonachtig in Amsterdam. Wie zijn biologische vader was, is niet zeker. Wellicht was het Cornelis Brand, een Zaandammer die naar Amsterdam was verhuisd en die werkte als stoker op een stoomtrawler. Maar zeker is dat niet: toen Albert op 10 oktober 1916 werd geboren was zijn 23-jarige moeder ongehuwd. Pas toen zij een half jaar later (7 maart 1917) trouwde met Cornelis Brand, werd Appie ‘erkend bij huwelijk’. Een gelukkige verbintenis was het niet. Er kwam nog een tweede zoon (Johannes Frederik) maar in juni 1920 werd het huwelijk ontbonden.
Appie ging met zijn moeder mee naar Zaandam, waar hij opgroeide in een nieuw gevormd gezin. Een jaar na de scheiding hertrouwde zijn moeder met Paulus Johannes Schoneveld, van beroep ‘los werkman’. Ze woonden op de (niet meer bestaande) Groenlandskade in Zaandam oud-West en kregen daar twee dochters. Op de moeilijk leesbare gezinskaart van Paulus Schoneveld lijkt als beroep bij Appie Brand het woord ‘pakhuisjongen’ te staan, in de administratie van de Internationale Brigades staat als aanduiding van beroep ‘Fabric’.
Ook Alberts vader hertrouwde, met zijn stadgenote Helena Leonarda Wever. Het pasgehuwde stel verhuisde eerst naar Wormer en in 1932 naar Zaandam.
Toen Albert in de zomer van 1937 naar Spanje vertrok, woonde hij volgens de administratie van de Internationale Brigades bij zijn vader. Die zal hem hebben gestimuleerd. Die was lid van de communistische partij, althans volgens de Zaanse journalist J.J. ’t Hoen die in 1968 een reeks artikelen over Zaanse Spanjestrijders schreef.
Vanuit het oosten van Zuid-Frankrijk trok Albert Brand de Pyreneeën over en reisde hij via het bergdorpje Setcases naar Figueras. Daar werd hij op 30 juni door de Internationale Brigades geregistreerd. Een dag later werd hij per trein doorgestuurd naar het hoofdkwartier Albacete, een paar honderd kilometer naar het zuiden.
Hij werd toegevoegd aan de tweede (Duitse) compagnie, onderdeel van de elfde brigade en kreeg een militaire basistraining in Madrigueras in de buurt van Albacete.
De compagnie werd ingezet bij de slag om Brunete, een stad ten westen van Madrid. Bij gevechten om het dorp Villanueva werd Albert Brand getroffen door een kogel. Wat er toen en daarna gebeurde, staat beschreven in het artikel ‘Appie is dood’, dat in april 1938 verscheen in De Proletarische Vrouw, het weekblad van de Bond van Soc.-Dem. Vrouwen Propaganda-clubs. Het was een tekst van Krijn Breur, een toegewijde Brigadist, die Appie blijkbaar uitgekozen om een aansprekend, menselijk portret van een Spanjestrijder te schetsen.
Angst speelt een hoofdrol in die schets. Kort nadat de Republikeinen de aanval hadden ingezet, werd Appie geraakt door een kogel. Het was maar een schampschot. ‘Maar de heftige klap en de bloeding die volgde, braken zijn kracht. Hij viel schreiend op de grond en riep om de sanitario’s en om zijn moeder. Met mijn volgende sprong lag ik vlak bij hem en zag dat er niets was gebeurd. “G.v.d., hou je snuit. Als ze komen zijn we d’r vast aan. Schreeuw niet zo!”, beet ik hem toe. Hij zweeg, maar bleef liggen, snikte met zijn gezicht in het zand.’
Het republikeinse offensief wordt afgeslagen, de soldaten trekken zich terug en laten een paar gewonden achter, waaronder Albert Brand en Breur, die ook is neergeschoten. ‘Appie’ ligt urenlang roerloos op de droge grond. ‘Ik denk dat zijn wond pijn ging doen, of dat de hitte het hem benauwd maakte’, schrijft Breur. ‘In ieder geval hoorde ik opeens steunen en even later riep hij weer: “Sanitario, Sanitario! Moeder, o, help mij!” Dadelijk takte de mitrailleur der fascisten. Ik zag het zand rond Ap opspringen, links! – rechts! – vóór hem, toen trok hij samen met een schreeuw van pijn en was stil.’ ‘’
’s Avonds konden de gewonden in veiligheid worden gebracht. Albert Brand werd vervoerd naar een ziekenhuisje in Benicassim, aan de Spaanse Oostkust. Hij had slechts enkele kogelwonden aan zijn arm en schouder, maar geestelijk was hij er slecht aan toe en zijn kameraden dachten niet dat hij weer naar het front zou gaan, schrijft Krijn Breur. Toch gebeurde dat: ‘In het zonnige plaatsje aan de kust herstelde hij voorspoedig en het voorbeeld van zoveel dappere kameraden, die veel zwaarder verwondingen met een vrolijk gezicht doorstonde, in de hoop weer snel terug te kunnen keren naar het front, schonk hem nieuwe kracht en staalde zijn moed.’
Volgens de administratie van de Internationale Brigades werd Albert Brand op 4 augustus ingedeeld bij de elfde brigade onder leiding van Piet Laros, ook wel bekend als ‘Hollander Piet’. Opnieuw vertrok hij naar de voorste linies. De ‘Hollandse brigade’ werd ingezet bij de gruwelijke gevechten in de buurt van Teruel, het centrum van het westelijke offensief tegen Madrid.
Maar nu had Brand zich, in het verhaal van Brand, ontwikkeld tot een volwassen mens, een moedig strijder. Breur: ‘‘Toen de vijand in de eerste januaridagen in sneeuw en regen zijn beste troepen stuurde om Teruel te heroveren, stond Ap weer tussen de anderen en deed zijn anti-fascistenplicht. De stad was van ons en bleef van ons. Achtmaal op een dag vielen de fascisten aan, achtmaal deinsden ze af. De sneeuw lag dik op het veld, in de grimmige koude vroren onze gewonden dood. De zwarte avions kruisten ook ’s nachts boven de linies en als de mitrailleurs schoten om te verhinderen dat het koelwater bevroor, suisden de bommen neer naar de plaats waar de vliegers het mondingsvuur hadden opgemerkt. Ap deed zijn plicht, hield stand voor het ideaal dat hem naar Spanje gedreven had, dat hem de krachten schonk om zijn angst te overwinnen.’
Toen raakte hij dodelijk gewond. Breur: ‘Hij stierf in het hospitaal, in hetzelfde rustige plaatsje aan zee waar hij de moed tot strijden had geleerd van andere kameraden. Een granaatwond aan zijn buik kostte hem het leven. (…) Hij is op de schouders van andere gewonde kameraden naar het kleine kerkhof aan de kist gedragen.’
De redactie van De Proletarische Vrouw plaatste Breurs verhaal overigens niet zonder een kritisch naschrift: ‘Appie stierf en met hem duizenden daar in Spanje. Groot is hun moed, bewonderenswaardig hun dapperheid. Ik heb het gevoel, dat wij, gewone mensen, in het nog vredige Nederland, daar zelfs niet aan raken kunnen. Maar toch blijven wij zeker van deze waarheid: elke oorlog, ook elke burgeroorlog, tegen het fascisme gericht, brengt nieuw fascisme, of welke naam een volgend barbarisme ook dragen moge. Heilig zijn wij overtuigd dat de bestrijding tegen dit gruwelijke kwaad andere middelen behoeft om tot een duurzame overwinning te komen.’
Volgens de administratie van gemeente Benicassim stierf Albert Brand op 24 januari 1938. Op de begraafplaats van Benicassim staat een monument voor de Spanjestrijders die hier zijn omgekomen. Op het monument wordt ook de Zaankanter vermeld, maar wel verkeerd gespeld, als ‘Albert Braut’.
- Gemeentearchief Zaanstad, gezinskaart Paulus Johannes Schoneveld
- Gemeentearchief Amsterdam, gezinskaart Cornelis Brand
- ‘Acht Zaandammers verdwenen in enkele weken tijds’, in: Telegraaf 14 juli 1937
- ‘Appie is dood’, in: De Proletarische Vrouw (jrg 33, 1938, no 1178 en jrg. 1938, no. 1214) weekblad van de Bond van Soc.-Dem. Vrouwen Propaganda-clubs .
- J.J. ’t Hoen, ‘Hier zijn wij, Spanje's zaak is ook onze zaak. Zaankanters als vrijwilligers in Spanje.’ De Zaanlander, 11 augustus 1986
- https://spanje3639.org/2016/10/31/reisverslag-internationale-herdenkingen-parijs-benicassim-albacete-madrid/
- http://www.aulamilitar.com/dumont.hts
- Archief Internationale Brigade, Moskou, RGASPI F. 545-Op.2-D.282
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.32-L.13
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.35
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.13