Johan Bismeijer is van alle Spanjestrijders degene die op de meest ongebruikelijke manier teruggekomen is uit Spanje, namelijk per vliegtuig. Onvoorzien, dat wel. In augustus 1937 was hij overgeplaatst naar de vliegdienst te Cartagena.
Als officier was hij daar belast met de bediening van mitrailleurs in een jachtvliegtuig; de bestuurder daarvan was een Russische officier. Omstreeks 21 september 1937 zijn zij des avonds om omstreeks 11 uur opgestegen voor een luchtaanval. Bij Port Boa werd het toestel door 20 vijandelijke vliegtuigen ingesloten en waren zij genoodzaakt te vluchten. Boven Toulon in Frankrijk konden zij zich eerst oriënteeren en, omdat terugkeeren door de vijandelijke vliegers onmogelijk was zijn zij naar Parijs gevlogen.
Dat verklaart Bismeijer aan de Haarlemse politie als hij na zijn terugkeer in Nederland in oktober 1937 door de politie gehoord wordt. Hij vertelt dat hij in mei '37 samen met zijn vriend Nico Sondorp is vertrokken " om in Spanje als marconist aan boord van een boot te werk te worden gesteld." Uit het verhoor:
In een klein hotel, waarvan hij de naam vergeten is, te Parijs, hebben zij 3 nachten gelogeerd. Voor onderdak en voeding werd gezorgd en verder kregen zij 10 francs per dag. Een persoon die zich voordeed als Duitscher en zich noemde 'HANS KLEIN', zorgde in Parijs voor alles.
Uit Parijs vertrokken zij met een ploeg van ongeveer 80 personen van verschillende nationaliteiten dan daaronder bevonden zich W.BREED en E.VRIJ uit Haarlem, alsmede een hem van naam onbekende Amsterdammer. Over Ales, Basiers , Perpignan en Fugueres ging men naar Albecete. HANS KLEIN werd na het vertrek uit Parijs niet meer gezien.
Met Basiers zal Beziers bedoeld worden en met Fugueres het Spaanse Figueres, één van de grensplaatsen waar registratie van de buitenlandse vrijwilligers plaats vond.
In Albacete werden zij ondergebracht in de kazerne Garde National, alwaar zij voorzien werden van en militair uniform.
Tegen zijn wil en ondanks zijn protest bij den politieken commissaris (DE WINTER uit Amsterdam) te Albacete werd Bismeijer ingedeeld bij de XIIe Brigade en naar het front 'Huesca' gezonden. SONDORP is hij in Albacete kwijtgeraakt; BREED en VRIJ gingen voor de opleiding naar Madrigueras.
Aan het front Huesca heeft Bismeijer, naar zijn zeggen,een week gediend als verbindingsman en hij werd daarna bevorderd tot officier aan de zijde der wettige regeering. Gedurende een maand heeft hij als aanvalsofficier een bataljon van 980 man gecommandeerd. Met lichte verwondingen werd hij vervolgens overgebracht naar een hospitaal in Valencia en aldaar 8 dagen verpleegd. Nog niet geheel genezen werd hij ingedeeld als informatie-officier bij de staf van de 45e divisie te Villanueva de Cañada alwaar hij werd belast met het verhooren van gevangen genomen vijanden. Na 3 weken ging hij naar het front “Brunette” als adjudant van den “Chef de Opération”. Een maand later werd hij overgeplaatst naar den vliegdienst te Cartagena. Als officier was hij daar belast met de bediening van mitrailleurs in een jachtvliegtuig; de bestuurder daarvan was een Russische officier.
Omstreeks 21 september 1937 zijn zij des avonds om omstreeks 11 uur opgestegen voor een luchtaanval. Bij Port Boa werd het toestel door 20 vijandelijke vliegtuigen ingesloten en waren zij genoodzaakt te vluchten. Boven Toulon in Frankrijk konden zij zich eerst oriënteren en zijn naar Parijs gevlogen. Wegens gebrek aan bezine en olie moesten zij een noodlanding maken op het vliegveld BOUILLON. Het toestel bleef daar, terwijl de Russische piloot en BISMEIJER, ieder afzonderlijk in een taxi, werden gebracht naar restaurant-hotel "Modern", Maison G.Vayssel, Rue des Chaufourniers 25 bis, Parijs (19 E).
Aan dat adres trof Bismeijer vorengenoemde HANS KLEIJN weer aan, die zich nu bekend maakte als Nederlander.
Als de politieman hem een foto laat zien van Christiaan Smit herkent hij hem.
Ofschoon Smit, alias KLEIJN, er bij Bismeijer op heeft aangedrongen naar Spanje terug te keeren, heeft deze dit niet gedaan; hij is op eigen kosten (als officier had hij 900 pesetas per maand verdiend) naar Haarlem teruggekeerd. (....) Bismeijer verklaarde nog dat hij van Russische officieren in Spanje had gehoord, dat het noodige geld, om personen naar de Regeeringszijde in Spanje voort te helpen, afkomstig is uit Moskou. Van daar uit zou het geld voor dat doel worden verstrekt aan de internationale bureaux van de communistische partij te Parijs en Amsterdam.
De laatste alinea is vet aangestreept en je vraagt je af waarom Bismeijer deze mededeling deed. Had hij genoeg van de Russische officieren of was hij als communistisch officier juist trots op de steun uit Moskou?
Verdere gegevens over het leven van Bismeijer ontbreken.
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 20, 36
Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.2
Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.14
Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.6