Net als zijn broer Dingeman komt Joop de Munck uit een gezin dat een nogal zwervend bestaan leidde. Dat gold zeker voor hun vader, de Zeeuw Josephus de Munck (Graauw, 1885). Het was sowieso een ‘huishouden van Jan Steen’, verklaarde de jongste van het gezin, André, in april 2014. Moeder Petronella de Bruijn (Lisse, 1890), die het gezin tot begin jaren twintig praktisch alleen bestierde, was gul maar een kenau. Tussen Petronella’s tweede man, een jongere broer van Josephus, en de zes stiefkinderen boterde het niet. ‘Bij het minste of geringste werd er gevochten. Letterlijk gevochten. Dat was echt een bende.' Wat was de plek van Joop?
Hieronder volgt een beschrijving die deels ook bij Dingeman de Munck wordt gegeven; accenten en details verschillen vanwege de eigen geschiedenis van Joop.
Gezin
Josephus Johannes de Munck wordt op 10-12-1918 in het Limburgse Hoensbroek geboren. Hij heet naar zijn vader. Er zijn dan al drie kinderen. Maria Rosalia (1913) komt in Rotterdam ter wereld, Alfons (1915) en Dingeman (1916) in het Duitse Roergebied. Na Joop volgen in het Zuid-Limburgse Brunssum Cornelis (1920) en Theodorus Johannes (‘Jan’) (1922). Hierna verlaat Josephus zijn vrouw. Petronella gaat nu samenwonen met een jongere broer van Josephus, Theodorus de Munck (Graauw, 1891). Deze werkt in de staatsmijn Maurits bij Valkenburg. De eersteling van hun relatie, Petronella (‘Nel’), wordt in 1924 in Hoensbroek geboren. Adrianus (André) sluit de rij in 1928 in Voerendaal. Het gezin telt nu acht kinderen. Joop lijkt het meest contact te hebben gehad met Maria, Alfons, Dingeman en Theo.
Joops stiefvader wordt als niet-katholiek rond 1930 op de ontslaglijst gezet bij de mijn. Het gezin verhuist nu naar het verre Uitgeest, waar Theo een baantje bij het spoor kan krijgen. Twee jaar later, in mei 1932, gaan ze naar Zaandam, vermoedelijk opnieuw vanwege de kansen op werk. Maar niet alleen. Het gezin wordt op 12 oktober van dat jaar uitgebreid met een kleinkind: Petrus. Maria Rosalia had verkering gekregen met de Zaandammer Dirk Vink, met wie ze in mei 1933 trouwt. In februari 1935 wordt hun dochter Alida Cornelia geboren. Maar het huwelijk houdt geen stand, en ze scheiden in november van dat jaar. Maria gaat al in september 1935 tijdelijk terug naar haar moeder en neemt de twee kinderen mee.
Vader en zonen
Bij Petronella blijft het dus overvol. Ze verhuist zoals velen in de crisistijd steeds naar een andere woning, in de hoop dat deze goedkoper uitpakt. Vliegen de oudere jongens al uit? De oudste, Alfons (19), fabrieksarbeider, gaat in april 1934 bij het gezin van Jacob Ofman op de Jasykoffstraat wonen. Dingeman wordt typograaf en activist, maar blijft thuis. En Joop (17) trekt in april 1935 bij zijn vader in.
Dat is onverwachts. Vader Josephus, ‘grondwerker’, komt in oktober 1934 vanuit Eindhoven naar Zaandam. Hij zal van zijn vrouw en broer niet veel kunnen verwachten, want kort na zijn komst wordt de scheiding tussen hem en Petronella bij uitspraak van de Haarlemse rechtbank, in februari 1935, een feit. Maar een paar van zijn kinderen helpen hem. Eerst woont hij bij Alfons, zoals op de gezinskaart van Josephus is te zien, - maar niet op die van Ofman of Alfons. Daarna, begin april 1935, trekken vader en zoon beiden in bij Maria en Dirk en hun twee kinderen. En ook Joop komt naar de Bootmansstraat 9. Het ziet er gezellig uit, maar duurt niet langer dan anderhalve maand. Maria’s arbeidershuisje was niet veel groter dan het huisje op de Zuiddijk 260 waar Petronella toen woonde. Veel minder ruzie zal er ook niet zijn geweest. Op 22 mei gaat Alfons terug naar Ofman, en zijn vader en broer gaan mee.
Los werkman
Alfons blijft ruim een jaar bij zijn vader op de Jasykoffstraat, Joop zelfs tot 9 september 1936. Dan gaat hij terug naar zijn moeder. Petronella de Bruijn woont intussen op het Blauwepad nr. 104. Op 4 mei 1937, de tijd waarop zijn broer Dingeman van daar naar Spanje vertrekt, gaat Joop opnieuw uit huis. Hij staat ruim een jaar bij het gezin Van der Kuil op de Zuiddijk ingeschreven – zonder vermelding op hun gezinskaart - en vertrekt op 7 juli 1938 naar het adres Uitkomst 16. Dat is het hoopvolle adres waarheen op die dag ook zijn moeder verhuist. De familieband is al of niet vrijwillig ijzersterk. Joop lijkt niet veel opgeschoten. Maar van zijn kortdurende eigen kaart in het bevolkingsregister weten we in ieder geval dat hij los werkman is.
Spanje
Begin mei 1937 komt rechercheur Van der Schaaf op het armoedige Blauwepad 104 langs. Hij vertelt Petronella dat Dingeman samen met drie andere ‘Damloopers’ naar Spanje is. Joop, die net zelfstandig gaat wonen, zal onder de indruk zijn geweest. Als los werkman kende hij de groep van de Dam waarvan er nu vier de sprong naar Spanje waagden ongetwijfeld. En hij doet zelf een poging. Iemand van de inlichtingendienst CID noteert op een lijst met personen die vermoedelijk naar Spanje zijn vertrokken, dat de Zaandammers Joop de Munck en een zekere Roels op 30 juli 1937 het plan hebben opgevat om naar Spanje te gaan. André, de jongste De Munck, vult in zijn interview aan: ‘Mijn broer Joop is ook naar Spanje gegaan, op een oude motor. Maar toen kwam hij in de buurt van de Pyreneeën en dacht: “Dat is me te hoog.”’
Dat zal het verhaal zijn dat Joop het beste leek bij zijn terugkeer in Nederland. Hij had er succes mee. Want het lijkt er niet op dat hij, zoals Dingeman, zijn Nederlanderschap verloor. Maar tegelijk wijst veel er op dat Joop de Pyreneeën niet te hoog vond.
Figueras
In het Moskouse Spanje-archief komt een alfabetisch overzicht voor van 48 vrijwilligers uit 13 landen. De groep is op 7 augustus 1937 via Agullana (Pyreneeën) in Figueras aangekomen. Er staan twee Zaankanters op: Nanne ‘Koolwyk’ (Koolwijk) uit Koog a/d Zaan en Jan May uit Wormerveer. Daarnaast twee Amsterdammers: Dirk ‘Gonggriep’ (Gonggrijp) en Casper Clement, en de Velsenaar Wilhelmus Duyn. En tenslotte ook, moeilijk leesbaar: ‘De Muyck, Joseph’, ‘Holandes’. Nederlandse namen werden door Fransen, Spanjaarden en Duitsers wel vaker slecht begrepen, en de combinatie met twee Zaankanters en drie andere Noord-Hollanders is ook opvallend. Je mag dus aannemen dat met deze vrijwilliger Joop de Munck wordt bedoeld.
Het Catalaanse stadje Figueras is het trefpunt voor de vrijwilligers die over de bergen, of met trein, auto en bus het republikeinse Spanje binnenkomen. Wat gebeurt er met de nieuwelingen? Op een tweede blaadje, van 10 augustus, staan 45 namen, per nationaliteit geordend. Zij horen bij een groep van 126 rekruten die op deze dag naar Albacete gaan. Daar worden ze getraind voor het front of krijgen een baantje bij het wagenpark, de keuken, kantoor of ziekenhuis. Het Hollandse aandeel in de vertrekkende kolonne is hetzelfde gebleven, maar De Muyck Joseph staat er niet meer bij. Hij staat op een ander document van dezelfde dag, Daarop staat hij met 20 anderen die naar Bracelona worden doorgestuurd om door een commissie te worden gekeurd op hun ‘elegibildad’, geschiktheid. Vermoedelijk wees men Joop daar af vanwege zijn minderjarigheid.
Tweede Wereldoorlog
Over de terugreis, - weer per motor? - en de thuiskomst is niets bekend. Broer André komt nog één keer over Joop te spreken. Dat is bij de arrestatie van Dingeman en Theo eind november 1943. Joop woont dan in Deventer. Hij is er op 24 april 1940 getrouwd met Hermina Post. In het voorjaar is hun zoon Theodorus geboren. Maria Rosalia en zijn jongere broer Jan wonen ook in Deventer en zijn er eveneens getrouwd. En ook Alfons bleef niet in Zaandam; hij verhuisde naar Eindhoven, trouwde in maart 1940 en kreeg een zoontje, Johannes Josephus, dat maar 18 dagen leefde. Dingeman, die in het verzet zit, gaat naar de stad waar drie gezinsleden wonen, Deventer. Hij duikt onder bij Joop, net als Theo; deze vanwege de Arbeitseinsatz. Was ook Joop feitelijk ondergedoken, of had hij werk gevonden in een bedrijf dat hem tegen dwangarbeid beschermde? Zijn broer Cor was daar niet aan ontkomen. Hij werd ondanks het verlies van één long, vanwege TBC, naar Duitsland gestuurd.
Als Dingeman bij Petronella in Zaandam door zijn vrouw Franci wordt verraden leidt een briefje in de linnenkast de Sicherheitsdienst naar het onderduikadres. Dingeman had zijn moeder voor de voedselbonnen bedankt die zij hem had gestuurd. Het poststempel is van Deventer. Franci weet de rest. De wijk wordt afgezet en allen worden gearresteerd, ook de vrouwen. Dingeman komt in de gevangenis aan de Weteringschans terecht, en daarna in Dachau. Theo, die bij een buurman van Joop zat, gaat naar kamp Amersfoort en moet als dwangarbeider naar Duitsland. Van Joop is niet bekend wat er met hem is gebeurd.
Er zijn wel enkele berichten van na de oorlog. Op 17 november 1948 werd de scheiding tussen Joop en Hermina uitgesproken. Hij woont dan in Rotterdam en is dameshoedenmaker. Uit een overlijdensacte uit Diepenveen van 1949 is op te maken dat zijn zoon Theodorus op 29 juni overleed. Hij werd zes jaar.
- Erik Schaap, Interviews met Adrianus (André) de Munck (2014)
- Pim Ligtvoet en Willemien Schenkeveld, De Zaanse Spanjestrijders. Wormer 2019
- http://eindhoven.digitalestamboom.nl/scan.aspx?book=O&id=53803 (BS Overlijden)
- https://www.wiewaswie.nl/personen-zoeken (De Munck)
- http://www.historischcentrumoverijssel.nl/zoeken-in-de-collecties/archieven (BS Overlijden)
- http://www.delpher.nl/kranten (Staatscourant,10-12-1948)
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.75 (aankomst Figueras)
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op. 2-D.303-(2, IMG0087) L.39 (naar Albacete zonder Joop 10-8-1937)
- Archief Internationale Brigaden, Moskou,RGASPI F. 545-Op. 2-D. 303-(2, IMG0088) L.40 (naar Barcelona 10-8-1937)