Gerondina, ook wel Dien, of Dinie, wordt als derde kind geboren in het gezin van Klaas en Gerondina Johanna Heroma op 8 mei 1907. Het oudste meisje in het gezin, Margje, was jong gestorven. Dien heeft nog een ouder broertje, Jan Frederik, en een jonger zusje, Wilhelmina Margaretha. Alle kinderen worden in Utrecht geboren.
In 1913 besluiten de ouders van Dinie, vanwege de oplopende internationale spanningen op het wereldtoneel met het hele gezin naar Indonesië te verhuizen, waar de moeder van Dinie zelf is geboren. Dien is dan 6 jaar oud. Ze blijven daar 15 jaar en keren in 1928 terug naar Nederland. Zowel Dien als haar broer Jan willen graag arts worden. Jan mag eerst studeren waardoor Dien uiteindelijk genoegen moet nemen met een opleiding tot verpleegster.
Ze komt te werken in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. Hier wordt veel gesproken over de internationale ontwikkelingen, waaronder ook de toenemende stroom Joodse vluchtelingen. Haar ouders hebben een groot huis aan de Minervalaan in Amsterdam en bieden begin jaren '30 Joodse vluchtelingen uit Duitsland, die willen emigreren naar Amerika, tijdelijk onderdak aan. Op haar vrije dagen gaat Dien vaak naar haar ouderlijk huis en wordt het haar steeds duidelijker dat het fascisme zich als een inktvlek over Europa verspreidt.
Dien vindt dat er teveel ongelijkheid is op de wereld, maar sluit zich niet bij de communistische partij, of wat voor partij dan ook aan. Voornamelijk omdat ze het nooit helemaal met één partij eens is.
Van een vriendin uit Leiden, Hinke Kerner die al in Murcia in Spanje is samen met haar man Harry die röntgenassistent was (beide communist), verneemt ze dat er bar weinig medische hulp is voor alle gewonde soldaten. Heroma, die als gediplomeerd verpleegster hulp kan bieden, besluit dat ze haar steentje wil bijdragen. Op haar werk vertelt ze dat ze haar baan wil opzeggen om in Spanje te kunnen helpen. Het antwoord was luid en duidelijk: als je naar Spanje vertrekt hoef je hier niet meer terug te komen. Dien heeft haar keuze al gemaakt. Ze gaat.
In eerste instantie probeert Dien via de Commissie Hulp aan Spanje of zij haar kunnen helpen om naar Spanje te komen. Daar wordt haar verteld dat er net een groep verpleegsters was vertrokken dus dat er op het moment niets georganiseerd zou worden. Ze gaat hierop zelf naar de Spaanse consul in Amsterdam die haar vertelt dat ze via Frankrijk kon gaan. Dien is dus eigenlijk een beetje op de bonnefooi naar Spanje vertrokken.
In januari 1937 komt ze in Albacete aan. Vanuit daar reist ze verder naar Murcia. Dit laatste deel van haar reis legt ze af per postauto. Niemand wist hoe laat de postauto vanaf het postkantoor in Albacete naar Murcia zou vertrekken. De jonge vrouw blijft daarop slapen op het postkantoor, zodat ze haar rit naar Murcia niet zou missen. Dit was niet ongebruikelijk. In het postkantoor stonden meerdere brancards, waar mensen op sliepen die mee gingen met een postauto. ’s Morgens om zeven uur wordt door het postkantoor geroepen dat de postauto naar Murcia zou vertrekken. Dien springt op en stapt in de postauto. Na een rit van zo’n 150 kilometer komt ze aan op haar eindbestemming. Daar aangekomen blijkt dat de vroege rit met de postauto haar redding was geweest. Een uur na haar vertrek was Albacete gebombardeerd en van het postkantoor was niets meer over.
Eenmaal aangekomen in Murcia vindt ze haar vriendin, Hinke, ziek in bed. Hinke bleek aldoor ziek te zijn geweest tijdens haar verblijf in Spanje. Zelf weet ze het aan het olierijke dieet in Spanje. Ze is uiteindelijk, samen met haar man, vrij snel nadat Dien aankwam, teruggegaan naar Nederland.
Dien was in Murcia, als gediplomeerd verpleegster, zeer welkom. Eigenlijk willen ze haar gelijk directrice maken maar dat ziet Dien niet zitten, voornamelijk omdat ze geen woord Spaans spreekt. Ze wordt hoofdzuster van een aantal zalen. Al snel blijkt dat veel van de Spaanse verpleegsters helemaal niet zijn opgeleid als verpleegster. De zalen zijn dan ook vaak één grote zwijnenstal. Dien werkt zo hard ze kan om alle soldaten van de best mogelijke zorg te voorzien en probeert de Spaanse meiden zoveel mogelijk te leren.
Na zeven maanden hard werken in Murcia wordt ze naar Madrid overgeplaatst. In Madrid prikt zij zich met een speld in haar vinger. De vinger wordt blauwer en dikker en Dinie meldt zich bij de afdelingsarts. Die vertelt haar dat het vanzelf weer over zou gaan. Later zou blijken dat de arts haar bewust met een zwerende vinger had laten lopen. Hij zou een aanhanger van Franco zijn. Dien gaat terug naar Nederland om haar vinger, die inmiddels helemaal krom was komen te staan, te laten opereren. Met haar vinger zou het nooit meer helemaal goed komen maar dat weerhield haar er niet van terug te keren naar het hospitaal in Spanje.
Terug in Spanje werkt Dinie in verschillende hospitalen. Zo heeft ze in een revalidatieoord in Orihuela, vlakbij Barcelona gezeten. Hier bleek het niet veel beter dan in de andere plekken en ook hier was van alles te weinig: verbandmiddelen, eten, verpleegsters. Ze blijft daar niet lang en wordt overgeplaatst naar een ziekenhuis in Vic, vlakbij Barcelona. Ze werkt hard maar heeft het gevoel dat ze niet veel bereiken. Het front trekt steeds verder terug en de stroom doden en gewonden blijft maar toenemen.
Wanneer de buitenlandse brigadisten zich terug moeten trekken, deelt ze niet het bij de Spanjestrijders overwegende gevoel dat ze een goede strijd hebben geleverd, ze waren immers verslagen. Daarbij raken de verhalen van collega’s en strijders die direct over de Spaans-Franse grens worden gearresteerd, in kampen worden gezet en worden omgebracht haar diep. Veel van haar directe collega’s zouden op deze wijze zijn afgevoerd en omgekomen.
Samen met vier andere Nederlandse verpleegsters, Ans Blauw, Nora Diamant, Trudel de Vries en Jenny Schaddelee keert Dinie, via Parijs, terug naar Nederland. Ze gaat bij haar ouders wonen en werkt als particulier verpleegster en later in een ziekenhuis. Omdat Dinie niet door de Commissie Hulp aan Spanje was uitgezonden en dus ook geen toestemming van de regering had ontvangen om naar Spanje te vertrekken, verliest ze na terugkomst uit Spanje haar Nederlanderschap. Het zou twee jaar duren voor zij deze weer terug zou krijgen.
Tijdens de oorlog is Dinie directrice in een bejaardentehuis in Den Haag en woont ze in een pension. Dit pension zit op een gegeven moment helemaal vol met Joden. Dinie vraagt de houdster of ze dat niet een risico vindt, maar de mevrouw was katholiek en antwoordt dat de Heer over hen waakt. Toch komt er een inval en iedereen, ook Dinie, wordt meegnomen naar het Oranjehotel in Scheveningen. Dinie wordt hier drie weken vastgehouden. Ze houdt vol dat ze absoluut niet op de hoogte was van het feit dat er Joden werden ondergebracht in het pension. Ondanks dat dit niet waar is en Dinie zelf ook Joden in het pension had ondergebracht, geloven ze haar uiteindelijk en wordt ze vrijgelaten. De Joden die bij de inval waren opgepakt hebben het, voor zover bekend, niet overleefd.
Dinie brengt tijdens de oorlog ook Joodse kinderen, van wie de ouders elders ondergedoken zitten, van Den haag naar Friesland, waar het veiliger zou zijn. Ze zit niet bij een verzetsgroep aangesloten maar, zo stelt ze later in een interview met de historica Hinke Piersma, als je hulp aanbood, wisten mensen je altijd wel te vinden.
Al het geweld en de ellende die ze heeft meegemaakt en heeft gezien in haar leven laten een diepe indruk achter op haar. Ze zal er de rest van haar leven last van hebben.
Na de oorlog gaat Dien voor een periode van drie jaar terug naar Indonesië, waar ze nog familie van haar moeders kant zou hebben wonen. Ze keert in 1948 terug en start haar eigen praktijk als vroedvrouw. Dit werk heeft ze tot haar 70ste gedaan.
- Pim Griffioen, Erik Habold, Isabella Lanz, Rik Vuurmans, Ineke Deurwaa, et al., En gij ... wat deed gij voor Spanje? : Nederlanders en de Spaanse burgeroorlog 1936-1939 (Verzetsmuseum Amsterdam: November 1992).
- Interviews van Hinke Piersma met Dinie Heroma in Januari 1997
- Harry Bökkerink en Martin Schouten, “Groeten uit Spanje, Hollanders in de burgeroorlog 1936 – 1939”, HP, 29 november 1975.
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-Ll.198, 202
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.-Op.6-D.48-L.48
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.29