BROERS, Martinus Wilhelmus Johannes

Martinus Wilhelmus Johannes
Broers
Geboren:
Tilburg
17 juli 1914
Overleden:
concentratiekamp Oranienburg, Duitsland
24 april 1945
Levensbeschrijving: 

Martinus Wilhelmus Johannes Broers wordt geboren uit het in juni 1908 gesloten huwelijk tussen wever Franciscus Cornelius Broers (Tilburg, 1887-1969) en Maria Adriana Spijkers (Tilburg, 1889-1969). In januari 1909 wordt hun eerste zoon geboren, in december van datzelfde jaar hun eerste dochter. Daarna tot aan 1928 nog acht andere kinderen (vier zonen, vier dochters), twee kinderen sterven op jonge leeftijd. Martin is net als zijn vader wever van beroep. Hij woont ook even in Loon op Zand en zijn laatste adres voor vertrek naar Spanje is Hobbemastraat 41.

 In het bevolkingsregister staat dat Broers in februari 1937 uit Tilburg vertrekt, een Spaans document meldt dat hij op 4 augustus 1937 in Spanje aankomt maar in het  “Relaas van een jongen Tilburgenaar “ in de Nieuwe Tilburgsche Courant van 30 juli 1938 verklaart Broers zelf dat hij van oktober 1936 tot ‘enkele weken eerder’ – ruim anderhalf jaar  – in Spanje was geweest. Zijn verblijf in Spanje is dus met de nodige onduidelijkheid omgeven.

De naam van Broers wordt genoemd in een op 23 november 1937 door Nicolaas Wouter Roubos,  agent-inspecteur bij de politie in Amsterdam, opgemaakt proces-verbaal. Broers wordt daar overigens steeds “Broere” genoemd.   De Amsterdammer Jan Homma verklaart dan dat hij uit Spanje is gevlucht, samen met “een zekere Martin Broere uit Tilburg”. Samen reisden ze tot aan Marseille. Broers "stroopte daarna in Frankrijk de Spaansche consulaten af om geld, onder het voorwendsel dat hij naar Spanje wilde".  Homma zinde dat niet en ging alleen verder maar Broers zoekt Homma daarna op in Amsterdam

 “ en vroeg hem of hij, daar hij geen weg wist in Amsterdam, met hem meeging naar het Spaansche consulaat aan de Noorder Amstellaan, alhier, wat hij deed. Broere was zonder middelen van bestaan, wilde ondersteuning hebben; hij bezat een Spaansch paspoort en kon aantonen dat hij in Spanje was geweest; teevens wilde hij middelen hebben om naar Spanje te kunnen terugkeren”.

Een consulair medewerker laat weten dat ze zich beter tot de CPN kunnen wenden. Op het Amsterdamse districtskantoor van de CPN aan het Frederiksplein krijgt Broers daarna twee gulden voor onderdak en eten.

Gustav Szinda meldt dat Broers uit het republikeinse leger is gedeserteerd met behulp van een  Nederlandse diplomaat. Terug in Nederland zou Broers (blijven) ageren tegen de Spaanse volksrepubliek en de Internationale Brigades. Martins Broers zou volgens Gustav zelfs spreken op fascistische bijeenkomsten. Szinda noemt hem daarom een provocateur en een “vollständig konterrevolutionäres Element”. De informatie uit de Gustav-liste is bijna zonder uitzondering erg onbetrouwbaar, maar we weten wel waarop deze typering van Broers is gebaseerd. In juni en juli 1938 is Martin Broers’ verhaal over Spanje in o.a. de Nieuwe Tilburgsche Courant  en de Nieuwe Venlosche Courant te vinden. Beide berichten zijn ontleend aan verslaggeving in De Telegraaf.

We kunnen lezen dat het ronselen voor Spanje niet meer zo’n omvang heeft als voorheen, en dat de bedragen die betaald worden ook aanzienlijk lager zijn, maar dat er nog iedere week Nederlanders zouden vertrekken. Van naïviteit kan echter geen sprake meer zijn, het mag voor iedereen duidelijk zijn dat deze mannen niet (meer) naar Spanje gaan om te werken. De zogenaamde ‘aanwervers’ handelen  meestal namens de CPN of de Internationale Rode Hulp. Dit was een organisatie verbonden aan de Communistische Internationale. De “24-jarige jongeman M.W.J. Broers” is het, aldus de krant, na verschillende vergeefse pogingen gelukt de 11de Internationale Brigade te ontvluchten. Hij verklaart dat hij ruim anderhalf jaar in het Spaanse republikeinse leger heeft gediend. Broers zegt ook dat de meeste brigadisten gedwongen worden te blijven, want “desertie wordt met de kogel bestraft”. Met geschokte zenuwen zou Martin Broers zijn teruggekeerd naar zijn geboorteland, vooral ook omdat hij zijn Nederlandse nationaliteit heeft verloren.

Vertrekken naar Spanje is volgens Broers gemakkelijk genoeg. Er zijn in Noord-Brabant wervingsbureaus in ’s-Hertogenbosch, Breda en Tilburg. Vooral onder werklozen wordt geronseld. Zo is het ook bij Broers gegaan. Bij het stempellokaal is hij aangesproken door een Tilburgse communist die enkel wordt aangeduid als “F.S.S.”. Deze S. was volgens Broers een van de leiders van de Tilburgse textielstaking in 1935. Hij geeft Broers reisgeld naar Amsterdam. Daar moet Martin Broers zich melden bij de CPN aan het Frederiksplein. Bij het Volkskoffiehuis elders in de stad krijgt hij twee dagen gratis onderdak. Weer een paar dagen later krijgt Broers in dit etablissement van de Tilburger “Sm.” een derdeklas treinkaartje naar Parijs en een bedrag van fl. 25,-. Hij moet zich melden in hotel Neuville aan de Boulevard Lafayette. Broers treft in het hotel een commissaris van de Franse communistische partij die hem weer doorverwijst naar het gebouw van de Internationale Rode Hulp. Daar houdt een vertegenwoordiger van de Spaanse communistische partij een toespraak voor zo’n 150 personen. Alle aanwezigen krijgen een nummer en worden vervolgens gekeurd door twee Franse artsen. Van degenen die goedgekeurd worden wordt een lijst met gegevens ingevuld, ze ontvangen ook 500 francs handgeld.

Broers en de anderen moeten zich de volgende avond weer melden. Iedereen ontvangt een treinkaartje naar Perpignan en opnieuw een bedrag van 300 francs. In die Zuid-Franse plaats wordt de groep ondergebracht in een voormalig militair ziekenhuis dat nu door de Internationale Rode Hulp in gebruik is. Met bussen gaat het de volgende dag naar Figueras. In een fort in de bergen krijgen de mannen daar gedurende vier dagen militair onderricht. Daarna gaan de rekruten naar een kazerne in Barcelona waar hen een uniform wordt uitgereikt. Vervolgens door naar Albacete waar ze deel gaan uitmaken van het Ernst Thälmann-bataljon. Van hier is het nog maar een kleine stap naar het Jarama-front. Daar speelt het gebrek aan militaire ervaring de mannen al gauw parten; de verliezen zijn dan ook groot. De laatste periode voor zijn desertie was Martin Broers ingedeeld bij een afdeling volautomatisch luchtafweergeschut, een legeronderdeel dat, althans volgens deze krantenberichten,  bijna volledig uit Nederlanders bestaat.

Het is volgens Broers moeilijk om uit Spanje te ontsnappen. Niet alleen omdat men voortdurend onder controle staat, maar vooral omdat de Nederlandse consulaire ambtenaren daarbij geen medewerking verlenen. Zowel in Sète als in Marseille wordt Broers reisgeld voor Nederland geweigerd. In Marseille weet hij van de politieprefect nog wel een treinkaartje naar Parijs los te peuteren. Van daaruit bereikt Martin Broers, naar eigen zeggen deels lopend deels liftend, Nederland. Op 7 juli 1938 verschijnt in het  Nieuws van den Dag voor Nederlandsch- Indië een vergelijkbaar verslag. Deze krant zet het echter met de kop “Ik ben aan Spaansche Hel Ontsnapt” nog zwaarder aan. Wat volgt wordt “het ware verhaal van de lotgevallen van een werklooze textielarbeider” genoemd. Over de manier waarop men moed aankweekt zegt Broers in dit verslag dat de wijn er bij stromen vloeit. Kort na een hevig gevecht met nationalistische troepen wordt Martin Broers slachtoffer van een bomaanval. Hij is lichamelijk weliswaar ongedeerd, maar moet met een zenuwschok wel naar een ziekenhuis in Madrid worden overgebracht.

Na zijn herstel krijgt Broers orders om zich weer bij zijn commandant in Albacete te melden. Hij ziet echter zijn kans schoon en gaat richting Valencia om daar de Nederlandse consul op te zoeken. Tevergeefs, want Broers wordt gepakt en naar eigen zeggen wegens desertie tot twee maanden cel veroordeeld. Na zijn gevangenisstraf wordt hij naar front van Teruel gestuurd. Door een misverstand in het heetst van de strijd moet Broers het daar dan ook nog eens drie dagen zonder eten en drinken stellen. Bovendien krijgt hij ook nog eens een kogel in zijn voet en duurt het daarna dagen voordat een ambulance hem oppikt. En alsof het allemaal niet nog ellendiger kan zou Broers er in augustus 1937 getuige van zijn geweest welke verwoestingen er in Brunete zijn aangericht. Na tal van omzwervingen komt de luchtafweergeschuteenheid waarvan hij, inmiddels opgeklommen tot onderofficier, nog steeds deel uitmaakt in december terecht in Noord-Spanje. Een incident doet zich daar voor als Broers vier vliegtuigen naar beneden haalt die bij nader inzien splinternieuwe toestellen voor het regeringsleger blijken te zijn. Afwachten tot men hem hiervoor voor het vuurpeloton zal brengen doet hij niet. In Valencia ziet hij kans tijdens een luchtbombardement aan boord te komen van een Engels schip.

Geholpen door een Nederlandse matroos wordt Martin Broers tussen de kolen verborgen gehouden. In Sète gaat hij aan wal, om vervolgens door te reizen naar Marseille. Terug in Nederland gaat hij meteen naar het Amsterdamse CPN-kantoor. Anders dan Jan Homma voor de politie zal verklaren zegt Broers dat hem resoluut de deur wordt gewezen. Het is lastig na te gaan aan welke weergave van zaken we de meeste waarde moeten hechten. Al lijkt het wel duidelijk dat Martin Broers (veel) minder lang in Spanje is geweest dan hij in de pers stelt. Wel zou het kunnen dat, zoals Homma meedeelt aan agent Roubos, Broers in het bezit is van een Spaans paspoort. Maar gezien de krantenberichten zal het niet zo zijn dat, wat Homma ook beweert, hij naar Spanje terug wil keren. En zo lijkt er, een ervaring rijker en een illusie armer, een einde te komen aan een “gruwelijk oorlogsjournaal”.

Wat Martin Broers precies doet in de tweede helft van 1938 is niet zeker. Maar wel weten we dat hij tussen begin 1939 en 15 juli van dat jaar wordt opgenomen in de hulpstrafgevangenis in Veenhuizen. Hij trouwt na terugkomst in Tilburg op 13 september 1939 met Hendrika Elisabeth Lelieveld (Alphen aan de Rijn, 1917 – Amsterdam, 1994), dienstbode van beroep. Ze wonen op het adres Pelikaanstraat 9. Ondanks de negatieve berichtgeving in de kranten lijkt Broers zijn communistische overtuiging niet te verloochenen. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog duikt hij onder. Op een gegeven moment moeten hij en zijn vrouw echter in Maastricht verzeild zijn geraakt. Want op 12 oktober 1943 zal hun dochtertje Arnoldina Maria Theresia overlijden op 3-jarige leeftijd, en van haar is bekend dat ze in Maastricht is geboren. Een dubieuze rol speelt Broers in Limburg wel. Want hij heeft contact met W.G. Becker, werkzaam bij de Sichterheitspolizei (SIPO). Hij noemt Becker enkele namen van personen waarvan hij weet dat ze betrokken zijn bij De Vonk, de Limburgse editie van De Waarheid.

Waarschijnlijk maakte Martin Broers in Tilburg ook deel uit van de Vrede-Vrijheid-groep. Het communistisch verzet in Tilburg wordt een gevoelige slag toegebracht als Sjef Doedee, eveneens oud-Spanjevrijwilliger, samen met enkele anderen op 25 juni 1941 wordt gearresteerd. In oktober volgt de arrestatie van Broers. Via Scheveningen, Amersfoort en Vught gaat hij in september 1944 op transport. Hij komt terecht in het concentratiekamp Sachsenhausen. Mogelijk wordt Broers tewerkgesteld in de vlakbij de stad Oranienburg gelegen, door de nazi’s geconfisqueerde, Heinkel-fabrieken. Maar ook de kampen Sandbostel en Neuengamme, in de omgeving van Hamburg, staan in zijn detentiegeschiedenis genoemd. Bovendien kan worden vastgesteld dat Martin Broers gevangen heeft gezeten in Bullenhuser Damm-school in het Hamburgse stadsdeel Rothenburgsort. Dit ‘buitenkamp’ van Neuengamme wordt op 11 april 1945 geëvacueerd. Op 24 april zal Broers overlijden, maar waar precies is niet bekend. Zijn overlijden wordt pas in 1952 in Nederland geregistreerd. Dit nadat een bericht van de minister van Justitie de ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Tilburg bereikt.

Bronnen: 
Auteur: 
Sander van Bladel
Laatst gewijzigd: 
14-11-2018
Overige gegevens
Sekse: 
man
Adres: 
Hobbemastr. 41
Woonplaats: 
Tilburg
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
04-08-1937
Vader: 
Franciscus Cornelius Broers
Beroep vader: 
wever
Moeder: 
Maria Adriana Spijkers
Datum getrouwd: 
13-09-1939
Partner: 
Hendrika Elisabeth Lelieveld