GEVAL, Henk

Hendrik
Geval
Geboren:
Brielle
14 juni 1916
Overleden:
Amsterdam
1 oktober 1969
Levensbeschrijving: 

Henk Geval deed zijn naam eer aan: hij was zeer beslist een geval apart. Volgens een van zijn kameraden in Spanje stond hij op de nominatie om kapitein te worden in het Spaanse Republikeinse leger maar het liep totaal anders af.
Over zijn jeugd is informatie verzameld voor zijn BVD-dossier. Die persoonsdossiers zijn eind 2022 vrijgegeven. Sommige bevatten tamelijk uitgebreide levensbeschrijvingen, andere vrijwel niets. Waarom de BVD in het ene geval uitgebreide info verzamelde en in andere gevallen vrijwel niets is onduidelijk.  Zo komen we uit een rapport van 1952 over Geval te weten dat hij voor WOII maar ook in 1948 en 1952 veroordeeld was voor diefstallen. Het rapport vervolgt:
Hendrik is opgevoed in een eenvoudig, enigszins armoedig, werkmansgezin. Zijn vader was vroeger varensgezel. Vader ging zich, in het begin van zijn huwelijk, nog al eens te buiten aan de sterke drank, waardoor veelal ruzie tussen de ouders van Hendrik ontstond en dit meerdere malen in een handgemeen ontaardde.
Hendrik heeft gewoon lager onderwijs genoten. Op school heeft hij het onderwijzend personeel veel moeite bezorgd. Hij werd gekenmerkt als een luie en lastige jongen, met een onhandelbaar karakter. Hij stelde weinig belang in het onderwijs, doch was in het plegen van baldadigheid een van de eersten. Na het verlaten van de lagere school werd er plaatsing voor hem gezocht bij een schipper, als schippersknecht. Als zodanig heeft hij diverse werkgevers gehad.
In februari 1935 verliet hij de ouderlijke woning. Hij werd in die tijd te Rotterdam aangetroffen, in gezelschap van enige andere jongens. Het plan bestond een bezoek te brengen aan een Russische boot, liggende in de Rotterdamse havens. Hij is toen weer teruggebracht naar zijn ouders. Op 7 mei 1937 werd door zijn moeder zijn opsporing en terugbrenging verzocht. Moeder deelde hierbij mede dat Hendrik vermoedelijk op weg was naar Spanje, daar hij de communistische ideeën was toegedaan.

Henk was twintig toen hij naar Spanje vertrok - in die tijd gold je dan nog niet als volwassen. Op 11 mei 1937 stuurt de kinderpolitie te Amsterdam een brief aan het Ministerie van Justitie waarin opsporing wordt gevraagd van Henk Geval  "die op 4 mei j.l. het ouderlijk huis zonder toestemming zijner ouders heeft verlaten teneinde zich naar Spanje te begeven. De jongen is communistisch ideeën toegedaan."
Zijn signalement: "1,70 m, donkerblond haar, breed geschouderd, vrij gezet, vrij groot litteken boven op het hoofd, gestreept colbertjasje, gestreepte pantalon, blauwe gespikkelde poloshirt, lage zwarte schoenen met rubberzolen. Hij heeft een oud, zwart gelakt rijwiel meegenomen. De ouders kunnen de kosten voor de opsporing vergoeden."
In juli 1937 ontvangen zijn opa en oma die op de Ringdijk in Amsterdam wonen een brief van hem - die kennelijk wordt ingeleverd bij de politie:
Beste Opa en Opoe,
het gaat allemaal goed, het eten is goed, 's morgens brood met een bus vleesch en 's middags warm eten met wijn, pruimen en chocolade toe, dus dat kan er wel mee door, he, 's avonds ook warm eten met wijn, nou dus wij hebben niet te klagen. Ons loon is tien peseta's per dag, ik heb honderd en zeventig per week omdat ik groepscommandant ben. Zeg Opoe, tot onze loopgraven staat het koren, daar helpen de Hollandsche en Spaansche makkers het koren maaien, dat is een lust om te zien maar daar aan de overkant slapen ze er in en vernietigen alles.

Op een ongedateerde lijst uit het instructiecentrum in Madrigueras (bij Albacete) staat Geval vermeld als teniente - officier. Dat wordt bevestigd door Henk Wilhelm die zelfs nog een stapje verder gaat: van politiek commissaris Zuidema en van Jef Last heeft hij gehoord dat Geval tot kapitein bevorderd zou worden maar hij raakte gewond en kwam in Murcia in het hospitaal terecht. Van Murcia wordt hij naar Barcelona gestuurd waar hij in januari 1938 in verschillende hospitalen ligt - en dan volgt het ene negatieve bericht na het andere. Verschillende jongens die pogingen doen om Spanje te verlaten en die als deserteurs worden beschouwd waarschuwen elkaar voor Geval. Hein Strijbosch vertelt over een ontmoeting, op 10 februari 1938, met twee andere potentiële deserteurs:
Ik waarschuwde ze voor een zekere Henk Geval, die in Barcelona als spion voor het Spaansche Republikeinse Leger werkzaam was. Ik had dit n.l. van den Hollandsche Consul te Barcelona vernomen, die mij voor hem had gewaarschuwd. Die avond zijn wij met ons drieën op stap geweest en in een café werden wij aangesproken door een Hollander die zich later bekend maakte als te zijn Henk Geval.
Met de twee anderen maakt hij een afspraak voor de volgende dag maar de twee komen niet opduiken en hij veronderstelt dat ze door Geval wel eens 'opgepikt ' zouden kunnen zijn.
Arnold Hendrix uit Teegelen wordt 10 maart 1938 bij zijn terugkeer in Nederland aangehouden - hij verklaart dat Geval "was belast met toezicht op de haven van Barcelona waar hij was belast met het nagaan van uit het regeeringsleger gedeserteerde Nederlanders".
Hij gaat nog een stapje verder: niet alleen gaf Geval deserteurs aan maar er zouden zelfs deserteurs door zijn toedoen zijn gefusilleerd. Hij schrikt zich dan ook een ongeluk als hij ontdekt dat in de kolenbunker van het Engelse schip de Dover-Hill, waarmee hij clandestien de overtocht van Barcelona naar Marseille maakt, zich ook Geval blijkt te bevinden 'gevlucht uit Barcelona omdat hij vanuit een bepaalde kas 1000 peseta’s had gestolen.' Zijn conclusie:
Geval heeft in Spanje tegenover Nederlanders vele gemeene streken uitgehaald en hen een boel ellende bezorgd.

Gustav is vernietigend over hem: een oplichter en een 'deklassiertes’ element, minderwaardig noemt hij hem. Al werd hij aanvankelijk als een uitmuntend soldaat beschouwd. En dan vertelt Gustav een verhaal waaruit blijkt dat Geval in ieder geval voor de duvel niet bang was: hij ontsnapt uit Barcelona op een manier die hem zijn kop had kunnen kosten. Hij wendt zich op een gegeven moment tot de militaire politie en vertelt dat 'contrarevolutionaire elementen' hem Mauser-pistolen en munitie te koop hadden aangeboden. Hij had gezegd dat hij geen geld bij zich had maar wel een afspraak met ze gemaakt in een café. De militaire politie gelooft zijn verhaal en Geval krijgt tweeduizend peseta mee, twee politiemannen volgen hem om in het café de bende te kunnen arresteren nadat de koop gesloten was. Maar onderweg verliezen ze Geval uit het oog. Daarop gaan ze naar het afgesproken café maar Geval is er niet, hij is spoorloos verdwenen. Aanvankelijk denken ze nog dat de arme man slachtoffer van een provocatie was ...

Volgens zijn BVD-dossier kwam hij in maart 1938 gewond uit Spanje terug. Hij wordt gehoord door  de politie en geeft hen de volgende informatie:

Nabij Belchite en voorts aan het geheele Noordelijke front heb ik als soldaat gestreden. Omstreeks eind september 1937 – den juisten datum weet ik niet meer – ik was inmiddels tot eerste luitenant bevorderd – ben ik bij een veldslag aan het Noordelijk front op twee plaatsen gewond geworden en wel aan een mijner enkels en boven mijn rechteroog. Voor herstel van bovengenoemde verwondingen , vermoedelijk veroorzaakt door mitrailleurschoten, ben ik opgenomen eerst in een hospitaal te Benicassim en daarna in een hospitaal te Murcia. In laatstgenoemd hospitaal ben ik ongeveer drie weken opgenomen geweest. Na mijn herstel wenschte ik opnieuw naar het front gezonden te worden , waarom ik mij weer naar Albacete begaf. Te Albacete kreeg ik te hooren dat ik niet meer voor het front geschikt werd bevonden en dat ik voortaan belast werd met de opleiding van nieuwe soldaten. Tevens kreeg ik aldaar de leiding van een troepentransport van Albacte naar het Noordelijk front als Teruel en Huesca. Daarna heb ik te Madrigueras eenigen tijd dienst gedaan als instructeur bij het leger der Republikeinsche troepen. Ik genoot een soldij van 325 peseta’s per tien dagen . Hiervan stond ik ongeveer 300 af aan de Socorro Rojo , als hulp voor de Spaansche kinderen.

Geval behield zijn nationaliteit omdat hij bij zijn vertrek naar Spanje minderjarig was. Over de jaren tijdens de oorlog en daarna meldt zijn BVD-dossier:
Na zijn terugkeer uit Spanje heeft hij gevaren op de grote vaart. In de bezettingstijd werd hij slachtoffer van een razzia en werd op transport gesteld naar Duitsland. Na de capitulatie van Duitsland zou hij enige tijd, in Duitsland, voor de Geallieerden hebben gewerkt. ( …)
Hendrik heeft daarna drie reizen gemaakt met de “Willem Barentsz”. Tijdens de laatste reis is hij aan boord gevallen. Na die tijd is hij invalide. Er treden bij hem verlammingsverschijnselen op. Meerdere malen is hij in een ziekenhuis opgenomen, doch steeds zonder resultaat. Hij schijnt ongeneeslijk te zijn. Beweerd wordt dat dit nog een gevolg is van een schot in zijn hoofd, in Spanje opgedaan.
Het gezin van betrokkene bestaat uit man, vrouw en een minderjarig kind. Aanvankelijk heerste in dit gezin een zekere welvaart door de goede verdiensten bij de “Willem Barentsz” doch door de langdurige ziekte van betrokkene en de lage uitkering die hij ontvangt ( f 31,- per week) komt dit gezin in financiële moeilijkheden. Dit drukt zeer op het gestel van GEVAL.Hij wordt zenuwachtig en ongenietbaar voor zijn gezin.
Bij het onderzoek werd de indruk verkregen dat betrokkene zich in het geheel niet met de politiek bemoeit. Buurtbewoners beweren dat zij bij hem geen communistische sympathieën hebben waargenomen.

Eddy van der Pluijm, onderzoeker van Kamp Amersfoort, meldt : Hendrik Geval, werd op 21-07-`44 in Kamp Amersfoort binnengebracht. Daar wordt hij ingeschreven als Häftling nr. 3131. Op 04-08-`44 wordt Hendrik op transport gesteld naar het Arbeitsamt Brueck (naar alle waarschijnlijkheid moet dit Brück am Ahr zijn). Hij is hier samen met zijn, naar ik vermoed, broer W. F. Geval (geb. 08-03-1923) naar toe gebracht. W. F. Geval was in Amersfoort Häftling nr. 3132.

Bronnen: 
  • Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnrs 16809, 16810
  • Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummers 45,232
  • Nationaal Archief 2.04.125, Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en voorgangers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Persoonsdossiers,  inventarisnummer 25715
  • IISG - Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Collectie Komintern - CPH/CPN , rol 45
  • Centrale Inlichtingendienst: http://resources.huygens.knaw.nl/pdf/cid/2200-2299/2232.pdf
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI  F. 545-Op.2-D.147
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.235-L.21
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2- D.282
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2- D.109-L.56
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.2, 18-19
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.25
  • Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Rijksvreemdelingendienst (RVD) en Taakvoorgangers, nummer toegang 2.09.45, inventarisnummer 1569
  • mail Eddy van der Pluijm, onderzoeker kamp Amersfoort, december 2016

 

Auteur: 
Yvonne Scholten
Laatst gewijzigd: 
15-02-2024
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
schippersknecht, machinist grote vaart, galvaniseerden
Adres: 
Hoofdweg 491
Woonplaats: 
Amsterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
04-05-1937
Datum terugkeer: 
10-03-1938
Gewond: 
ja
Vader: 
Jean Gerard Geval
Moeder: 
Susanna Wilhelmina van der Hilst
Datum getrouwd: 
1947
Partner: 
Clara Hendrika Wortel
Kinderen: 
1