LAAR, Theo van

Theodorus
van
Laar
Geboren:
Amsterdam
26 september 1915
Overleden:
Amsterdam
14 augustus 1985
Levensbeschrijving: 

In een gezin met 13 kinderen was Theo het oudste kind.  Hij groeide op in diverse Amsterdamse volksbuurten en werd na de lagere school leerling banketbakker. Later is hij bankwerker. Op zijn negentiende werd hij lid van de Communistische Jeugd Bond (CJB). Samen met zijn toen eveneens werkloze vriend Harry Schoen, net als hij een actief lid van deze CJB, besloot hij na een gesprek met de Duitse vluchteling “Fritz” naar Spanje te gaan. In de Kamillestraat in Amsterdam-Noord nam Theo afscheid van zijn ouders en zijn vele broertjes en zusjes. Zijn jongste broertje Bertus was toen net drie maanden oud. In de ochtend  van 3 juli 1937, om acht uur, vertrokken hij en Harry met een autobus vanaf het Museumplein naar Brussel. Nog diezelfde avond gingen ze met de trein naar Parijs waar ze de volgende ochtend aankwamen. Ze meldden zich op het verzameladres 8-12 Avenue Mathurin Moreau. Daar kwamen ze ook “Fritz” weer tegen evenals een Amsterdamse kameraad uit de CJB, Wim Bandsma.

Na vier dagen in Parijs vertrokken Theo, Harry, Wim en 14 andere Nederlanders met de trein naar Perpignan. In totaal 40 vrijwilligers voor Spanje waaronder ook weer “Fritz”. Vanuit Perpignan ging het te voet over de  Pyreneeën. 11 juli kwamen ze aan in de Spaanse grensplaats Setcases. 13 juli arriveerden ze in Albacete, het hoofdkwartier van de Brigades Internacionales. Weer twee dagen later werd Theo ingedeeld bij de infanterie en opgenomen in het instructiebataljon te Madrigueras circa 25 kilometer van Albacete. Zijn vriend Harry Schoen ging naar de artillerie omdat hij als dienstplichtige in het Nederlandse leger daar ook bij was geweest.

Na twee dagen werd Theo door de commandant uit dit bataljon gezet omdat men er achter was gekomen dat zijn ene been korter was dan het andere. Twee weken werkte hij als kok in de officierskantine van Madrigueras, daarna ging hij terug naar Albacete en meldde zich bij de Nederlandse politiek-commissaris Winter. Theo werkte toen enige tijd in een munitiefabriek. Maar hij wilde in Spanje strijden tegen het fascisme dus probeerde hij te worden ingedeeld bij de artillerieafdeling van de Internationale Brigades. Daar zat zijn vriend Harry Schoen en zou zijn kortere linkerbeen minder een probleem zijn. Dit werd vermeld in een rapport van de medische commissie in Albacete op 18 augustus 1937:

Van Laar Theodor
Hollandais, 21 ans, ouvrier,15-7-37,G.N.Atrophie musc. Jambe g.
Serv.au front d’apres son desir.Artillerie! L.M.Nr43189

(Nederlander, 21 jaar. arbeider, 15-7-37 = inlijving bij de Internationale Brigades - Spieratrofie Linkerbeen. Wil dienst doen aan het front liefst bij de Artillerie!).

Later verklaarde Theo bij de Amsterdamse politie:

‘…Zooals gezegd, gaf ik mij op voor de artillerie, doch ik werd niet bij deze afdeeling geplaatst. Inplaats van mij bij de artillerie te plaatsen, werd ik gebracht naar het strafkamp “LUCAS” te Albacete. Gedurende 1½ maand ben ik in dit kamp geweest; ik behoefde daar niets te doen. Af en toe kon men een dag verlof krijgen.  Ik vroeg ook eens een dag verlof en vervoegde mij toen bij den Politiek-Commissaris te Albacete. Ik vernam toen, dat WINTER daar niet meer was , doch dat een zekere ZUIDEMA  voor hem in de plaats was gekomen.  … ZUIDEMA zou probeeren iets voor mij te doen. … Ik ging weer naar het kamp terug. Toen er dan ook eenigen tijd later een oproep kwam voor vrijwilligers voor het Sarragossa-front, gaf ik mij direct op.  … Ongeveer een week na mijn opgave, moest ik vertrekken naar Arragon.’

Uit een brief van Harry Schoen aan zijn familie en kameraden in Amsterdam (waarin hij Theo bij hun vriendennaam, Dorus noemde)  dd. 22 september 1937:

“….Wat jullie hadden gehoord over Dorus berust op pure fantasie. Dorus werkt n.l. zooals mij door de juiste instantie werd medegedeeld in een munitiefabriek. Voor het front is hij niet geschikt, iets wat wij hem niet kwalijk kunnen nemen, door dat hij zelfs bij de Commandant er had op aangedrongen naar het front te worden gestuurd. Doch we weten het gebrek van Dorus. Men kan nu eenmaal niet gebrekkige kameraden aan het front zetten om in moeilijkheden te komen. Doch ik heb alle respect voor onze kameraad Dorus, die dit gebrek steeds trachtte verdoezelen. Van hieruit dan ook een salud voor onze Dorus en ik hoop hem nog eens te spreken, m’n brief is naar hem onderweg….”

Toen Theo in Aragon aankwam werd hij ingedeeld bij een anarchistische legereenheid, maar kort daarna werd hij op een boerderij te werk gesteld. Theo van Laar had altijd laten blijken dat hij naar Spanje was gekomen om tegen de fascisten te vechten dus hij had er nu wel een beetje genoeg van.

In Aragon was Theo in contact gekomen met Joop Zwart, die stafofficier was bij de 28ste divisie ”Francisco Ascaso”, een Republikeinse legereenheid gedomineerd door de FAI(anarchisten) en de CNT(syndicalisten). Joop Zwart verklaarde later dat Theo van Laar invalide was en leed aan tuberculose. Joop regelde voor Theo een doorlatingsbewijs waarmee hij naar Port Bou aan de Franse grens reisde. Na nogal wat moeite wist hij illegaal Frankrijk binnen te komen. Daar werd hij al snel opgepakt voor landloperij. Hij zat twee weken in de gevangenis van Perpignan en kreeg daarna een “Billet de Sortie”. Met dit papier en een Sauf-Conduit  van de lokale prefect als enige documenten reisde hij naar het Nederlandse Consulaat-Generaal in Parijs alwaar hij zich 25 november 1937 meldde. De prefect in Perpignan had hem namelijk tevens de middelen verschaft om daar naar toe te kunnen  gaan. De Nederlandse Consul in Marseille had hem wel een brief gestuurd maar had niets voor hem willen doen. Net als de Consul in Marseille stelde de Consul in Parijs :”Aangezien van Laar mij uitdrukkelijk verklaarde , dat hij op eigen initiatief en kosten naar Spanje was gereisd en dat hij vooruit geweten had, daar waarschijnlijk aan de gevechten te moeten deelnemen, terwijl hij tevens mededeelde, dat hij aan de infanterie-oefeningen te Madrigueras had deelgenomen en werkzaam was geweest in een munitiefabriek, ben ik van oordeel, dat deze man zijn Nederlanderschap heeft verloren daar hij in vreemden staatsdienst is geweest”. Volgens de Consul huldigde hij nog steeds de uiterst-linkse ideeën en wees hem vervolgens de deur. Maar, na bijna vier weken, kreeg Theo van Laar van deze consul toch een Laisser-Passer en de middelen om naar Nederland terug te reizen. Op 23 december 1937 was hij weer in Amsterdam.

Op 12 januari en 9 februari 1938 werd Theo van Laar verhoord door de Amsterdamse Politie, hetgeen later kort werd samengevat in een brief van de Officier van Justitie te Amsterdam 20 maart 1938. Men wilde vaststellen of er grond was voor de veronderstelling dat Theo zijn Nederlanderschap had verloren, maar voor al ook was men op zoek naar “ronselaars”. Theo was zeer loslippig en vertelde in detail wat hij in Spanje gedaan had. Hij noemde nogal wat namen. Was dit belangrijke informatie of bevestigde hij zaken die de politie toch al wist en gaf hij geen informatie over zaken die ze nog niet wisten? ….Maar “Fritz” was een Duitse emigrant waar hij niets over kon vertellen en waar ze tot hun teleurstelling niet verder mee kwamen. En op het eind zei Theo:

 "Zooals ik reeds verklaarde , was het mijn bedoeling om in Spanje daadwerkelijk te strijden aan de zijde van de regeering en kreeg ik in het begin daartoe in Spanje ook een opleiding als soldaat.    Ik was de communistische ideëen toegedaan, doch heb nu van alles spijt en moet niets meer van het communisme hebben. Ik wil mijn leven thans verbeteren.”

Was dit gemeend of wilde Theo de Nederlandse overheid zand in de ogen strooien? Minder dan twee maanden daarvoor had hij zich op het Parijse consulaat nog een overtuigd communist getoond.

Op 25 november 1938 verklaarde de Minister van Justitie dat Theo van Laar in juli 1937 zijn Nederlandse nationaliteit had verloren omdat hij zich in Spaanse krijgsdienst had begeven. Of Theo van Laar hierna nog politiek actief is geweest is niet bekend. Terug in Nederland werkte hij voornamelijk als bouwvakker.

Bij Koninklijk Besluit kreeg hij in 1947 als één van de eerste Spanjestrijders zijn Nederlanderschap terug.

Bronnen: 
  • Nationaal Archief, 2.05.03, Ministerie van Buitenlandse Zaken, A-dossiers 1815-1940, A-197-bis Spanje, Hulp en Bijstand i.v.m. onlusten in Spanje, 1677
  • Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnr 16810
  • Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders, nummer toegang 2.09.99, inventarisnummer 135
  • Stadsarchief Amsterdam 
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.48
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.3, 20-21
  • Archief Internationale Brigades, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.124-L.187
Auteur: 
Ton Hegeraad
Laatst gewijzigd: 
02-02-2023
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Machinebankwerker
Overtuiging: 
Communist
Adres: 
Kamillestraat 13hs
Woonplaats: 
Amsterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
11-07-1937
Datum terugkeer: 
23-12-1937
Gewond: 
ja
Nederlanderschap afgenomen: 
ja
Nederlanderschap teruggegeven: 
08-10-1947
Vader: 
Theodoor van Laar
Beroep vader: 
Fruitventer
Moeder: 
Johanna Christina Roza
Beroep moeder: 
Werkster