Op donderdag 8 juli 1937 kwam de 23-jarige Kees de Wit om twaalf uur thuis om de middagmaaltijd te nuttigen met zijn vader Zeger de Wit en zijn stiefmoeder Grietje Jonker. Sinds enkele weken had de Wormerveerse aannemer Trap Kees weer in dienst genomen als opperman en zoals gebruikelijk in die tijd werd het middagmaal thuis aan de Dubbele Buurt genuttigd. Toen Zeger weer naar zijn werk was, ging Kees zich schielijk verkleden. Hij trok zijn zondagse pak aan en vertelde zijn stiefmoeder dat hij een vaste baan kon krijgen in Apeldoorn en dat hij daarheen zou gaan. ‘Dat is ook wat hè, Kees is weg’, zei Zeger tegen zijn oudste zoon Hendrik, toen die ’s middags thuis kwam van een schilderklus. ‘Kees is naar Spanje toe’, bromde Hendrik, ‘hij heeft er met mij over gesproken.’ Zeger toog direct naar het politiebureau maar daar werd hem te kennen gegeven dat zij niets konden uitrichten aangezien Kees meerderjarig was en geen strafbaar feit had gepleegd.
Op maandag 20 juli viel er een door Kees geschreven brief op de mat van zijn oom in Krommenie, de blikslager Albert de Wit. Kees schreef dat hij in een hotel in Parijs verbleef, waar hij goed te eten en drinken kreeg. ‘U moet mij niet kwalijk nemen, Vader zal er wel erg mee zitten. Door de ronselaars heb ik geen tijd u goeden dag te zeggen. Groet alle verdere familie van me.’ Kees de Wit was samen met zijn vriend en plaatsgenoot Jan May via Rotterdam per trein naar Parijs gereisd, met financiële ondersteuning van een ronselaar, die in opdracht van de Communistische Partij handelde.
Jan May en Kees de Wit stonden bekend om hun communistische sympathieën en vrienden, dus geheel onvrijwillig gingen zij geenszins. In Parijs verbleven zij een paar dagen in het hotel, waarvan Jan de naam aan zijn familie had doorgegeven. Daar kwam een expresbrief van zijn vader aan. Zeger de Wit was met het bericht van Kees naar de Wormerveerse commissaris De Groot gestapt. Die schakelde het Parijse gezantschap in. In het poststuk dat Zeger de Wit zijn zoon stuurde schreef hij, dat het ‘lang niet netjes was’ om zo weg te gaan. Hij vroeg hem ‘of hij daarvoor een hard leven had gehad om zo door zijn zoon behandeld te worden’ en vroeg hem direct terug te komen. Dat deed Kees. Intussen was de landelijke pers gealarmeerd. Kees en Jan waren op 13 en 14 juli 1937 de eerste Nederlandse Spanjegangers die groot in de Telegraaf stonden.
Kees hield het na zijn terugkeer uit Parijs zes weken in Wormerveer uit. Op 3 september vertrok hij opnieuw. Op 9 september kwam hij in Figueras aan. Twee dagen later ging de reis naar Albacete; het hoofdkwartier van de Internationale Brigade. Daar kregen zij een militaire basistraining, werden officieel ingelijfd en niet veel later ingezet. Kees werd in september 1937 zoals de meeste Nederlandse vrijwilligers ondergebracht bij de 11e Brigade in het Edgar Andrébataljon, dat was vier weken later dan Jan May.
Na twee maanden had hij al genoeg van de oorlog. In het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam liggen kopieën uit het Komintern-archief. Hierin staat over Kees te lezen dat hij zich in november dat jaar, samen met nog drie landgenoten bij de Nederlandse consul meldde als deserteur. Hij wilde met hulp van deze consul naar Nederland terugkeren, maar werd in Barcelona gearresteerd en weer teruggestuurd naar Albacete. De consul gaf op 2 december de volgende verklaring: ‘Tegen mijn uitdrukkelijke order in hebben twee van bovengenoemde personen zich op straat begeven, waar zij door de politie aangehouden werden, waarna arrestatie van de anderen volgde.’ Mede-deserteur Anthon Bonnee gaf een andere verklaring: volgen hem hadden ‘eenige aldaar verblijvende Nederlanders echter deze schuilplaats aan de autoriteiten verraden, zodat zij twee dagen later des nachts van hun bed gelicht werden en wederom naar de gevangenis te Barcelona werden overgebracht.’
Na hun detentie werden de vier door de politie aan de commandant van de Internationale Brigades overgedragen en ‘als deserteurs’ teruggestuurd naar Albacete, het hoofdkwartier van de Internationale Brigades. De Wit werd tewerkgesteld bij de geneeskundige dienst van de Internationale Brigade als gewondenverzorger.
In januari 1938 stuurde Kees twee brieven vanuit Spanje naar het thuisfront die zijn stiefmoeder Grietje overhandigde aan de politie. Nu liggen ze - deels onherstelbaar gecensureerd – bij het Nationaal Archief. Kees verblijft op dat moment in het ziekenhuis in Albacete met een paar pijnlijk bevroren voeten. Later zou een van zijn tenen geamputeerd worden waardoor hij de rest van zijn leven enigszins mank zou lopen. In het ziekenhuis ontmoette hij toevalligerwijs zijn oude makker Jan May die volgens het schrijven van Kees ‘voor dood op de lijst stond geschreven’. Jan was zijn stem bijna kwijt en ‘zijn hart was verzakt’.
Rapporteur Gustav Szinda, schreef op 11 april 1940 over Kees: ‘Hij was kortgezegd een vlijtige geneeskundige soldaat en werd later overgebracht naar de Spaanse Communistische Partij. Hij was lid van de Hollandse Communistische Partij sinds 1936.’
Wanneer Kees terug naar Nederland gekomen is, is niet bekend. De Wit pakte zijn oude beroep van stratenmaker weer op. Zijn actiebereidheid bleef; aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, op 3 mei 1940, werd hij samen met enkele Wormerveerse kameraden opgepakt en vastgezet in Haarlem, wegens het verspreiden van het mei-manifest. De aanklacht was dat zij de veiligheid van de staat in gevaar brachten.
Kees trouwde met Trijntje Teer en leidde verder een onopvallend leven.
In 1969 kwam zijn naam weer even in het nieuws. Zijn makker Jan May klaagde er tegenover een journalist van Het Vrije Volk over dat enkele tientallen oud-Spanjestrijders hun Nederlanderschap nog niet terug hadden, onder wie ‘Cornelis de Wit’. In het geval van Kees klopte dat niet. Dat onrecht was bij hem in 1968 goed gemaakt.
- IISG, Collectie Komintern - CPH/CPN, rol 45
- Gemeentearchief Zaanstad
- Pim Ligtvoet, Willemien Schenkeveld, De Zaanse Spanjestrijders. Wormer 2019
- Valsche beloften? In: Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië. Batavia, 21-07-1937.
- "Roze pas". "Het vrije volk : democratisch-socialistisch dagblad". Rotterdam, 18-02-1969.
- CID 42849a
- http://resources.huygens.knaw.nl/rapportencentraleinlichtingendienst, doc. 42849a
- Nationaal Archief, 2.05.03, Ministerie van Buitenlandse Zaken, A-dossiers 1815-1940, A-197-bis Spanje, Hulp en Bijstand i.v.m. onlusten in Spanje, 1676
- Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnr 16805
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, (http://sovdoc.rusarchives.ru/#showunit&id=200773;tab=img)
- RGASPI F.545-Op.6-D.35-(7, IMG053) L.109 (aankomst Figueras),
- RGASPI F. 545-Op. 2- D. 303-(4, IMG0010) L. 62 (vertrek Figueras);
- RGASPI F. 545-Op. 6-D.403-(2, IMG0080) L.42 (ziekenhuis S’Agaro);
- RGASPI F. 545-Op. 6 -D.403-(2, IMG 0082-83) L.44-45 (beoordeling);
- RGASPI F. 545-Op. 6-D.404-(5, IMG0080) L.93 (Szinda).