KOPERENBERG, Simon

Simon
Koperenberg
Geboren:
Amsterdam
12 maart 1904
Overleden:
Auschwitz-Birkenau
31 juli 1943
Levensbeschrijving: 

Simon Koperenberg groeide op in de Amsterdamse Oosterparkbuurt. Hij kwam uit een Joods gezin met vier kinderen: een oudere zuster en een jongere broer en zuster. Na de lagere school leerde hij het vak van stoffeerder. Vanwege astigmatisme – een cilindrische afwijking van zijn ogen -werd hij afgekeurd voor militaire dienst Ook werkte hij een periode als kolentremmer op de grote vaart. In de crisistijd van de dertiger jaren is Simon veel werkloos. In 1937 moet hij leven van fl. 7,50 steun. Simon Koperenberg is een antifascist en sympathiseert met het communisme. Hij besluit naar Spanje te gaan om de Republikeinen te helpen in hun strijd tegen Franco. Eind juni nemen hij en zijn vriend Nicolaas Meur de trein naar Parijs. Bij de controle aan de grens vertellen ze dat ze op weg zijn naar de Wereldtentoonstelling aldaar. Samen met Frits Denters, Evert Theunisse en Henk Wilhelm reizen ze via Lyon naar Perpignan. Nicolaas Meur, bijna veertig, is als oudste van de groep zo’n beetje de leider. Via een smokkelroute komen ze op 6 juli 1937 aan in het Catalaanse grensplaatsje Massanet. Op 9 juli wordt Simon in Albacete opgenomen in de Internationale Brigades. Tijdens zijn opleiding komt hij in aanvaring met een kapitein waarna hij tijdelijk in het strafkamp Lukacs zit. Hierna wordt hij ingedeeld bij de XVde Brigade en komt bij Madrid aan het front. Maar Simon is niet geschikt voor het soldatenleven. Op 25 augustus stellen twee legerartsen en een politiek commissaris vast dat hij lijdt aan “troubles menteaux léger” (lichte geestelijke aandoeningen) en “pieds plats prononcés” (zware vorm van platvoeten). Ze stellen voor om Simon te repatriëren. Dit is niet gebeurd want in een ander medisch rapport dd. 8 februari 1938 wordt hij geschikt geacht voor lichte dienst. Simon Koperenberg wil als antifascist nog niet naar huis en wordt legerkok in diverse militaire keukens in Spanje.

Maar de spanningen van de oorlog zijn toch te veel voor Simon. Hij heeft last van zijn maag en lijdt aan zenuwtoevallen. Hierdoor ligt hij vanaf april in een ziekenhuis in Barcelona. Maar de voortdurende luchtaanvallen op deze stad zijn niet bevorderlijk  voor Simons genezingsproces. Hij krijgt advies en toestemming om voor herstel naar Parijs te gaan. In Parijs besluit hij toch maar naar Nederland terug te keren. Met de in Spanje gewond geraakte Willem Brasser meldt hij zich, net als Brasser zonder Nederlandse papieren bij het Nederlandse Consulaat. De Consul laat ze in de kou staan. Ze krijgen geen nieuw paspoort of een ander document. Alleen een verklaring dat ze geen Nederlander meer zijn. 

In augustus 1938 is Simon weer terug in Amsterdam. Het gaat niet goed met hem. Simon heeft, ook in het openbaar, last van woedeaanvallen. Herhaaldelijk wordt hij in Amsterdam-Oost door de politie opgepakt en naar het bureau meegenomen wegens ordeverstoring, belediging, bedreiging en het houden van opruiende toespraken. Steeds wordt hij echter na een paar uur weer vrijgelaten.

In 1940 schreef de Duitse Oud-Spanjestrijder en KPD-functionaris Gustav Szinda in Moskou voor de Komintern en hoogstwaarschijnlijk ook voor de Sovjet geheime diensten korte evaluatierapporten over alle nog levende Spanjestrijders. Hiervoor baseerde hij zich op de naar Moskou overgebrachte administratie van de Internationale Brigades en mededelingen van uit Spanje gevluchte communistische functionarissen. Over Simon Koperenberg:

“…klagte über Magenbeschwerden, war aber organischvollständig gesund und berief sich auf seine Krankheit , um nicht an die Front zu kommen. Ueber ihn ist nur eine kurze Notiz  vorhanden von Kaderdienst, wo er als Simulant bezeichnet wird.”

( ..klaagde over maagstoornissen, was echter lichamelijk geheel gezond en beriep zich op zijn ziekte, om niet naar het front te gaan. Over hem is alleen een korte aantekening beschikbaar van de kaderdienst, waar hij als simulant wordt aangemerkt.)

…Het empathisch vermogen van een stalinist..

In 1942 werd Simon Koperenberg gedwongen te verhuizen naar de in het “Judenviertel” gelegen Nieuwe Herengracht. In dat zelfde jaar werd hij gedeporteerd naar het doorgangskamp Westerbork. Op 14 september 1942 vertrok er vanuit Westerbork een transport van 902 Joden richting Auschwitz. Hier maakte Simon deel van uit. Op het station van Cosel, vlak voor de eindbestemming, werden ongeveer 250 gezonde mannen tussen 15 en 50 jaar oud uit de goederenwagons gehaald. Eén van hen was Simon Koperenberg. De rest ging door naar Auschwitz-Birkenau en werd op een paar jonge vrouwen zonder kinderen na, onmiddellijk vergast.

Simon belandde met de groep jongens en mannen in het werkkamp Blechhammer, een industrieel complex en satellietkamp van Auschwitz. Omdat hij na 10 maanden dwangarbeid onder erbarmelijke omstandigheden niet meer in staat was verder te werken werd hij op 31 juli 1943 in Auschwitz-Birkenau vergast. In dat zelfde jaar werden daar ook zijn jongere broer Marcus en diens vrouw Hendrika Wijnschenk vermoord.

Bronnen: 
  • Stadsarchief Amsterdam
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.43
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.36
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.42-43
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.43
  • Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnr 16810
  • Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 130
  • Niod, Amsterdam ,  250i inv.nr.250  -  250i inv.nr.1042
Auteur: 
Ton Hegeraad
Laatst gewijzigd: 
15-11-2018
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Meubelstoffeerder
Functie: 
Kok
Adres: 
Govert Flinckstraat 335"
Woonplaats: 
Amsterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
06-07-1937
Datum terugkeer: 
00-07-1938
Gewond: 
ja
Nederlanderschap afgenomen: 
ja
Vader: 
Isidore Koperenberg
Beroep vader: 
eigenaar uitdragerij
Moeder: 
Rachel Appel