Arie Hootsen is geboren en getogen in Voorburg. Na de lagere school zit hij 2 jaar op de MULO en volgt daarna een opleiding Warenkennis. Hij wordt verkoper van comestibles. Hij wordt afgekeurd voor militaire dienst.
Hootsen vertrekt in 1937 naar Spanje komt op 13 juni in Albacete aan. Hij wordt 2 weken later met 6 andere Nederlanders, Siep Adema, Johan van Geest, Christiaan Ijselmuiden, Willem Breed en Willem Moolenijzer, ingedeeld bij de Nederlandse compagnie van de 11de Brigade.
Op een van de vele door Gustav opgestelde lijsten van 'verdachte elementen' komt ook de naam van Arie Hootsen voor. Waar hij precies van verdacht wordt, staat er niet bij. Wel dat hij vanaf 1933 lid was van de SDAP en dat hij gedeserteerd zou zijn. Dat laatste blijkt niet waar te zijn en Gustav had dat uit zijn eigen administratie kunnen weten: op 1 april 1938 staat hij als vermist gemeld in de buurt van Gandesa. Hij blijkt gevangen te zijn genomen door de oprukkende troepen van Franco. Uiteindelijk komt hij terecht in het concentratiekamp in Miranda de Ebro. Hier zitten in totaal 24 Nederlandse Interbrigadisten in krijgsgevangenschap, naast een aantal andere Nederlanders die om andere redenen daar worden vastgehouden. Het leven in deze kampen is slecht; er is weinig voedsel, de hygiëne laten veel te wensen over en er is nauwelijks medische zorg.
Voor vrijlating in het kamp zijn de Nederlanders afhankelijk van de inzet en bemiddeling van de Nederlandse regering en haar diplomatieke vertegenwoordiging in Spanje. Het resultaat daarvan liet te wensen over. Een eerste groep van 4 personen kan al in december 1939 vertrekken, maar vervolgens duurt het tot 1942 voor de volgende groep wordt vrijgelaten. De laatste Nederlandse Interbrigadisten komen pas in 1943 vrij.
Voor een deel had dit te maken met tegenwerking vanuit Spanje, dat, na afloop van de burgeroorlog die zo sterk gekenmerkt werd door ideologische tegenstellingen, de buitenlandse “handlangers” van de “roden”, de “huurlingen die nonnen verkrachten en enkel op buit uit waren”, zoals ze in de rechtse pers werden afgeschilderd, eigenlijk niet ongestraft wilde laten gaan.
Aan de andere kant was er binnen de Nederlandse regering niet altijd evenveel enthousiasme om zich in te zetten voor de “ex-Nederlanders” en diplomatieke druk uit te oefenen ten gunste van hun vrijlating. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog veranderde dit omdat de inzet van de Nederlandse Interbrigadisten in een ander daglicht kwam te staan en men positiever tegen hen aankeek. Het maakte de vrijlating er niet makkelijker op omdat Spanje toen door Duitsland onder druk werd gezet om krijgsgevangenen die zich na vrijlating mogelijk zouden kunnen aansluiten bij de geallieerde troepen tegen te houden.
Op 4 augustus 1943 wordt hij vrijgelaten uit Miranda de Ebro, en op 27 augustus vertrekt hij naar Praia das Macas in Portugal, de plek waar meer Nederlanders op doortocht door Portugal hebben verbleven. Op 6 februari 1944 is volgens het consulaat Arie Hootsen in Lissabon met Harry van Loon en Jan Hogendoorn ‘per scheepsgelegenheid rechtstreeks naar Engeland vertrokken’. Daarmee zou hij een van de laatste Nederlanders in gevangenschap zijn die werd vrijgelaten.
Hij wordt op 22 maart 1944 ingelijfd bij de Nederlandse Troepen in Engeland en ingedeeld bij Detachement London. Een paar dagen later gaat hij over naar de zeemacht. Hier volgt hij een opleiding tot vliegtuigmitrailleurschutter. Daarna wordt hij van 26 april 1944 tot 22 oktober 1945 gedetacheerd bij de R.A.F. Na deze detachering wordt hij overgeplaatst naar het Directoraat Luchtstrijdkrachten in Londen.
Hij gaat op 1 maart 1947 met groot verlof. Hij is dan korporaal bij de marine luchtvaartdienst, 'verblijvend in Nederlandsch Indië'. Op 8 oktober 1947 krijgt hij zijn verloren nationaliteit terug. Hij overlijdt in 1974 in Australië. Over zijn leven in Australië is niets bekend.
- IISG, Collectie Nederlandse deelnemers aan de Spaanse Burgeroorlog, interview Sake Visser
- idem, Cpn archief map 1716, Gegevens van het Republikeins Spaanse Ministerie van Defensie betreffende Nederlandse Spanjestrijders, na verzoek van familieleden in Nederland opgesteld. Verstuurd als bijlagen bij een brief van André Marty (PCF), 1950. Met een lijst van oud-Spanjestrijders. 1937-1938, 1940 en z.j.
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Binnenlandse Zaken: Bureau voor Nationale Veiligheid (BNV), (1933) 1945-1946 (1980), nummer toegang 2.04.80, inventarisnummer 3552
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.13
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll. 32, 44-45
- Ministerie van Defensie, personeelsdossiers