,,De Hollanders? Achter het front zijn het beroeps kankeraars hoor, jelui Godverdommes! Als ze niets te kankeren hebben denken ze dat ze niet gezond zijn. Maar aan het front, daar wil ik toegeven, waren het mijn best gedisciplineerde soldaten. Ze hebben prachtig stand gehouden en de dapperste van allemaal is hun luitenant, Wiebe.”
(Kapitein Harry, Bataljonscommandant bij de 11de brigade na de slag bij Brunete, juli 1937)
Het gezin Koopmans vertrok kort voor de Eerste Wereldoorlog met hun oudste zoon naar Duitsland vlak over de grens met Limburg. Hier werden Wiebe en zijn oudere zuster geboren. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren ze weer terug in Nederland en woonde de familie in de niet meer bestaande plattelandsgemeente Abcoude-Proosdij, net buiten Amsterdam. Hier kwam er nog een zoon bij. Moeder verhuisde in 1931 met haar jongste drie kinderen naar de Indische buurt in Amsterdam.
Na de lagere school was de jonge Wiebe gaan werken. In 1932 werd hij als dienstplichtig soldaat ingedeeld bij het 5de regiment Veldartillerie als kanonnier. Tijdens zijn één jaar durende diensttijd lag hij vier keer in het hospitaal, twee keer ongeveer vier weken.
In 1934 was Wiebe Koopmans lid van de Communistische Partij Holland (CPH) geworden en werd afdelingsbestuurder.
In december 1936 ging hij naar Parijs en kwam vervolgens samen met een groep Amerikaanse vrijwilligers aan in Spanje. Daar werd hij in Albacete - de legerplaats van de Internationale Brigades – opgenomen in het 3de bataljon van de XIde Brigade.
Een maand later kreeg hij zijn Spaanse vuurdoop. In februari 1937 nam hij deel aan de slag bij de rivier de Jarama. Franco stond met zijn leger ten westen van Madrid. Hij wilde met een tangbeweging vanuit het noorden en zuiden de weg naar Valencia ten oosten van Madrid afsnijden en de stad omsingelen. De noordelijke aanval kwam niet van de grond, maar in het zuiden gingen troepen van generaal Varela toch tot het offensief over. Dit was het Spaanse koloniale leger bestaande uit Moorse huurlingen en het Vreemdelingenlegioen en voor het eerst bijgestaan door onderdelen van het Duitse Condor-legioen. In totaal bestond dit Nationalistische leger uit circa 30.000 man. Het republikeinse leger dat dit front bij de Jarama rivier moest verdedigen was ongeveer even groot. Zowel de XIde, XIIde als de XVde Internationale Brigades, tezamen circa 8000 buitenlandse vrijwilligers, namen aan de gevechten deel. Na een aanvankelijke doorbraak van de nationalisten werden deze tot staan gebracht en zelfs gedeeltelijk teruggeslagen.
Wiebe Koopmans was opgevallen door zijn moedig gedrag en intelligentie. Hierdoor mocht hij in april een officiersopleiding volgen en werd hij in mei tot luitenant bevorderd.
In de zomer van 1937 wilde de Republikeinse regering de druk op Madrid verlichten. Besloten werd tot een offensief ten westen van de hoofdstad. Alle vijf de Internationale Brigades namen in 1937 deel aan deze slag bij Brunete , dus ook het Nederlandse peloton van luitenant Wiebe Koopmans. De eerste 10 dagen van de maand juli verliep deze grote aanval voorspoedig.
Maar met honderden pas aangekomen moderne vrachtwagens uit Amerika, geleverd met steun van de Amerikaanse rooms-katholieke bisschoppen, konden de nationalisten verse troepen naar het front sturen. Ook verkregen de nationalisten luchtoverwicht door de inzet van Duitse vliegtuigen, o.a. het gloednieuwe Messerschmitt Bf-109 jachtvliegtuig.
De slag onder de Spaanse juli-zon was een verschrikking: gebrek aan water, slecht georganiseerde aanvoer van voedsel en ammunitie, open terrein en dus weinig dekking. De republikeinen moesten terugtrekken en een deel van het veroverde gebied met het stadje Brunete weer prijsgeven. Aan republikeinse kant vielen de meeste slachtoffers: circa 25.000 doden en gewonden. Vooral de Internationale Brigades hadden zwaar geleden. Van de 13.353 brigadisten waren er meer dan 4000 gesneuveld en bijna 5000 gewond geraakt. Wiebe Koopmans had het overleefd, maar niet zonder gevolgen. Een maand later, in augustus staat hij vermeld op een lijst van de medische commissie van de Internationale Brigades in Albacete:
“Koopmans nieberg Pieter
Hollandais, 23 ans, docker, 15 dec.36,II brg.I,Fat.gener.
15 jours Benicasim apres front.”
Oftewel de Nederlander Wiebe Koopmans, 23 jaar oud, havenarbeider, sinds 15 december 1936 opgenomen in de Internationale Brigades, XIde Brigade, eerste bataljon, Oververmoeid, 15 dagen naar Benicasim (het hospitaal van de Internationale Brigades aan de Middellandse Zee) en daarna weer naar het front.
Of dat laatste ook is doorgegaan is niet duidelijk, want later werkt hij mee aan de opleiding van nieuwe rekruten in het instructiebataljon van de Internationale Brigades in het 30 kilometer ten noorden van Albacete gelegen Madrigueras.
Op 8 december 1937 wordt hij met andere Nederlandse officieren die Spaans kunnen spreken gekozen om legerafdelingen theoretisch onderricht te geven. Maar hij verblijft dan weer in het hospitaal van Benicasim. Ditmaal omdat hij in oktober tyfus had opgelopen.
Hersteld - na een verblijf van meer dan anderhalf jaar in Spanje en aan twee veldslagen te hebben deelgenomen - krijgt hij toestemming om op kosten van de Spaanse regering terug te keren om op te komen voor herhalingsoefeningen van het Nederlandse leger. In de zomer van 1938 is hij weer in Nederland.
Van deelname aan deze herhalingsoefeningen kwam niets terecht. Hij lag met een buikkwaal in het Amsterdamse Binnengasthuis.
Terug in Nederland was hem zijn Nederlanderschap afgenomen vanwege Spaanse krijgsdienst. Hij woonde als commensaal op verschillende Amsterdamse adressen. In 1939 en 1940 was hij in de kost bij de oud-Spanjestrijder Gerrit Deurhof en diens gezin op de Zeeburgerdijk.
De Amsterdamse Officier van Justitie van Dullemen aan de Procureur-Generaal bij het Gerechtshof te Amsterdam in een brief dd. 31 juli 1939:
….Ik vraag mij af of het niet hoogst noodzakelijk is de voor de publieke rust uiterst gevaarlijke personen van Jan Hendrik van Gilsen alias “Zuidema” , welke als “politiek-commissaris” in Spanje blijkbaar is opgetreden, diens Secretaris K. C. Jansen,
,,Hollander Piet” = Piet Verschure, den “kapitein”Jef Last en de “luitenants” Koopman en Scheurwater, als staatlooze vreemdelingen uit ons land te doen zetten !
(Overigens was ‘Hollander Piet’ niet Piet Verschure maar Piet Laros)
Maar een maand later bij de algehele mobilisatie vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd Wiebe Koopmans, stateloos en wel weer ingedeeld bij de bereden artillerie van het Nederlandse leger. Hij werd later overgeplaatst en maakte de meidagen van 1940 mee als soldaat bij de 4de compagnie Aan- en Afvoertroepen.
In een Komintern rapport in Moskou uit 1940 opgemaakt door de Duitse Communist, ex-Spanjestrijder en later hoge DDR-functionaris Gustav Svinda worden alle nog in leven zijnde ex-Spanjestrijders beoordeeld. “KOPMANN Wiip” komt er, net als de meeste Nederlanders, bij hem niet geheel positief vanaf:
”Er war wohl tapfer aber nicht in der Lage eine Einheit zu führen.”
(Hij was wel dapper maat niet in staat een eenheid te leiden)
Maar misschien zegt dat meer over het verschil tussen de Duitse en de Nederlandse opvattingen van leiderschap….
Wiebe Koopmans was actief in het verzet tijdens de Duitse bezetting. In 1943 dook hij onder. Hij was aangesloten bij de in september 1944 opgerichte Binnenlandse Strijdkrachten (BS).
In juni 1945 werd zijn zoon Dick geboren en trouwde hij met Johanna Alida Kolder. In 1949 kwam er nog een zoon bij.
Wiebe Koopmans was na de bevrijding korte tijd tramconducteur geweest maar werd daarna taxichauffeur. Hij was – net als twee broers en zijn zwager - lid van de CPN.
In 1947 kreeg hij – mogelijk door zijn dienst in de BS - zijn Nederlandse nationaliteit alweer terug.
Eind jaren veertig werkte hij bij taxibedrijf “Theo” op de Overtoom. Daarna werkte hij als “eigen rijder” en was aangesloten bij de ATO(Algemene Taxionderneming). De ATO was merendeels communistisch georiënteerd. De vader van de Spanjestrijder Theo Groenink was daar directeur. Alle chauffeurs waren aandeelhouder in het bedrijf en reden in eigen auto’s.
Wiebe Koopmans was geen actief lid van de CPN. Maar dat was geen reden voor de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) om hem niet in de gaten te houden. De BVD veronderstelde in 1955 dat Wiebe Koopmans samen met de Oud-Spanjestrijders Arie van Poelgeest, Gerard Tops en Wim van Veen behoorde tot een groep niet op de voorgrond tredende leden van de CPN, voornamelijk bestaande uit Spanjestrijders en ex-leden van de – op het eind van de Tweede Wereldoorlog rond Amsterdam actieve - gemotoriseerde brigade van de Raad van Verzet (RVV).
In tijden van nood kon de CPN op hen een beroep doen voor het uitvoeren van illegale en eventueel gewelddadige activiteiten. De leden van deze ploeg zouden opdrachten - zonder vragen – stipt moeten uitvoeren.
Wiebe Koopmans verhuisde in 1951 met zijn gezin naar een nieuwbouwwoning bij het Amstelstation. Hij overleed in Amsterdam op de leeftijd van 64 jaar.
- Stadsarchief Amsterdam
- Ministerie van Defensie, Semi-Statisch InformatieBeheer (SIB)
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.409, betreffende Jef Last
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.3, 20-21
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.44
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.102-L.80
- Archief Internationale Brigades, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.124-L.206
- Antony Beevor, The Battle for Spain (2006)
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 129
- Nationaal Archief: Ministerie van Binnenlandse Zaken, BVD archief (2.04.125), dossiernummer: 23032