Hoewel Theo Janssen lid was van de OSP-Den Haag is het waarschijnlijker dat hij in Rijswijk of Delft woonde. Voor zover bekend was Janssen niet getrouwd. Vocht in Spanje bij de POUM, net als Harry Combrink, Bertus ten Dam en Tinus van Vugt. Janssen en Combrink zaten, gelijk Jehova’s getuigen, vol met citaten van Karl Liebknecht, Rosa Luxemburg en Lenin.
Tijdens de oorlog wilde hij tegen de nazi’s vechten. Hiertoe volgde hij een van tevoren uitgedokterd plan: eerst sloot hij zich aan bij de Organisation Todt om in Narvik terecht te komen. Hier was een door de Duitsers geëxploiteerde ijzermijn. Het ijzererts werd in open wagons van Zweden naar Duitsland geëxporteerd. Via deze trein is Janssen illegaal naar Zweden gekomen en heeft zich daar bij de consul gemeld. Zo is hij in Engeland terechtgekomen, waar hij zich bij de Prinses Irenebrigade aanmeldde.
Na de oorlog zou hij naar Nederlands-Indië zijn gegaan. Later is hij geëmigreerd naar Australië.