VEEN, Wim van

Willem Christiaan
van
Veen
Geboren:
Amsterdam
5 oktober 1913
Overleden:
Amsterdam
28 februari 1987
Levensbeschrijving: 

Wim van Veen woonde tot in de Tweede Wereldoorlog midden in de Jordaan. Toen hij werd geboren waren twee van zijn drie broers al zeer jong overleden. Na hem kwamen nog een broer en twee zusters waarvan er één maar een half jaar oud werd. Voordat hij naar Spanje vertrok was hij werkloos. Over een korte periode in het leven van Spanjestrijder Willem van Veen is betrekkelijk veel bekend, het gaat om de tweede helft van 1937. Willem heeft in augustus het ouderlijk huis verlaten, zijn moeder stapt in september naar de Amsterdamse politie en vraagt om zijn opsporing. Ook bij latere bezoeken van de politie, tot eind november 1937, toont ze zich behulpzaam: ze overhandigt de politie de brieven die  Willem aan de familie geschreven heeft en ze laat weten dat ook Willem's vriendin Maria een stapeltje brieven heeft ontvangen. Ook die belanden in het archief van de Amsterdamse politie. Het zijn aandoenlijke brieven waarin Willem zijn twintigjarige vriendinnetje vergiffenis vraagt omdat hij er vandoor is gegaan zonder haar op de hoogte te stellen, maar ja, schrijft hij, ze wist toch ook wel dat hij al een tijd met het idee liep om in Spanje te gaan vechten. Bovendien weet ze dat de thuissituatie hem behoorlijk de strot uitkwam: " Eerst pesten ze je weg, wordt het eten je uit de mond gekeken en gezegd dat je op eigen benen moet gaan staan en als je dan weg bent vinden ze het erg." Over zijn vader geen goed woord, die zuipt: "Wijn en drank is hier in zo'n hoeveelheid dat die ouwe voor een paar centen in de drank kan zwemmen, een waar ideaal voor hem."

Willems moeder verklaart bij de politie:

Mijn zoon was de communistische ideeën toegedaan, doch mijn man en oudste zoon niet. Zodoende werd er bij mij in huis nooit over politiek of over Spanje gesproken. Van zijn meisje heb ik gehoord dat hij bij het zwemmen in het Noordzeekanaal kennis had gemaakt met een persoon die reeds vier maanden in Spanje was geweest doch die hier thans met zes weken verlof vertoefde. Deze persoon zou daarna weer naar Spanje terug keren en deze moet aan mijn zoon beloofd hebben dat als hij mee naar Spanje ging hij er wel voor zou zorgen dat hij niet naar het front hoefde.

Ze kent de naam van deze persoon alleen als Bertus. Mogelijk gaat het om Bertus Jaarsma waarmee Willem van Veen in augustus 1937 in Albacete aankomt. Maar dat Bertus al eerder in Spanje zou zijn geweest en na vier maanden verblijf daar al zes weken verlof in Nederland zou hebben gekregen, is nogal onwaarschijnlijk. Zo riant waren de verlofregelingen niet. Willem zelf schrijft er over in een brief aan Maria:

Marie, je zult je wel eens afvragen wanneer ik weer eens naar Holland kom. De officiële tijd hiervoor staat op 9 maanden dat ik verlof kan krijgen maar dit kan ook langer duren. Het zit zo, als de fronten rustig zijn kan ik verlof krijgen. Zijn ze in offensief dan natuurlijk niet. Trouwens dat zou ik zelf niet willen, als mijn kameraden naar voren gaan, ga ik natuurlijk mee en dan kan het verlof het verlof blijven.

Uit de brieven van Willem is zijn gang naar Spanje en het verblijf de eerste maanden daar goed te volgen. Hij reist over Parijs waar hij de wereldtentoonstelling bezoekt die diepe indruk op hem maakt. Twintig augustus is hij in Carcassonne samen met 27 Amsterdammers, 3 Limburgers, 6 Russen, 3 Polen, 5 Amerikanen en 9 Engelsen. Hoe ze de Frans-Spaanse grens oversteken, wordt niet duidelijk - maar de brieven in het politiearchief zijn niet de originelen, ze zijn overgetypt en bevatten alleen een selectie. Een paar weken later zit hij in Madrigueras waar hij zijn opleiding krijgt. Hij beschrijft de reis die hij gemaakt heeft, via Figueras, Barcelona, Valencia, Albacete naar  Madrigueras, op ongeveer 700 meter hoogte. De lucht is ijl maar het is toch bloedheet. "De Spaansche aarde heeft de kleur van de revolutie, namelijk rood." In Madrigueras ontmoet hij Jef Last die kapitein is - wel een uur heeft hij met hem gesproken, vertelt hij trots en Last zit in over zijn vrouw die ze in Nederland haar Nederlandse nationaliteit dreigen af te pakken: "wat een gemene streek he!" Wiep Koopman is er ook, die is luitenant en die kent hij nog uit Amsterdam. Overigens heeft hij in Madrigueras zijn kiezen laten trekken, daar had hij al in Holland last van.

Op 31 oktober schrijft hij:

Marie, als je dit bericht krijgt, zit ik al in de oorlog. De brief bereikt je door bemiddeling van onze kameraad Joop Zwart. Hij is luitenant van de Inlichtingendienst en een fijne kameraad. Ik kan deze brief niet te lang maken daar we elk moment vertrekken kunnen. Ik zit hier in een schuur te midden van de bergen bij een stukje kaars te schrijven.

2 november schrijft hij dat hij is ingedeeld bij het Edgar Andre bataljon, 11de brigade, 3e compagnie en 3e sectie.

"Wij reizen dwars door Spanje waar onze krachten tot een offensief nodig zijn. Want we zijn zogenaamd de stootbrigade. Gelukkig gaan we gauw naar het front. Zodat ik die fascisten kan geven wat zij mij in Amsterdam ook zo vaak beloofd hebben, namelijk de kogel."

7 november 1937, een brief aan zijn 12-jarige broer:

Jopie we hebben ons naar gelachen om die brief van jou, vooral toen je vroeg of we hier Spaanse wijn drinken en Spaanse peper eten; we drinken hier zeker Spaanse wijn want er is hier meer wijn dan water en ik was mij 's morgens met eau de cologne omdat er geen water is. Jopie ik krijg hier 100 pesetas per tien dagen, dat is hier een heleboel geld want er is in het dorp niets te koop.

14 november

Lieve Marie, weer is het zondag maar nu stralend helder warm weer. Op het ogenblik donderen de kanonnen en de granaten suizen door de lucht. Er zijn ook veel vliegtuigen in de lucht. Zowel bommenwerpers als jagers. En dit zijn de gemeenste moord middelen waarover de techniek beschikt. Maar in goede dekking hebben zij toch niet veel uitwerking is mij geleerd. Marie, ik moet even uitscheiden want ik krijg weer een injectie tegen typhus, dit wordt al de twaalfde keer.

De laatste brief is van 18 november 1937. Willem heeft lessen gehad in schieten, hardlopen en verspringen en tot zijn eigen verbazing blijkt hij zowaar een goede schutter te zijn - ook al schiet hij met de linkerhand. In het vroege voorjaar van 1938 is hij in de buurt van Caspe, tussen Zaragoza en Tarragona waar hij de dood meemaakt van zijn vriend Bertus Jaarsma: "Omstreeks februari 1938 werd Jaarsma, volgens verklaring van van Veen, nabij Caspe tijdens een vijandelijke aanval in zijn hoofd geschoten en is hij daarop kort daarna overleden’. 

Sinds 20 januari 1938 stond op de achterkant van zijn kaart bij het Amsterdamse Bevolkingsregister genoteerd: “Heeft volgens de moeder sinds half Aug: 37 in Spanje dienst genomen bij de Regeeringstroepen (Internationale Brigade)

Op 10 maart 1939, na zijn terugkeer in Nederland, wordt hij gehoord door de Amsterdamse politie. Hij vertelt dan dat hij in maart 1938 bij Belchite zwaar gewond is geraakt. Hij is vervolgens 9 maanden lang verpleegd geweest in verschillende hospitalen. Op 5 december 1938 is hij terug in Nederland.

In oktober 1942 trouwt Wim van Veen in Finsterwolde. In november wordt hij door het Amsterdamse Gewestelijk Arbeidsbureau (GAB) gedwongen voor de Duitse bezetter in Hannover te werken. Dit duurde tot en met juli 1943. Voor verzetswerk kreeg hij na de Tweede Wereldoorlog het Verzetsherdenkingskruis toegekend. Ook kreeg hij in 1947 zijn Nederlandse nationaliteit weer terug.

Na het overlijden van zijn vrouw in 1968 was Wim een paar jaar getrouwd met Joaquina Colomer Maruny. Zij was de ex-vrouw van Spanjestrijder Harry Paes. Hij was in 1938 met haar getrouwd in San Feliu de Guixols in Catalonië. Na haar scheiding in Amsterdam was Joaquina met hun zoon naar Peru vertrokken maar in 1963 teruggekeerd in Nederland. Ze woonde enige tijd bij Jopie Maas (Jo Maas-Bovenkerk), ex-verpleegster in Spanje. In 1971 trouwden zij maar het huwelijk hield geen stand.

Wim van Veen woonde de laatste zes jaar van zijn leven in Amsterdam Zuid-Oost.

Het eind 2022 vrijgegeven BVD dossier van Wim van Veen bevat enkele uitgebreide beschrijvingen. In een rapport uit 1957 heet het: 

De verhalen welke over hem in 1937 de ronde deden kwamen er op neer dat hij een brutale, moedige vent is geweest. Hij moet daadwerkelijk aan de gevechten in Spanje hebben deelgenomen en is te beschouwen als een communist, ongeschoold, die voor karweitjes ,waar gevaar aan verbonden is, zijn avontuurlijke aanleg de boventoon laat voeren en het te verrichten werk dan echt met plezier aanpakt.

Hij was bij de bevrijding in 1945 ook een der allerlaatste arrestanten van de bezetters die zij, terwijl de bevrijding reeds een feit was, nog geboeid naar de duinen wilden transporteren, om te fusilleren. Hij moet toen in de omgeving van Haarlem zoveel alarm hebben geslagen , dat de Duitsers het blijkbaar verstandiger vonden , de auto waarin hij vervoerd werd, aan de kant van de weg te plaatsen, waarna Van Veen er tenslotte wist uit te komen.
De aanleiding van zijn arrestatie was als volgt. In het Entrepotdok aan de Hoogte Kadijk te Amsterdam lagen tegen het einde van de oorlog voedselvoorraden opgeslagen van de illegaliteit, welke moesten worden bewaakt. Van Veen met nog enkele anderen nam deze bewaking op zich. Mensen uit de omgeving, die er blijkbaar lucht van hadden gekregen, trachtten bij die levensmiddelen te komen. Getracht werd dit te verhinderen en er werd alarm geslagen, met het gevolg dat de aandacht van de Duitsers op hen werd gevestigd. Win van Veen, die bewapend was, werd mede daarom in het Huis van Bewaring opgesloten.

Een paar dagen nadat hij zo gelukkig was geweest op het laatste moment aan de dood te ontkomen, meldde hij zich bij het R.V.V te Amsterdam en nam onmiddellijk actief aan het werk deel. Zo had hij o.a. de bewaking van het Handelsblad, waar onmiddellijk na de bevrijding De Waarheid werd gedrukt. Omdat hierin voor hem te weinig sport zat, kreeg hij vervolgens de bewaking van de woning van de kunstschilder Han van MEEGHEN aan de Keizersgracht te Amsterdam. Na hier enige weken te hebben gezeten , verveelde dit baantje hem eveneens en hij is toen het vrije bedrijf ingegaan.

Hij is alleen bruikbaar voor werkjes, waarin, van uit zijn gezichtspunt gezien, een zekere sport zit. Hij is uiterst radicaal, doch politiek gezien niet-waardig".

Wat de BVD onder niet-waardig verstond is niet duidelijk. Van Veen's dossier bevat ook een uit 1957 stammend document over Arie van Poelgeest. Daar in is sprake van:

Potentiele medewerkers aan ev. gewapend optreden  v.d. CPN.

Uit betrouwbare bron werd omstreeks mei/juni 1955 een overzicht ontvangen van C.P.N. leden , die in het partijwerk toentertijd niet op de voorgrond traden, vaak zelfs niet eens aan partijwerk deelnamen, maar op wie de C.P.N. in eventuele moeilijke tijden toch een beroep zou kunnen doen.

Deze lieden zouden, in opdracht van de partij, tot alles in staat zijn zonder naar het “ waarom” te vragen.
Allen zijn oud-Spanjestrijders en hebben deel uitgemaakt van de gemotoriseerde brigade van de R.V.V.
Men noemt hen in het algemeen “ schurken” en zij moeten tot alles in staat worden geacht.
Zij treden in de partij niet op de voorgrond , daar zij door hun levenswandel de C.P.N. zouden kunnen compromitteren. Zij worden geacht de aangwezen mensen te zijn om – zodra de CPN dit  noodzakelijk vindt – eventuele opdrachten tot gewelddadig optreden uit te voeren.
Als een der gevaarlijkste lieden werd in dit verband genoemd :
Gerard TOPS, plusminus 45 jaar oud, een marktkoopman in Amsterdam en een avonturier, beschikt over een zekere mate intellect, doch psychopathisch aangelegd. Zou in staat zijn voor de CPN een moord te plegen.
Verder werd nog genoemd:
Wim van VEEN te Amsterdam. Hij zou in de Spaanse Burgeroorlog een brutale, moedige vent zijn geweest. Is te beschouwen als een communist, ongeschoold, die in karweitjes, waar gevaar aan verbonden is, zijn avontuurlijke aanleg kan botvieren. Hij is uiterst radicaal.

Bronnen: 
  • Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnr 16810
  • Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 112
  • Noord-Hollands Archief, nummer toegang 307, inv.nrs 160,161 - Parket van de Procureur-Generaal te Amsterdam 1930-1939
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.93
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.6
  • Stadsarchief Amsterdam
  • Nationaal Archief 2.04.125, Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en voorgangers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Persoonsdossiers,  inventarisnummer 25591
Auteur: 
Ton Hegeraad, Yvonne Scholten
Laatst gewijzigd: 
05-09-2024
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
scheepswerfarbeider
Adres: 
Westerstraat 81"'
Woonplaats: 
Amsterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
15-08-1937
Datum terugkeer: 
05-12-1938
Gewond: 
ja
Nederlanderschap afgenomen: 
ja
Nederlanderschap teruggegeven: 
10-01-1947
Vader: 
Albertus van Veen
Beroep vader: 
Sigarenmaker
Moeder: 
Alida Maria Blok
Datum getrouwd: 
23-10-1942
Partner: 
Zwaantje Oldenburger
Kinderen: 
2 kinderen
Datum getrouwd 2: 
29-03-1971
Partner 2: 
Joaquina Colomer Maruny