Simon d'Ancona wilde arts worden. Hij had zijn opleiding tot verpleegkundige voltooid en trouwde op 22 maart 1933 met Selina (Lily) Blog. Lilly was ook verpleegkundige. Samen richtten zij een verpleeghuis op voor Joodse bejaarden in Amsterdam. Simon probeerde in die tijd zijn artsenstudie af te maken.
Lily en Simon kregen een zoon, Martin. Simon heeft zijn zoon maar weinig gezien. Vier jaar later zit hij in Spanje, gescheiden van Lily en heeft opnieuw zijn studie medicijnen moeten afbreken.
Hij is niet alleen. Hij is uit Nederland vertrokken met een groep verpleegsters die 'om humanitaire redenen' hulp bieden. Voor anderen zijn zij Spanjestrijders.
De uitzending van artsen en verplegenden kon openlijk gebeuren. De Nederlandse overheid zag een duidelijk verschil tussen combattanten en hulpverleners. Al in augustus 1936 konden bijvoorbeeld in Het Volk en in De Tribune oproepen worden geplaatst voor vrijwilligers uit de medische sector om in Spanje te gaan helpen. Dat is zeer sterk in tegenstelling tot de manier waarop werving voor gewapende strijd moest plaatsvinden. Dat kon alleen in het diepste geheim gebeuren in een wereld van illegaliteit.
Toen de net afgestudeerd arts Theo van Reemst (studievriend van Gerrit Kastein en latere echtgenoot van verpleegster Trudel de Vries) in december 1936 naar Spanje ging, deed hij dat via de 'illegale' weg. Andere artsen en verpleegkundigen werden echter heel openlijk uitgezonden.
Zo werd in het Handelsblad van 10 augustus 1937 een advertentie geplaatst waarin om artsen en chirurgen werd gevraagd door de medische subcommissie van 'Hulp aan Spanje'. Met regelmaat werd in de kranten verslag gedaan van min of meer officieel vertrek van medisch personeel naar het strijdgebied.
Dat gebeurde ook toen op 22 april 1937 zes verpleegsters en één verpleger met de trein vertrokken naar Parijs. Eerst kregen ze nog een ontvangst bij de Spaanse gezant in Den Haag. Kortom, een hele gebeurtenis. Het Algemeen Handelsblad wijdde er een kort artikeltje van enkele regels aan, maar vond het ook de moeite waard om een foto van de gebeurtenis te publiceren.
Op die foto is Simon d'Ancona te zien: de man met bril aan de linkerkant van de foto. Verder staan op de foto uit het Handelsblad de verpleegsters Ans Blauw, Jopie Bovenkerk, Noortje Diamant, Maatje Huizinga, Jenny Schaddelee en Trudel de Vries.
De weg via Parijs was overigens de standaardroute, ook voor 'illegale' Spanjestrijders. In 1937 was in Parijs een wereldtentoonstelling en dat maakte dat reizigers ook zonder paspoort, maar wel met een eenvoudige toeristenkaart, onbelemmerd mochten reizen. De medische ploeg van april 1937 was echter volstrekt legaal. Ook van hun verblijf in Parijs bestaat nog minstens één foto. Simon d'Ancona staat daarop helemaal rechts. Jenny Schaddelee helemaal links. Derde van links is Noortje Diamant. In de Franse hoofdstad werden zij nog door de Spaanse ambassadeur ontvangen. Daarna gingen zij met een Amerikaanse en Tsjechoslovaakse groep verpleegkundigen richting Spanje.
De bestemming voor de Nederlandse ploeg is het ziekenhuis in Onteniente. De verbouw en inrichting van het hospitaal is betaald met gelden die door het Internationaal Verbond van Vakverenigingen en de Socialistische Arbeiders Internationale zijn bijeengebracht. Er is zelfs een Engelstalig (propaganda)folder van gemaakt waarin het ziekenhuis wordt afgeschilderd als een modelziekenhuis. Waarschijnlijk kon het de vergelijkingen met andere medische voorzieningen glansrijk doorstaan, maar bij terugkeer van sommige verpleegsters blijkt dat die omschrijving wellicht in de propaganda flink positief is vertekend. In het boek "De oorlog begon in Spanje" staat een incident vermeld waarbij de Nederlandse arts Ies Voet gipsverbanden werd geweigerd. Voor Trudel de Vries was dat een reden om niet langer in Onteniente te blijven. 'Zij vertrok daar als laatste Nederlandse verpleegster' . Of de anderen ook uit onvrede zijn vertrokken is overigens niet bekend. Het woord 'verpleegster' is wellicht hierboven correct, maar de verpleger Simon d'Ancona bleef tot het bittere eind. In 1937 neemt Het Handelsblad de berichten over een 'modelziekenhuis' over. Simon d'Ancona is zelf - ook na terugkeer in 1939 - blijkens een interview met het Volksdagblad van 20 februari 1939 nog steeds vol lof over het duizend bedden tellende ziekenhuis. 'En verder was het een vreugde te werken in een zo goed uitgerust hospitaal.'
Simon d'Ancona vertelt over zijn terugkeer uit het bij Valencia door de legers van Franco ingesloten gebied, dat het plan was om naar Barcelona te gaan. 'Maar dat was juist gevallen. Toen zijn wij naar Oran op de Afrikaanse Noordkust gestuurd per boot.'
Na terugkeer in Nederland kwam hij te werken als verpleegkundige op verschillende passagiersschepen. Tijdens de Duitse inval in Nederland was zijn schip (volgens opgave van zijn schoonzoon M. Damen was het de 'Oranje') op weg naar Batavia. Omdat het niet kon terugkeren naar Nederland werd het schip onder commando van de Britse admiraliteit geplaatst. Simon werd ontscheept in het nog vrije Nederlands Indië. Het schip voer daarna door naar Australië.
Simon is met zijn medische kennis In Nederlands-Indië ingezet bij een overheidsorganisatie die zich bezig hield met ongediertebestrijding. In deze periode heeft hij schoolmeester Willem Risseeuw en zijn vrouw Sonja ontmoet. Het klikte tussen deze mensen.
Na de Japanse inval van Nederlands-Indië werd Simon geïnterneerd in een Japans kamp, waarschijnlijk onder andere in Tjimahi. Om niet te achterhalen redenen heeft hij daar van de Japanners zeer zware lijstraffen gehad. Hij heeft de kampen overleefd, maar na de oorlog bleef hij last hebben van de mishandelingen. Dat bleek vooral op latere leeftijd: hij kon slechts moeizaam lopen.
In de verwarrende dagen na de Japanse capitulatie werd hij als ziekenbroeder ingeschakeld. Toen hij op een dag in 1946 met een ziekenwagen mensen moest overbrengen naar het vliegveld zodat ze gerepatrieerd konden worden naar Nederland, kwam hij oude bekenden tegen. Hij kreeg Sonja Risseeuw en haar dochter in zijn wagen. Sonja's man, Willem Risseeuw, was als krijgsgevangene bezweken door de slavenarbeid aan de Birmaspoorweg.
Simon is later in 1946 teruggekeerd naar Nederland en is toen op zoek gegaan naar Sonja. Hij is in mei 1947 met haar getrouwd. Zij hebben lange tijd in Zwolle gewoond. Daar werkte hij o.a. als portier van hotel Gijtenbeek. Is het toeval dat de bedrijfsleider van dit hotel, Jacob Roël, in de Tweede Wereldoorlog in het verzet had gezeten? En dat het hotel door het Zwolse verzet als uitvalsbasis had gediend? Simon heeft Jacob Roël niet meer meegemaakt. De Zwollenaar is in maart 1945 door de Duitsers gefusilleerd.
Martin d'Ancona, Simons zoon uit zijn eerste huwelijk kwam in 1949 op veertienjarige leeftijd om bij een tramongeluk.
Na zijn pensionering zijn Simon en Sonja in Eindhoven gaan wonen. In zijn Spaanse periode had hij uitstekend Spaans geleerd. Zo is hij een paar keer ingezet als tolk in medisch/juridische procedures voor Spaanse werknemers.
Simon d'Ancona stierf na een zwaar ziekbed in 1984 en is begraven op de Portugees-Joodse begraafplaats in Ouderkerk a/d Amstel.
- Dankaart, H., Flinterman, J.J., Groot, F en Vuurmans, R. De oorlog begon in Spanje. Nederlanders in de Spaanse Burgeroorlog 1936-1939. Amsterdam, Van Gennep, 1985
- Habold, E. Lanz, I. (tekstred.) en Vuurmans, R. En gij ... wat deed gij voor Spanje? Amsterdam, Stichting Verzetsmuseum, 1992
- Handelsblad 10 augustus 1937 - http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010665123:mpeg21:a0035
- Handelsblad 23 april 1937 http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010664268:mpeg21:a0116
- Zaans Volksblad 20-02-1939
- http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010944715:mpeg21:a0077
- www.joodszwolle.nl
- telefoongesprekken en mailcontact met Matheus (Wout) Damen