HULLEMAN, Trijntje

Trijntje
Hulleman
Geboren:
Andijk
3 februari 1895
Overleden:
Bad Liebenstein (Duitsland)
25 augustus 1970
Levensbeschrijving: 

Op 18 februari 1895 wordt Trijn geboren in Andijk in het gezin van Willem Hulleman en Aaltje Visser. Drie jaar later wordt haar zusje Neeltje (Nel) geboren, met wie ze de rest van haar leven een nauwe band onderhoudt. Het huwelijk van hun ouders loopt stuk wanner Trijn 17 jaar is. De zussen verhuizen beide naar Amsterdam. Op 11 juni 1925 trouwt Nel daar met Meijer (Max) Witmondt, ze krijgen een zoon Max (roepnaam Boy) en een dochter Ada. Zelf trouwt Trijn een jaar later, op 17 juni 1926 met Willem Suhr (geb. Amsterdam 7 juli 1895). Haar huwelijk houdt echter geen stand en na een jaar gaan Trijn en Willem uit elkaar.

Al op jonge leeftijd voelt Trijn het als haar plicht iets te doen tegen het onrecht in de wereld. Als lid van de Sociaaldemocratische Partij Nederland spreekt ze zich vaak scherp uit over de sociale misstanden in de samenleving. Wanneer het fascisme steeds verder oprukt in Duitsland en het aantal Joodse en politieke vluchtelingen dat een veilig heenkomen zoekt in Nederland toeneemt, zet Trijn zich in om hen, waar ze maar kan, te helpen.

Wanneer de Commissie ‘Hulp aan Spanje’ een oproep doet aan medisch personeel om zich aan te melden om naar Spanje uitgezonden te worden, meldt Trijn, gediplomeerd verpleegster, zich aan. In oktober van 1936 vertrekt ze met de eerste groep, samen met de arts Gerrit Kastein, Janny Scheele, Hennie Peeks, Hinke Kerner en haar man Harry Kan met een Nederlands ambulancevliegtuig naar Spanje.

Haar tijd in Spanje begint in een hospitaal in Benicasim, waar veertig in beslag genomen villa’s waren ingericht als paviljoen. Hier heeft ze een tijd de verpleegkundige leiding. Na Benicasim wordt ze overgeplaatst naar Murcia, waar ze hoofdverpleegster wordt in één van de vier ziekenhuizen die daar zijn ingericht. Later in de oorlog, wanneer de oprukkende nationalisten de internationale hospitalen af dreigen te sluiten, vertrekt Trijn met een aantal andere internationale verpleegsters naar het noorden. Ze komt terecht in het kleine idyllische havenplaatsje s’Agaro, net onder Girona, waar twaalf villa’s zijn ingericht als hospitaal. Het hospitaal is een zogenaamd doorgangshospitaal, vanaf waar zwaargewonde strijders die voor de strijd zijn afgekeurd terug naar huis gaan. Veel van de gewonden kampen naast hun lichamelijke verwondingen ook met psychische problemen. In deze laatste dagen van haar tijd in Spanje nadert het front steeds dichter bij dit rustige havenplaatsje, Franco’s oorlogsschepen verschijnen al voor de kust en boven het vredige hospitaal complex klinkt het ronken van vijandige vliegtuigen. ‘Moordenaars uit de lucht’, noemt Trijn hen, wanneer ze met hun handgranaten het vredige hospitaalcomplex bombarderen.

Trijn heeft, zeker in het begin, moeite de oorlogsdeelname met het humanitaire werk als verpleegkundige te verenigen. In een brief aan haar partijgenoot Dora de Jong zegt ze hierover: ‘Voor mij is het zo, of ik het nu aan een ander toesta om zich met het wapen te verdedigen of ik neem er ook zelf aan deel, is geen verschil van principieel inzicht of tactiek.’ Ook beschrijft ze het ambivalente gevoel wanneer haar patiënten ongeduldig vragen hoe lang het nog duurt voordat ze weer met hun kameraden aan het front zullen staan: ‘Er gaan weer veel van de kameraden naar het front, heb ze met veel liefde geholpen en dan komt het soms over mij: welke kogel is voor jou? Dora, ik kan huilen, maar dat helpt niet (…).’

Daarbij twijfelt ze of haar partij wel genoeg doet voor Spanje. Met afschuw leest ze in de Nederlandse kranten die Dora haar toestuurt dat er zo weinig goeds wordt geschreven over de mannen en vrouwen die in Spanje hun leven geven in de strijd tegen het fascisme. ‘Wij vechten hier ook voor hen, voor de vrouwen en moeders die geen hulp willen geven.’ Ondanks haar uitgesproken twijfel aan de inzet van haar partij blijft ze bij de sociaaldemocraten en stapt ze niet, zoals Noor Diamant wel doet, over naar de communisten. Ook niet wanneer ze door het thuisfront bekritiseerd wordt vanwege haar steeds groter wordende begrip voor de gewapende strijd. ‘Als je van dichtbij ziet wat hier gebeurt, begrijp je het wel beter,’ zegt ze hierover. De kritiek die wordt geuit op de Internationale Brigade weerlegt ze stellig met het argument dat niemand met een ander alternatief komt tegen het alsmaar oprukkende fascisme dat Europa bedreigt.

Tijdens haar tijd in Spanje ontmoet Trijn de Duitse communist Paul Storck (geb. 5 februari 1894 Köln), die gestationeerd is bij Albacete. Paul was in Duitsland lid van de KPD geweest en had een periode in Nederland gewoond. In oktober 1936 sluit hij zich vanuit Nederland aan bij de Internationale Brigade in Spanje. Al in november 1936 raakt hij zwaargewond en komt op de postafdeling van de Internationale Brigade terecht. Trijn en Paul krijgen een relatie. Wat er precies van Paul terecht komt wanneer hij uiteindelijk Spanje verlaat is niet helemaal zeker, hij kan in ieder geval niet mee naar Nederland met Trijn zonder verblijfsvergunning. Hij komt naar alle waarschijnlijkheid terecht in een kamp in Frankrijk en belandt, via nog onduidelijke weg, uiteindelijk in een gevangenis in Berlijn waar hij in 1943 aan de gevolgen van tyfus sterft.

Met het opheffen van de Internationale Brigade aan het einde van 1938 keren de meeste Nederlandse verpleegsters die dan nog in Spanje zijn terug. Trijn blijft langer in Spanje en steekt pas, aan het begin van 1939 na uiteindelijk tweeëneenhalf jaar in Spanje te hebben gewerkt, met een ambulance vol gewonden de Franse grens over. Maar in plaats van hartelijk te worden ontvangen en de broodnodige hulp te krijgen, wordt Trijn door de Franse autoriteiten gearresteerd! Er is interventie van de Nederlandse Consul nodig om haar uiteindelijk veilig naar Nederland te krijgen.

Tijdens de oorlog zet Trijn haar strijd tegen het fascisme voort; ze sluit zich aan bij de verzetsgroep Breur en voorziet mensen van vervalste persoonsbewijzen en biedt hulp aan Joodse onderduikers. Door haar illegale werk – waaronder ook het molesteren van Duitse objecten – wordt zij in 1943 gearresteerd en naar kamp Ravensbrück gedeporteerd. Over haar tijd in het kamp spreekt ze zelden.

Trijn overleeft de oorlog en komt, zoals veel andere Nederlandse vrouwen uit Ravensbrück, met een transport van het internationale Rode Kruis in Zweden terecht. Hier verpleegt ze nog een jaar voormalig Ravensbrück-gevangenen en keert ze vervolgens terug naar Amsterdam, waar ze in het Binnengasthuis komt te werken.

Het leven in het kamp heeft zijn tol geëist van de vroeger zo sterke en vitale Trijn - in Ravensbrück loopt ze een hartkwaal op. Maar alle ellende heeft haar mentaal niet kunnen breken, ze blijft de opgewekte vrouw die ze altijd is geweest. Ondanks haar zwakker wordende gezondheid blijft ze tot op hoge leeftijd als verpleegster werken en zet ze haar activisme voort. Ze verzorgt pakjes en correspondentie met Spaanse gevangenen onder het Franco regime, strijdt voor het Vietnamese volk tijdens de Vietnamoorlog en is actief voor het comité Vrij Griekenland.

In 1954 verhuist ze naar Blaricum waar ze de rest van haar leven zal blijven wonen. In de zomer van 1970 gaat Trijn voor een kuur naar Bad Liebenstein waar ze al eerder zo’n heerlijke tijd had gehad. Hier overlijdt ze aan de gevolgen van haar hartkwaal op 75-jarige leeftijd. Niet veel later wordt ze in Berlijn gecremeerd. Enkele oud-Spanjegedienden wonen de plechtigheid bij. Haar as is later officieel bijgezet in Nederland door de Vereniging van Oud-gevangenen van Ravensbrück.

Bronnen: 

Kranten:

Boeken:

  • De Oorlog begon in Spanje. Nederlanders in de Spaanse Burgeroorlog 1936 - 1939,Hans Dankaart, Jaap-Jan Flinterman, Frans Groot, Rik Vuurmans, Amsterdam 1986.
  • A. Werner, E. Hilbert, Sie werden nicht durchkommen, Deutsche an der Seite der Spanischen Republik, Verlag Edition AV 2015.  

IISG archieven:

  • Archief Dora de Jong
  • Archief Mathilde Visser
  • Collectie Nederlandse Deelnemers aan de Internationale Brigades in de Spaanse Burgeroorlog.

Websites:

Auteur: 
Seran de Leede
Laatst gewijzigd: 
22-05-2016
Overige gegevens
Sekse: 
vrouw
Beroep: 
Verpleegster
Overtuiging: 
Sociaaldemocraat
Functie: 
Verpleegster
Adres: 
Duizendschoonstraat 9
Woonplaats: 
Amsterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
00-10-1936
Datum terugkeer: 
00-00-1939
Nederlanderschap afgenomen: 
ja
Vader: 
Willem Hulleman
Beroep vader: 
Landbouwer
Moeder: 
Aaltje Visser
Partner: 
Willem Suhr