Johan (‘Joop’) Hordijk voerde een groepje van vier Zaandammers aan dat via Amsterdam naar Spanje ging. Twee vielen af in Parijs. Nadat hij in hospitaal Benicassim was opgeknapt van verwondingen werd hij van infanterist verpleger. Hij heeft nooit spijt van zijn Spaanse tijd gehad.
"Een van onze beste strijders van het eerste uur" zo gedenkt Karel Neijssel hem namens de oud-Spanjestrijders in de Waarheid van 29 oktober 1980. En ook Gustav Szinda- de man die in 1940 in Moskou lijsten opstelt van de Spanjestrijders en vaak een uitermate negatief beeld schetst - is uitgesproken positief over Hordijk. Een dappere en plichtgetrouwe soldaat, een man waar je altijd op kon rekenen. In 1938 werd hij toegelaten tot de Spaanse communistische partij, vermeldt Gustav nog over hem - dat was een eer die lang niet alle Spanjestrijders ten deel viel maar die verder geen enkele praktische consequentie had. Hordijk is wel zijn leven lang lid gebleven van de CPN.
In maart 1979 - anderhalf jaar voor zijn dood- werd Hordijk geïnterviewd voor een Zaanse krant. Zijn dochter Hetty bewaart het knipsel zorgvuldig, samen met een ander knipsel waarin zijn naam wordt genoemd. Hordijk vertelt er hoe het besluit ontstond om naar Spanje te gaan:
"Zijn kontakt met de Internationale Brigade begon in een Amsterdams café. Van linkse Duitse vluchtelingen die hij als 26-jarige werkloze naar eetadressen in de Zaanstreek bracht, hoorde hij hoe hun fascistische landgenoten Madrid met bommen bestookten. De vluchtelingen hielp hij via de communistische jeugdbeweging."
In het tweede knipsel dat dochter Hetty bewaard heeft (het is De Zaanlander) vertelt schrijver en journalist J.J. 't Hoen - die een studie publiceerde over de geschiedenis van de Zaanse arbeiders- over Hordijk:
"Hordijk is in de Zaanstreek lid van de Vereniging van vrienden der Sowjet-Unie welke later de Vereniging Nederland-USSR is gaan heten. De VVSU ontplooit grote activiteit om in ons land de waardering voor Sowjet-Rusland te bevorderen. Om dit met zoveel mogelijk resultaat te kunnen doen, wordt het communistische karakter der organisatie niet op de voorgrond gesteld. De VVSU heeft aan de Zaan veel succes met het vertonen van Russische films, zoals het beroemde filmwerk van Eisenstein over de muiterij op de pantserkruiser Potemkin in de haven van Odessa tijdens de Russische revolutie van 1905. Hordijk heeft geen politieke scholing gehad. Dat ook iemand als hij vrijwillig dienst neemt, kan een aanwijzing zijn voor de invloed der VVSU in een brede kring van arbeiders."
Eind juni, begin juli 1937 groeit het enthousiasme onder Zaanse arbeiders en werklozen voor de strijd tegen Franco per week. Op 10 juli 1937 gaat een groepje van vier naar Spanje: Johan Hordijk (27), Adolf Hendriks (31), Gerrit Johan Horn (22) en Aart Stevens (21). Ze gaan deze keer niet via Haarlem, maar over Amsterdam. De tussenpersoon is ook Amsterdams. Maar Aart en Gerrit haken af in Parijs. Johan en Adolf zetten door. Horn en Stevens worden na terugkeer uitgebreid door een Zaandamse en Amsterdamse rechercheur verhoord. Zodoende weten we ook het een en ander over het vertrek van de anderen en Johans rol.
"Je ging niet als avonturier maar uit principe" zegt hij er zelf over in het interview in De Typhoon. In juli 1937 vertrekt hij en hij herinnert zich hoe het in Parijs al bijna misgaat als hij op het station twee Zaanse rechercheurs bijna tegen het lijf loopt. Van Parijs gaat het per trein naar het zuiden van Frankrijk :
"In Carcassone, het eerste eindpunt, had de organisatie een camouflage op poten gezet waar de heer Hordijk met plezier aan terug denkt. 'Zo'n 120 meisjes wachtten bij het station, gaven ieder van ons een arm en brachten ons naar verspreid liggen hotels.' "De Pyreneeën gaat hij lopend over: "Op een boerderij in de buurt van Andorra zijn we ondergedoken. Vandaar gingen 200 man met vier gidsen in het hartstikke donker over smalle smokkelpaden lopend over de grens."
Anderhalve dag waren ze onderweg, daarna ging de reis - meestal per trein of bus - naar Albacete, tussen Madrid en Valencia, waar de eerste militaire training plaats vond. Hordijk ging met zijn bataljon - het Edgar Andre bataljon - eerst naar Madrid en enkele maanden later werden ze richting Huesca gestuurd , in het noorden, richting Spaans-Franse grens. Daar kreeg hij zijn vuurdoop: "in het donker gingen we er met patrouilles van zo'n man of twaalf op uit om mitrailleurnesten van de vijand op te ruimen” en maakt hij mee dat naast hem een maat getroffen wordt. Zelf komt hij met een dubbele breuk terecht in het hospitaal van Benicasim, aan de Middellandse Zeekust, ten noorden van Valencia. Mogelijk is hij vanaf dat moment voornamelijk als verpleger gaan werken. Hij maakt daar nog wel een bombardement op het ziekenhuis mee: "Ik zie ze nog patiënten gillend en schreeuwend de loopgraven in dragen. De situatie was te gek om los te lopen. Omdat het hospitaal door het Rode Kruis tot beschermd gebied was verklaard mochten er geen wapens zijn. Je kon niets terug doen. Het Rode Kruis heeft in die tijd veel van zijn achting verloren."
In het voorjaar van '38 breken de troepen van Franco door naar de Middellandse Zee; het gros van de Internationale Brigaden wordt verplaatst naar Catalonië en neemt deel aan de slag om de Ebro. Hordijk werkt er met een Joodse chirurg uit Oostenrijk: "Die was bang te ver van de soldaten te zijn en lag als je niet oppaste met zijn post voor de gevechtsstellingen." Hordijk verbaast zich erover dat hij "zo goed tegen al die verwondingen kon. Ik zal wat verpleegd hebben."
Hordijk was bij terugkomst zijn nationaliteit kwijtgeraakt en liep daardoor als stateloze tijdens de Duitse bezetting van Nederland extra gevaar. Zijn dochter Hetty:
In de oorlog zat mijn vader ondergedoken. Eerst bij diverse familieleden en later bij de ouders van mijn moeder in Zaandam, waar mijn ouders ook inwoonden. In die periode werkte hij illegaal (heen in 't donker en terug in 't donker) bij een broer van mijn moeder die een houtwarenbedrijfje had op de Zuiddijk in Zaandam. Tijdens die werkzaamheden is hij met zijn hand tussen de zaagmachine gekomen, waardoor hij een stuk van zijn duim en zijn wijsvinger is kwijtgeraakt. Hij was in die tijd zijn nationaliteit kwijt, maar wanneer hij die terug heeft gekregen weet ik niet. Hij is altijd actief lid van de CPN geweest. In 1978 is hij samen met een groepje brigadisten en mensen die Spanje destijds een warm hart toe droegen naar Denia geweest. Hij heeft toen ook Dolores Ibarruri nog ontmoet. Ik weet dat hij daarvan zeer onder de indruk was."
Dolores Ibarruri - de Pasionaria, de Spaanse mijnwerkersvrouw die voor talloze brigadisten het symbool van de strijd tegen het fascisme was geworden. Mogelijk heeft Hordijk haar nog horen spreken bij het afscheid van de brigadisten in Barcelona op 28 oktober 1938:
"Kameraden, jullie kunnen trots weggaan, jullie zijn geschiedenis. Jullie zijn een legende. Jullie zijn het heroïsche voorbeeld van de solidariteit en de universaliteit van de democratie. We zullen jullie niet vergeten en als de olijfboom van de vrede weer bladeren krijgt, verstrengeld met de lauweren van de overwinning van de Spaanse Republiek, kom dan terug."
Hordijk heeft in 1948 zijn Nederlanderschap weer teruggekregen.
- De Zaanlander, 21-7-1986
- De Typhoon, 17-3-1997 (Conny Scholtes)
- Mails en gesprekken met dochter Hetty
- Pim Ligtvoet en Willemien Schenkeveld, De Zaanse Spanjestrijders. Wormer 2019
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35- (4, IMG0086) L.57 (aankomst Figueras)
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-(2, IMG0021) L.34 (Szinda)