Nederlandse vrijwilligers in de Spaanse Burgeroorlog

Op 25 maart 1938 komt Teun Blok via Massanet (bij Gerona) Spanje binnen. Massanet is samen met een plaatsje als Espolla een van de plekken waar binnenkomende vrijwilligers werden geregistreerd. In de meeste gevallen betrof het groepen die clandestien de Pyreneeën overkwamen, onder begeleiding van een Spaanse gids. Een kleine week later wordt hij doorgestuurd naar Albacete, het hoofdkwartier van de Internationale Brigade. Wat Teun deed voor hij het besluit nam om naar Spanje te gaan is op te maken uit de inlichtingen die de CID, de Centrale Inlichtingendienst over hem verzamelde: actief communist, secretaris van de Vereniging van Vrienden van de Sovjet Unie, is in Rusland geweest – en dat op nog jonge leeftijd,

Teun is 21 als hij naar Spanje reist. Hij komt aan op een moment dat de situatie voor de Republiek al tamelijk dramatisch is, de troepen van Franco zijn bezig een corridor te slaan naar de Middellandse Zee die op korte termijn Catalonië van de rest van Republikeins Spanje zal scheiden. Rond de rivier de Ebro wordt maandenlang heftig gevochten. Blok komt terecht bij het Nederlandse bataljon, de Zeven Provinciën en wordt daar, al korte tijd na zijn aankomst, bevorderd tot politiek commissaris. In een brief aan de ouders van Paul de Laat vertelt hij hoe hij op enige meters afstand de dood van de Laat – die door zijn hoofd wordt geschoten – meemaakt.

De beoordeling die hij meekrijgt in het archief van de Communistische Internationale is positief: “heel rustig en betrouwbaar, moedig”.

In november 1938 ondertekent hij samen met Piet Laros een brief aan het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken:
“Nu de Spaanse Regering ten enenmale het besluit gevat heeft ons terug te trekken verwachten wij Uwe medewerking en hulp ter bespoediging hiervan. Dit termeer daar wij weten dat de tijd welke wij nu nog in Spanje doorbrengen de nood van de Spaanse bevolking onnodig vergroot.”

Nadere gegevens over het leven van Teunis Blok ontbreken.