JANSEN SCHOONHOVEN, Piet

Piet
Jansen Schoonhoven
Geboren:
Schalkwijk
13 september 1906
Overleden:
Den Haag
19 augustus 1975
Levensbeschrijving: 

Piet groeide op in de pastorie van Schalkwijk (Utrecht), waar zijn vader Leendert Jansen Schoonhoven Nederlands Hervormd predikant was. Na diens vroegtijdig overlijden (1918) werd hij opgevangen in het domineesgezin van Koos Callenbach in Rotterdam. Hij deed daar de 3-jarige HBS en ging vervolgens naar de Zeevaartschool in Vlissingen. Als machinist trad hij in 1925 in dienst bij de Java-China-Japan-Lijn en voer de halve wereld over. Piet was leergierig en had een brede interesse. Onderweg leerde hij Chinees en in  Nederlands-Indië, waar hij ook zijn diensttijd doorbracht (1931, Soerabaja) studeerde hij wiskunde.
In 1933, terug in Rotterdam, moet hij communist geworden zijn, misschien door zijn contacten met de journalist Apie Prins, oprichter van het tijdschrift Nederland-Nieuw Rusland, en zijn dochter Sonja Prins, dichteres en activist voor de communistische beweging. In 1934 trouwde hij met Sonja. Haar in datzelfde jaar geboren tweeling Joris en Michiel kreeg daardoor zijn achternaam, hoewel hij niet de biologische vader was. Van een geregeld huwelijksleven was geen sprake, alleen al omdat Piet vrijwel nooit in Nederland was.

Kort na het huwelijk monsterde Piet Jansen Schoonhoven aan op het Russische vrachtschip Kursk met bestemming Odessa (USSR). Maanden later kreeg de familie een ansicht uit Moskou. Nog weer later streek hij neer in Dairen, de drukke internationale haven van Mandsjoerije. Hij woonde daar te midden van de Sovjet-Russische minderheid. De opeenvolging van deze locaties doet vermoeden dat Jansen Schoonhoven méér deed dan alleen machinist zijn. In familiekring viel later het woord ‘spionage’ wel eens. Mandsjoerije was in 1934 een vazalstaat van Japan en leefde op voet van oorlog met Sovjet-Rusland. Ook valt te denken aan werk voor de Internationale Rode Hulp en/of de Internationale Zeeliedenclub, antifascistische organisaties van de Komintern die zich bezig hielden met smokkel van propagandadrukwerk, geld, goederen en politieke vluchtelingen. De Nederlandse sectie van de Internationale Zeeliedenclub zat in Rotterdam. Zeelieden waren gezien hun beroep zeer geschikt als koeriers. Maar meer dan giswerk is dit niet. Jansens activiteiten in Spanje daarentegen zijn goed gedocumenteerd in de kaartsystemen van de Komintern, die alle interbrigadisten monitorde.

In december 1936 arriveerde Jansen  in Spanje. Het Schoonhoven-deel van zijn naam was afgevallen, misschien omdat het moeilijk uit te spreken was of omdat in communistische kring mensen met dubbele namen niet zo gewaardeerd werden. Dertig jaar later, in 1967, vertelde hij aan de Binnenlandse Veiligheidsdienst dat hij vanuit Parijs in een impuls was meegegaan met een Canadese medicus die met een bloedtransfusieambulance op weg was naar Spanje. Hij was vervolgens werkzaam in een hospitaal te Chinchon. De administratie van de Komintern geeft over zijn loopbaan een ander verhaal: Hij begon als  pelotonscommandant in de Eerste Compagnie van de Veertiende Brigade, die voornamelijk Belgen en Fransen in de gelederen had. De Nederlanders waren op dat moment nog niet in een legereenheid georganiseerd. De Veertiende ging al spoedig op in de Vijftiende, waarin de Britten en Amerikanen de overhand hadden. Jansen deed daar tien maanden frontdienst. Hij werd bevorderd tot luitenant en werkte buiten de gevechten om voor de medische dienst, misschien in een van de vele veldhospitaaltjes van de Internationale Rode Hulp. Ook was hij betrokken bij La Voz de la Sanidad, een meertalig blad over eerste hulp en medische aspecten van de Vijftiende Brigade.
In juni 1937 werd hij overgeplaatst naar het Kaderbureau van de Komintern in Albacete. Hij sprak Duits, Engels, Frans en Russisch en kon met een schrijfmachine overweg, zo werd gemeld. Kominternwaakhond Gustav Szinda waardeerde hem daarnaast als “zeer goede en betrouwbare soldaat, politiek gezien gekwalificeerde kameraad. Politiek zeer actief.” Sommige brigadisten die bij het Nederlandse kantoor langs waren geweest en daar later een getuigenis over aflegden, dachten dat hij politiek commissaris was. In werkelijkheid was hij de secretaris van politiek commissaris Janrik van Gilse. Van Gilse ging over alle niet-militaire aspecten van het leven van de Nederlandse interbrigadisten: politieke betrouwbaarheid, ziekteverlof, moreel, ‘deserteur’kwesties enzovoort.

In februari 1938 werd Jansen opnieuw overgeplaatst, ditmaal naar het Effektivburo van de Komintern, ook weer in Albacete. Het Effektivburo was een soort administratiekantoor van de Internationale Brigades. Men zorgde er voor de aanvulling van de door de vele gesneuvelden uitgedunde gelederen, hield de aantallen en de whereabouts van de soldaten bij en legde hun gegevens vast in lijsten en statistieken. Vooral in dat laatste was Jansen erg goed. Hij was chef van de afdeling die de militaire zakboekjes uitgaf en weer inzamelde na overlijden.
In het voorjaar van 1938 zat hij een paar maanden in Barcelona. Onbekend is wat voor werk hij daar deed. Hij trok in bij Jeanne Schrijver en Fanny Schoonheyt, die in een villaatje iets buiten de stad woonden. Met Jeanne Schrijver had hij een liefdesrelatie, die zich voortzette nadat ze weer in Nederland terug waren. Jansen keerde in de zomer terug. Hij reisde altijd illegaal en werd dan ook niet opgepakt aan de grens. Wel verzamelde Justitie gegevens over hem in uit getuigenverhoren van andere repatrianten. Een dossier ‘Piet Jansen’ werd aangelegd. Sommige informanten dachten dat Jansen niet een echte naam was – ook Van Gilse opereerde onder een schuilnaam:  Zuidema, ook wel Zomer. Anderen konden de juiste voornaam niet bij de achternaam produceren. Zo staat op een volgend dossier in het Justitiearchief, nu in Den Haag ter inzage, ‘Wim Jansen’ maar dat gaat eigenlijk over Piet. En dan was er nog Klaas Jansen, maar die was even nergens te vinden, zodat men hem niet officieel kon aanzeggen dat hij zijn Nederlanderschap verloren  was. Piet kwam er mee weg, hij behield zijn Nederlandse paspoort.

Het huwelijk met Sonja Prins, die inmiddels hun dochter Larissa op de wereld had gezet (1937), eindigde in 1939 in een echtscheiding. In het zelfde jaar werd Jansen – inmiddels weer Jansen Schoonhoven - opgeroepen voor de mobilisatie. Hij werkte in Den Helder aan de bouw van een schuilkelder en vanaf 1940 als machinist aan boord van de mijnenlegger Willem van der Zaan. In 1941 ging de Willem van der Zaan naar de Pacific en vanaf 1942 was het onder Nederlands-Brits-Australisch commando in oorlog met Japan.

De ‘Inlichtingendienst der Zeemacht’ had in 1941 toch lucht gekregen van Jansens politieke antecedenten. Wie weet had men eindelijk de uit 1939 daterende ‘lijst van links-extremistische personen’ van de Centrale Inlichtingendienst uitgeplozen. Daarin stond Piet als ‘communistisch propagandist onder intellectueelen’ en Sonja als ‘vooraanstaand communist’ te boek. De kapitein van de Willem van der Zaan moest van de Inlichtingendienst Zeemacht zijn machinist aan de tand voelen over zijn verleden. Dat gebeurde op 9 juli 1941 op zee NB weghalen: in de buurt van Dover, terwijl de Sovjet-Unie sinds korte tijd niet langer vijand was maar bondgenoot, in oorlog met Hitler. De politieke kaarten van het wereldtoneel waren dus opnieuw geschud. ‘Officier 2de klasse Marinestoomvaartdienst’  Piet Jansen Schoonhoven verklaarde nooit lid te zijn geweest van enige politieke vereniging. Hij was liberaal, gescheiden van Sonja Prins omdat zij aan haar communistische overtuiging bleef vasthouden. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog had hij met een vrachtschip verschillende havens aangedaan en wegens malaria een tijdje in het ziekenhuis in Barcelona gelegen, vanwaar hij op een Amerikaans schip, de Black Hawk, naar Antwerpen was gegaan. Men geloofde hem – of men geloofde hem niet, maar vond hem veel te waardevol om zomaar te laten gaan. Later dikte hij het Spanjeverhaal nog verder in: hij had daar achter de linkse én rechtse linies voor het Rode Kruis gewonden en zieken verzorgd. Ook vertelde hij tolk te zijn geweest. 

Op 5 mei 1946  trouwde hij met de verpleegkundige Wies de Grave, die hij in Indonesië had leren kennen. Ze settelden in Den Haag en kregen vier kinderen. Als ‘luitenant-kolonel P.E. Jansen Schoonhoven, hoofdofficier, toegevoegd staf directeur-generaal Departement van Defensie’ publiceerde hij af en toe in de grote bladen boekbesprekingen of stukken over China. De domineeszoon werd rooms-katholiek en zat in de redactie van De Vragende Mens, tweemaandelijks tijdschrift voor actuele religieuze, ethische, sociale en politieke vraagstukken. Zelf schreef hij daarin over Chinese poëzie. In al zijn stukken geeft hij blijk van een enorme eruditie.
Halverwege de jaren ’60 had Jansen Schoonhoven een aantal gesprekken op vrijwillige, ‘niet-inquisitieve  basis’ met de Binnenlandse Veiligheidsdienst, die hem overigens na 1945 al lang op ónvrijwillige basis in de gaten had gehouden. Hij vertelde daarin ook over zijn Spanjetijd. Verschillende malen zou hij aanzoeken van Russen om voor de Sovjet-Unie te gaan spioneren hebben afgehouden. De BVD voelde ook mensen met wie Jansen Schoonhoven optrok aan de tand. Die noemden eensgezind zijn genialiteit en brille maar lieten ook niet onvermeld dat hij opvliegend en weerspannig kon zijn.

Bronnen: 
  • Familie-archief Jansen Schoonhoven, Den Haag
  • Nationaal Archief, Ministerie van Justitie, dossiers Oud-Spanjestrijders, 2.09.99 nr 107 en daaromheen
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.399-L.9
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.3, 20-21
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.37
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.114-L.205
  • De eeuw van Sonja Prins, burgerkind, revolutionair, kluizenaar, door Lidy Nicolasen. Bert Bakker, Amsterdam 2009
  • La Voz de la Sanidad de la XV Division, 1937 (IISG)
  • De Vragende Mens, tweemaandelijks tijdschrift voor actuele religieuze, ethische, sociale en politieke vraagstukken 1966 no 2
  • https://netherlandsnavy.nl/Zaan_his.htm
  • https://resources.huygens.knaw.nl/rapportencentraleinlichtingendienst
  • Nationaal Archief, Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en voorgangers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Persoonsdossiers, nummer archiefinventaris 2.04.125, inventarisnummers 55933-55936
Auteur: 
Margreet Schrevel, met dank aan Peter Jansen Schoonhoven
Laatst gewijzigd: 
03-12-2023
Overige gegevens
Sekse: 
man
Functie: 
luitenant, secretaris
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
december 1936
Datum terugkeer: 
zomer 1938
Vader: 
Leendert Jansen Schoonhoven
Beroep vader: 
predikant
Moeder: 
Femmigje van den Berg
Partner: 
Sonja Prins
Partner 2: 
Frederica Charlotte Louise (Wies) de Grave
Kinderen 2: 
4