Lourens, Evert

Evert
Lourens
Geboren:
Amsterdam
9 mei 1913
Overleden:
Ebro front (Spanje)
15 september 1938
Levensbeschrijving: 

Op 29 december 1938 wendt de Amsterdamse mevrouw C. Lourens, wonende in de Jan Pieter Heyestraat 53, zich in uiterste wanhoop tot de minister van Buitenlandse Zaken J.A.N. Patijn. In haar brief meldt ze dat haar zoon Evert begin van die maand niet is teruggekeerd uit Spanje ‘met een groep Nederlanders’ (bedoeld wordt de groep Nederlanders die 5 december 1938 in Amsterdam arriveerde). Ze schrijft ‘half Amsterdam’ te hebben afgezocht om teruggekeerde Spanjegangers te spreken. Op die manier zou ze inderdaad vier oud-strijders gevonden hebben die haar zoon hadden gekend en van hen had zij te horen gekregen dat haar zoon is gesneuveld. De Amsterdamse politie, die op haar verzoek het viertal had verhoord, zou echter geen bevestiging van het overlijden van Evert Lourens hebben verkregen. De moeder van Evert vraagt daarom aan de minister of hij duidelijkheid in de zaak kan verschaffen: leeft haar zoon nog of is hij inderdaad in Spanje gesneuveld?

Van de vier verhoren die in 1938 moeten hebben plaatsgevonden vonden we alleen het verhoor van Gerrit Jan Deurhof. Lourens werkte volgens Deurhof als motorrijder in het autopark in Albacete. Hij zag hem voor het laatst in april 1938. Later hoorde hij van anderen dat Lourens tijdens een verkenningsrit op de motor aan het Ebro-front was gesneuveld. Er is een brief van 8 maart 1939 van de Gemeente Amsterdam aan Buitenlandse Zaken, waarin staat  dat ‘eenige processen-verbaal’ zijn gemaakt van het verhoor van ‘verschillende getuigen’ inzake het sneuvelen van Evert Lourens aan het Ebro-front op 15 september 1938. Er is een foto bijgevoegd van de overledene.

Op 13 februari 1939 verscheen Spanjeganger Willem de Jong voor de rijksveldwachter in Noordscharwoude, destijds zijn woonplaats. Hij was op 5 december 1938 in Nederland teruggekeerd. De Jong (geboren 22 januari 1920; van beroep arbeider)  verklaarde:

Op 28 Juli 1938, werd ik, als ziekenverzorger, tevens als soldaat infanterist, ingedeeld bij de 2e Compagnie, 11e Brigade, 35e Divisie. Bedoelde legerafdeeling der Regeeringstroepen, bevond zich aan het Ebro-front in de voorste linies. Ik werd in hoofdzaak belast met het verzorgen en het overbrengen van gewonde militairen. Begin September 1938 (den juisten datum weet ik niet meer) werd bij onze afdeeling als infanterist ingedeeld EVERT LOURENS, dezelfde persoon, wiens beeltenis voorkomt op de foto, die u mij toonde. Voor dien tijd had ik Lourens nooit gezien, tenminste niet als Nederlander herkend. Na dien tijd hadden wij, tot aan zijn dood, geregeld omgang met elkaar. Den 15de  September, te ongeveer 9 uur voormiddag, werd bevel gegeven over te gaan tot een stormaanval. Bij het doen van dien aanval liep LOURENS in de voorste en ik als ziekenverzorger in de achterste gelederen. Dien aanval werd afgeslagen en wij moesten onder zwaar machinevuur terugtrekken in onze oude stellingen. Bij dien terugtocht verleende  ik Jan Baste, eveneens een Nederlander, bijstand, omdat hij bij dien aanval ernstig gewond werd. Tegelijkertijd zag ik, dat LOURENS bij dien terugtocht in mijn nabijheid viel en doodelijk werd getroffen. Gezien het vallen en de ligging, had LOURENS een buikschot bekomen, waarop onmiddellijk den dood intrad. Doordat ik Jan Baste vervoerde, kon ik het lijk van LOURENS niet medenemen. Teruggekomen in de oude stelling zag ik het lijk van LOURENS op ongeveer 30 à 35 meter voor onze loopgraaf liggen. Jan Baste, die LOURENS eveneens zag liggen, is drie dagen later gesneuveld. Het zware- en scherpe vuur van den vijand, belette ons, het lijk van LOURENS en dat van vele andere gevallen manschappen te halen en te bergen. Een der eerstvolgende nachten heb ik den kapitein gevraagd of ik het lijk van Lourens mocht gaan halen en begraven; dit werd mij in verband met eigen levensgevaar verboden. Op 27 September werd ik gelijk de gehele Afdeeling afgelost en zijn wij van dat front vertrokken. Op dien datum heeft de nieuwe afdeeling een stormaanval gedaan en de voorste stelling van den vijand ingenomen. Op den 28sten September 1938 zijn volgens dienstvoorschrift, de zich achter het nieuwe front bevindende lijken ter plaatse begraven. Na 27 September 1938 ben ik niet weer aan het front geweest. Meer kan ik U omtrent LOURENS niet verklaren.

NB Een extra toevoeging is hier op zijn plaats. Naar het zich laat aanzien heeft Evert Lourens zich aanvankelijk ingeschreven onder de naam Evert Scheltens, gebruikmakend van de achternaam van de tweede echtgenoot van zijn moeder. In het verhoor dat de Amsterdamse politie op 12 januari 1938 afnam van mede-Spanjestrijder Nicolaas van Elsland, verklaart deze dat hij Evert SCHELTENS ontmoet heeft in het 'laatste hospitaal ' waar hij werkte -  vermoedelijk was dat het Nederlandse hospitaal in Villanueva de la Jara. Hij zegt dat Scheltens met een schotwond in de schouder in dat hospitaal lag. Van Elsland was december 1937 terug in  Nederland - dus Scheltens/Lourens moet eind 1937 gewond zijn geraakt. Van Elsland verder over Evert: ,,Van genoemden Evert Scheltens is mij bekend  dat deze van zijn schotwond in zijn schouder is hersteld en later als militair reed op een motorrijwiel; voorheen reed hij als chauffeur op een auto.”

Bronnen: 
  • Nationaal Archief, 2.05.03, Ministerie van Buitenlandse Zaken, A-dossiers 1815-1940, A-197-bis Spanje, Hulp en Bijstand i.v.m. onlusten in Spanje, 1678
  • Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnr 16810
  • Stadsarchief Amsterdam
Auteur: 
Jos De Ley
Laatst gewijzigd: 
12-01-2021
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Huisschilder
Functie: 
Chauffeur Sanitaire dienst
Adres: 
Rustenburgerstraat 96'
Woonplaats: 
Amsterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
21-12-1936
Gewond: 
ja
Gesneuveld: 
ja
Moeder: 
Christina Anna Johanna Rous