Nederlandse vrijwilligers in de Spaanse Burgeroorlog

Cor de Man wordt als tweede geboren in een gezin van vier zonen. Zijn vader, Adrianus de Man, is van 1879 (Delfshaven) en machinist op de grote vaart. Zijn moeder, Maria Cornelia Vlasblom , is  in 1885 geboren in Tongelre, nu Eindhoven. Zij trouwen in 1909 te Rotterdam.

Cor is van beroep elektricien en radiomonteur. Hij trouwt  op 11 januari 1933 in Rotterdam met Maria Magdalena (roepnaam Marie) Loué. Zij komt uit een ‘rood’ gezin en is actief in het comité ‘Hulp aan Spanje’. Haar broer Gerrit is in 1938 functionaris van de CPN en spreker voor die partij. Cor en Marie wonen in het wijkje ‘Kiefhoek’, ontworpen door architect Oud, en voor bewoners van Rotterdam Zuid beter bekend als het Witte Dorp. Zij krijgen er drie zonen.

Eind 1936 vertrekt  Cor naar Spanje om er deel te nemen aan de strijd tegen de nationalisten van Franco. Daar vecht hij zowel in de Slag om Guadarrama als die om Guadalajara in 1937. Hij raakt gewond aan zijn rechterhand en houdt daar een zgn. ankylose aan over waardoor enkele vingers zijn verstijfd. Cor wordt opgenomen in een hospitaal maar ontvlucht en strijdt dan in de 11de Internationale Brigade in de Slag bij Brunete met o.a. Arie van Poelgeest en Herman van de Hamer waar het dorp Quijorna wordt veroverd.   

In "Nederlanders onder commando van Hollander Piet" van Gerard van het Reve sr. (onder het pseudoniem Vanter gepubliceerd in 1939) is te lezen:

 Een paar dagen later, bij een nachtelijke overval, kreeg Cor de Man een schot in zijn borst. Om de positie van zijn makkers niet te verraden, gaf hij geen kik, maar ging zo stil als hij kon achteruit, vanwaar hij werd weggedragen. Cor de Man was een held; niettegenstaande zijn hand al verminkt was aan het front van Jarama, was hij toch opnieuw als vrijwilliger naar zijn kameraden teruggekomen om tegen het fascisme te vechten.” 

Na terugkeer in Nederland ontkent Cor te hebben gevochten in de Internationale Brigade.

Vrij snel na de Duitse bezetting raakt Cor de Man betrokken bij het verzet. Op 25 juni 1941 wordt hij bij een inval in zijn huis gearresteerd en overgebracht naar Kamp Schoorl. Via de kampen Amersfoort, Westerbork, Neuengamme en Dachau belandt Cor in Auschwitz waar hij om het leven wordt gebracht.

Waarschijnlijk door zijn overlijden in Auschwitz wordt Cor’s dood  ten onrechte in verband gebracht met de sjoa. Hij was echter niet joods.