Jan van Nelfen is geboren en opgegroeid in Den Haag in een protestants gezin met 10 kinderen. Na de lagere school heeft een jaar op de ULO gezeten en is vervolgens naar de ambachtsschool gegaan. Hij heeft een jaar gewerkt als instrumentmaker en daarna is hij chauffeur geworden, eerst voor de Haagse Kiosk Onderneming. Later zet hij samen met een vriend een eigen transportbedrijfje op. Hij is niet in militaire dienst geweest vanwege broederdienst.
Hij vertrekt begin 1938 naar Spanje. Over de reis is verder niets bekend. Op 1 februari komt hij aan in Albacete en op 5 februari vertrekt hij alweer naar het front. Veel militaire training zal hij dus niet gehad hebben. Hij wordt ingedeeld bij de compagnie “De zeven Provinciën”. Begin april valt hij bij het Ebro-offensief in handen van de Franco-troepen en komt in een krijgsgevangenkamp in Belchite terecht. Hier zaten al een aantal Nederlanders. Na enige omzwervingen langs andere kampen komen zij uiteindelijk terecht in het concentratiekamp in Miranda de Ebro. Hier zitten in totaal 24 Nederlandse Interbrigadisten in krijgsgevangenschap, naast een aantal andere Nederlanders die om andere redenen daar worden vastgehouden. Het leven in deze kampen is slecht; er is weinig voedsel, de hygiëne laten veel te wensen over en er is nauwelijks medische zorg.
Voor vrijlating in het kamp zijn de Nederlanders afhankelijk van de inzet en bemiddeling van de Nederlandse regering en haar diplomatieke vertegenwoordiging in Spanje. Het resultaat daarvan liet te wensen over. Een eerste groep van 4 personen kan al in december 1939 vertrekken, maar vervolgens duurt het tot 1942 voor de volgende groep wordt vrijgelaten. De laatste Nederlandse Interbrigadisten komen pas in 1943 vrij. Voor een deel had dit te maken met tegenwerking vanuit Spanje, dat, na afloop van de burgeroorlog die zo sterk gekenmerkt werd door ideologische tegenstellingen, de buitenlandse “handlangers” van de “roden”, de “huurlingen die nonnen verkrachten en enkel op buit uit waren”, zoals ze in de rechtse pers werden afgeschilderd, eigenlijk niet ongestraft wilde laten gaan.
Aan de andere kant was er binnen de Nederlandse regering niet altijd evenveel enthousiasme om zich in te zetten voor de “ex-Nederlanders” en diplomatieke druk uit te oefenen ten gunste van hun vrijlating. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog veranderde dit omdat de inzet van de Nederlandse Interbrigadisten in een ander daglicht kwam te staan en men positiever tegen hen aankeek. Het maakte de vrijlating er niet makkelijker op omdat Spanje toen door Duitsland onder druk werd gezet om krijgsgevangenen die zich na vrijlating mogelijk zouden kunnen aansluiten bij de geallieerde troepen tegen te houden.
De vader van Van Nelfen is op de hoogte dat zijn zoon krijgsgevangen is gemaakt en richt zich tot de gezant in Spanje met het verzoek zich in te zetten voor de vrijlating van Jan.
In juli 1942 wordt Jan van Nelfen samen met Johannes Deutekom, Johan Leusink, Adriaan Mill, Julius Osterloh, Jacob Verboven, Piet Seegers, Jean Roselle en Sake Visser vrijgelaten uit Miranda de Ebro. Deze groep van totaal 50 man, naast de interbrigadisten bestaande uit een aantal vluchtelingen, vertrekt per boot, de “Cabo de Hornos”, vanuit Vigo naar Trinidad. Na 2 maanden gaan ze naar Curaçao. In Curaçao wordt Van Nelfen 8 dagen opgesloten in de gevangenis vanwege zijn vermeende politieke gezindheid. Hij is zeer verontwaardigd over het optreden van de politie en uit dat in een “levensbeschrijving” die hij op verzoek maakt: “het zijn fascisten”.
Van Curaçao gaan ze naar Canada, waar ze begin 1943 aankomen. Daar worden ze opgenomen in de toen net opgerichte Prinses Irene Brigade. Uit een bericht van de Commandant der Nederlandsche Troepen in Canada - ongedateerd - betreffende bijzonderheden van het 14de detachement blijkt dat Van Nelfen korporaal was. Hij gaat bij de indiensttreding bij de Irene Brigade een vrijwillig dienstverband aan voor de tijd dat Nederland in oorlog is, en die na het sluiten van de vrede nog verlengd kan worden voor een half jaar. Uiteindelijk in Engeland komt hij terecht bij de RAF als monteur. Hij vertrekt op 23 oktober 1945 uit Engeland. Op 7 november 1945 eindigt zijn verbintenis en gaat hij met groot verlof. Op 7 april 1952 wordt hem het Oorlogsherinneringskruis toegekend.
Verder is er over Van Nelfen niets bekend.
- Nationaal Archief, 2.13.71, Ministerie van Defensie, Londen, nr. 135
- Nationaal Archief, 2.05.03, Ministerie van Buitenlandse Zaken, A-dossiers 1815-1940, A-197-bis Spanje, Hulp en Bijstand i.v.m. onlusten in Spanje, 1677
- Nationaal Archief 2.09.06, Ministerie van Justitie, Londens Archief, inventarisnr 5596
- Oud-Spanjestrijders, Nederlanders die geen Nederlander zijn, Rik Vuurmans, Amsterdam, februari 1986 (doctoraalscriptie)
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.36-L.49
- Ministerie van Defensie, Archief, Personeelsdossiers