Stadsgenoot Johan Leusink is de enige die een bericht heeft nagelaten over Jan Los. In een brief van 9 februari 1938 - Los is dan nog geen 3 maanden in Spanje - meldt hij dat hij Los gaat opzoeken in het hospitaal in Albacete. Los komt 19 december 1938 terug uit Spanje met een ziekentransport. Bij die gelegenheid worden hem zijn papieren ontnomen en krijgt hij de mededeling dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft verloren.
Jan Los kwam vanuit Gronau in Duitsland op zijn vijftiende aan in Amsterdam. Hij verbleef een jaar in het “Gesticht voor Jongens”, het zogenaamde “Observatiehuis voor zeer moeilijke jongens” in de Vosmaerstraat. Hierna werd hij overgeplaatst naar “De Kruisberg” het Rijksopvoedingsgesticht in Doetinchem en daarna verbleef Jan in het Rijksopvoedingsgesticht in Amersfoort. Maar met korte tussenpozen woonde hij ook bij zijn familie in Enschede en in Haarlem, waar hij in een schoenmakerij werkte. Maar tot zijn 21e jaar bleef hij onder regeringstoezicht staan. In april 1937 keerde hij vanuit Haarlem weer terug bij zijn familie in Enschede en in november van dat jaar vertrok hij naar Spanje.
Met een ploeg van meer dan 50 Internationale vrijwilligers komt Jan Los op 11 november 1937, na een barre voettocht door de winterse Pyreneeën, aan in het Catalaanse bergdorp Massanet. Twee dagen later arriveert hij in Albacete waar het hoofdkwartier van de Internationale Brigades is gevestigd. Na een korte militaire opleiding wordt Jan, zoals veel Nederlandse vrijwilligers, opgenomen in het 1ste bataljon “Edgar André” van de XIde Brigade.
Hij was niet bepaald een gezeglijke ondergeschikte en het kader van de Internationale Brigades is niet erg te spreken over Jans gedrag (“geen goed soldaat, ongedisciplineerd, niet kameraadschappelijk en probeerde zich voortdurend te drukken, politiek primitief en niet geïnteresseerd”).
In de zomer van 1938 neemt Jan deel aan het Republikeinse Ebro-offensief en raakt daar gewond.
In oktober 1938 worden de Internationale Brigades ontbonden. De meeste vrijwilligers die terug kunnen worden dan met behulp van zaakgelastigden van hun regering gerepatrieerd, zo ook de Nederlanders. Het eerste en grootste transport van hen, meer dan honderd Nederlandse interbrigadisten, arriveert op maandag 5 december 1938 in vier aparte treinwagons op het grensstation Roosendaal. Jan Los is daar niet bij omdat hij nog niet genoeg hersteld is van zijn verwondingen.
Op zaterdag 17 december vertrekt er uit Catalonië een transport van 350 gewonden. De meeste van hen zijn Fransen, Engelsen en Amerikanen. Ze worden op diverse stations enthousiast uitgezwaaid door de Spaanse bevolking en komen de volgende dag aan op Gare d’Austerlitz in Parijs. Na behandeling in het naast het Gare du Nord gelegen ziekenhuis Lariboissière verlaten 14 Belgische en 10 Nederlandse gewonden op 19 december per trein Parijs. Ze hebben voor vertrek uit Spanje burgerkleding gekregen en hun laatste soldij ontvangen: 300 Franse francs, toen ongeveer 30 gulden. Op Jan van Eijk na zijn de Nederlanders gewond geraakt in de slag om de Ebro. Vijf van hen liggen op brancards. De Amsterdammer Joop Lommerse is er het ergst aan toe. Als gevolg van een granaatinslag is hij zwaar gewond geraakt: zijn hele onderlijf zit in het gips. Ze hebben onderling Jan Los uitgekozen als hun vertegenwoordiger en groepsleider, hun ‘responsable’. Aan dit eerste gewondentransport en de aankomst in Nederland wordt veel aandacht besteed in de landelijke dagbladen:
“Zooals de leider der groep, J. Los mededeelde, wachten nu nog ongeveer vijfendertig Nederlandsche vrijwilligers in Barcelona op hun vertrek maar Nederland”.
Jan had een jaar in Spanje gevochten, maar vanuit Spanje meende men toch het volgende briefje naar Nederland te moeten sturen:
Barcelona, 21 december 1938 - Aan het secretariaat van de Nederlandse Communistische Partij
Beste kameraden, In de groep van gewonde of zieke vrijwilligers die eind december gerepatrieerd worden bevinden zich de vrijwilligers:
- Antonius Hubertus de Bock, geboren 18-09-1913 in Roermond en wonende in dezelfde stad.
- Jan Los, geboren 21-05-1914 in Gronau en wonende in Enschede.
Deze twee vrijwilligers hebben zich in Spanje slecht gedragen en zijn te beschouwen als verkeerde elementen, in de gaten houden.
Communistische groeten, André
Deze André was mogelijk André Marty, de hoogste politiek-commissaris bij de Internationale Brigades, berucht Frans stalinist en Secretaris van de Komintern in Moskou. André Marty vond het in ieder geval ook nodig om de Spaanse vrouw van Jan van Eijk, Encarnacion Presa Aparicio, uit bovengenoemde trein te moeten halen, zodat ze later, zwanger en wel te voet door de winterse Pyreneeën naar Frankrijk moest vluchten.
Terug in Nederland bleef Jan Los in Enschede wonen en had daar later een eigen schoenmakerij.
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnrs 1, 141
- http://resources.huygens.knaw.nl/pdf/cid/2200-2299/2232.pdf, BVD 59/76 -Door de CID opgestelde lijst van links-extremistische personen geordend per gemeente, met alfabetische klapper,1939.
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.184
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.3, 20-21, 38-39
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.49
- Stadsarchief Amsterdam
- Het Volksdagblad - maandag 19 december 1938 voorpagina,https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010474295:mpeg21:a0009
- De Maasbode - dinsdag 20 december 1938 pagina 5,https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB04:000193054:mpeg21:a0085
- De Volkskrant - dinsdag 20 december 1938 pagina 2,https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB12:000164091:mpeg21:a00018