STEVENS, Toon

Antonius Petrus
Stevens
Geboren:
Zaandam
4 maart 1912
Overleden:
1978
Levensbeschrijving: 

Antonius Petrus Stevens, ‘Toon’, is een van de tientallen Zaandammers die in 1937 naar Spanje ging. Ze werden meestal door armoede en politieke idealen gedreven. Niet iedereen kwam er aan, niet iedereen bleef er lang, hij ook niet.  Het bijzondere is dat Toon Stevens zijn nationaliteit wist te behouden.

Ouderlijk gezin

Dirk Stevens en Elisabeth Mol verhuisden op 2 december 1902 uit Amsterdam naar Zaandam. Dirk was 26 jaar eerder in Rotterdam geboren (3-4-1874), Elisabeth Mol 22 jaar vroeger in Medemblik (5-7-1879). Ze waren op 22 mei 1901 in Amsterdam getrouwd en vermoedelijk had Dirk werk gevonden bij rijstpellerij ‘Phenix’ aan de Oostzijde 153-155; want op de gezinskaart wordt hij ‘werkman bij een rijstfabriek’ genoemd. Hun eerste woning was daar niet ver vandaan, in de Schoolmeesterstraat 35; de volgende, twee weken later, ook: Schoolmeesterstraat 65. Bij Elisabeth staat als beroep ‘geen’. Zij kreeg veertien kinderen, negen jongens en vijf meisjes. Allen werden geboren in de achttien jaar tussen 1902 en 1920. De oudste was Dirk jr., de jongste Johannes Gerardus II. Drie kinderen stierven vroeg: Maria Catharina (1906) na vijftien maanden, en de zonen Johannes Gerardus I en II als schoolkind, op elf- (1919) en achtjarige leeftijd (1928). Antonius Petrus, die Toon werd genoemd, was van 1912 en nummer acht. Alle gezinsleden stonden aanvankelijk als rooms-katholiek geregistreerd. Daar is op een dag een streep door gezet, met het woordje ‘geen’ erboven.

Jonge jaren

Toon gaat naar de lagere school, maar er moet brood op de plank komen. Al gauw gaat hij werken, onder meer op de grote vaart, zegt zijn zoon Gerrit (1957). Zijn oudste broer Dirk woont volgens zijn gezinskaart na zijn huwelijk met Marie Scheffer ’Aan boord’, ’einde Belgische straat’, in de Zaan dus.  De broer daaronder, Pieter (1903), is ook ‘Aan boord’. In Spanje geeft Stevens als beroep werkman en matroos op. Op een vel waarop het lidmaatschap van politieke partijen en vakbonden wordt opgeschreven laat hij C.B.T. noteren (Centrale Bond van Transportarbeiders, inclusief de Rederij). In 1937, de tijd dat dat hij Spanje-vrijwilliger wordt, is Toon ruim vier jaar getrouwd. Hij woont met zijn vrouw Magdalena en hun twee kinderen op de Kalverstraat nr. 34. Dat was een straatje tussen de Bloemgracht en de Peperstraat en het zevende adres van het jonge gezin.

Eerste gezin

Het huwelijk tussen Toon en Magdalena vindt plaats op 12 april 1933. Op 22 januari van het jaar erop wordt het eerste kind geboren. Het meisje krijgt de naam van Toons moeder, Elisabeth, en wordt ‘Liesje’  genoemd.  Op 3 januari 1937 wordt Jacob geboren, ‘Jaap’, zes maanden voor het vertrek naar Spanje. Ruim anderhalf jaar later, op 28  september 1938, komt er een tweede zoon, Johan. Vermoedelijk genoemd naar de twee vroeg overleden broers van Toon. Ook deze Johan wordt niet oud. Hij overlijdt midden in de oorlog, op 8 mei 1943, vier jaar oud.

Magdalena Saam

Magdalena Saam was op 5 april 1912 in het Oost-Oekraiense Konstantinowska geboren, dat toen Sovjet-Rusland was. Zij zal bij de ‘Russische Duitsers’ hebben gehoord die tijdens en na de revolutie naar Duitsland trokken, in dit geval naar het Roergebied. Vanwege het huwelijk met Toon Stevens was ze in 1933 uit Bottrop naar Zaandam gekomen, zonder zich in Bottrop uit te laten schrijven. Zodoende werd ze in Zaandam ‘ambtshalve ingeschreven’. Magdalena was evangelisch-Luthers, haar man Toon zonder godsdienst. Een van de Spaanse lijsten noteert dat Toon, de jongen met de katholieke voornamen Antonius Petrus, sinds 1926 sociaaldemocraat was.

Naar Spanje

Hoe kwam Antonius Stevens in Spanje terecht en wat maakte hij mee? Er zijn verschillende documenten die daar licht op werpen. De officier van Justitie in Haarlem en de procureur-generaal (p.g.) van Amsterdam proberen in de jaren 1937-1939 in beeld te krijgen welke mensen in hun rayon hebben meegevochten in de Spaanse burgeroorlog, en wie hen daarbij hebben geholpen. Wie in ‘vreemde krijgsdienst’ was verliest zijn nationaliteit en ook op ‘ronselen’ staan straffen. A.P. Stevens staat op een lijst van de Centrale Inlichtingen Dienst (CID) en verschillende collega-vrijwilligers hebben terug in Nederland tegenover de politie over hem gesproken. En dan is er een krantenstuk.

Een kostganger

De Rotterdamse katholieke krant de Maasbode publiceert op 20 juli 1937 een artikel van zijn Zaanse correspondent: ‘Het avontuur der twee Zaandamse jongens. Op tijd de dans ontsprongen’. Toon Stevens is niet een van die twee, maar wordt wel genoemd. Dankzij de verhoren die Amsterdamse en Zaanse rechercheurs op 16 en 19 juli van de teruggekeerde jongens afnemen is het mogelijk het krantenbericht te ontcijferen. Een zekere Joop H. (=Horn) was kostganger bij de familie S.(=Stevens). ‘De man des huizes was twee weken eerder [8 juli] zonder van tevoren iets te zeggen heimelijk weggegaan … zijn vrouw en vier kinderen aan hun lot overlatend’. Het enige levensteken was een kaart uit Parijs geweest. Dat wijst er op dat hij ‘evenals later zijn jeugdige kostganger naar Spanje zal zijn vertrokken’. Inderdaad, zo gebeurde het. ‘Zijn vriend A. S.(=Aad Stevens) sluit zich bij Joop aan’.  Aad Stevens is een jongere broer van Toon. Niet juist is het kindertal;  in het gezin Stevens waren  op dat moment twee kinderen.

Parijs

Het departement van Justitie stuurt de p.g. eind juni 1939 een uittreksel uit het verhoor van Theo van Laar. Deze Amsterdamse Spanjestrijder, ook wel Dorus genoemd, staat op de CID-lijst van ‘extremisten’ uit 1939 als lid van de Communistische Jeugd Bond. Van Laar had de politie na zijn terugkeer verteld dat hij op 7 juli 1937 met een groep van veertig man uit Parijs was vertrokken. Er waren zeventien Nederlanders bij. ’Dorus’ noemt eerst Harry Schoen en een Duitse vluchteling, ‘Franz’, die hun gids naar Spanje was. Maar onderweg had hij ook de naam van de Zaandammer Stevens gehoord. Toon zal dus al vóór 8 juli uit Zaandam zijn vertrokken.

Zoon Gerrit zeggen de namen van de reisgroep niets. Hij hoorde zijn vader wel eens spreken over Jaap Brondgeest en Jan Wouda. Willem Johannes Brondgeest woonde op Kalverstraat 48, het gezin Stevens-Saam in die jaren op nr. 34. En Wouda kwam van de Noorderkerkstraat, niet ver uit de buurt. Brondgeest was al op 17 juni weggegaan, Wouda vertrok in augustus.

Figueras

34 van de in totaal 96 mannen die op 11 juli 1937 aankomen in Figueras volgden de Pyreneeën-route langs Setcasas. 15 van hen zijn ‘Holandes’. Antoon Stevens krijgt op de alfabetische lijst  nummer 538. Theo van Laar en Harry Schoen staan er ook op. Op 13 juli wordt de groep doorgestuurd naar Albacete. Na de 19 Polen en 17 Joegoslaven is de Nederlandse groep de grootste van die dag. Verder zijn er 9 Italianen, 4 Roemenen en mannen uit Hongarije, Engeland, Zwitserland en de Sovjetunie.

Albacete

De meeste collega’s van Stevens komen terug op de lijsten met aankomsten, indeling en betaling in Albacete, dat het voorlopige eindstation is. De op 15 juli gearriveerde Nederlanders komen bij een Duitse compagnie. Er wordt genoteerd of men al dan niet getrouwd is en welk beroep men heeft (‘matroos’ bij Stevens). Interessant is dat op een van de uitbetalingslijsten een klein deel van de soldij voor rekening van de 'Rote Hilfe' komt. Ook interessant is dat Toon het adres van een ander opgeeft, in de armste buurt van Zaandam, Uitkomst 5.

Indeling

Theo van Laar vervolgt: ‘Stevens voornoemd werd ook ingedeeld bij de infanterie …. en was telkens bij mij gebleven, zoowel te Albacete als in Madrigueras en daarna weer te Albacete’. Maar Stevens gaf op oorpijn te hebben en werd daarvoor uiteindelijk voor nader onderzoek naar Murcia gestuurd. ‘Zoo geraakten wij uit elkaar’. Verschillende documenten bevestigen wat Dorus van Laar zegt.  Antoni Pétrus Stéven wordt samen met Theo en vijf andere Hollanders op 15 juli als vrijwillige strijder geregistreerd. Op 29 juli worden de twee van het instructiebataljon te Madrigueras  naar andere eenheden doorgestuurd. Van Laar naar het ‘dépot tirage’, vermoedelijk een tussenstation voor de indeling bij een brigade. Stevens, na een korte tijd in de kazerne van de Nationale Garde, eveneens.

Ziek

Bijna drie weken later, op 18 augustus, meldt hij zich ziek. De Nederlandse dokter Voet stelt ‘otitis media’ vast, oorontsteking,  en schrijft twee weken ambulante behandeling voor. Daarna moet hij assisteren aan het front. Vijf dagen later staat de werkman opnieuw bij de medische commissie. De oorklacht blijkt chronisch te zijn, maar de artsen verklaren hem ‘geschikt voor het front’. Daar zal weinig van terecht zijn gekomen, want een notitie van 4 september zegt dat ‘matroos’ Antonie Stevens met ‘labyrinthitis’, evenwichtsstoornis, was doorverwezen naar specialist Fr. Montsena in Murcia. Beschadiging van het evenwichtsorgaan kan veroorzaakt worden door middenoorontsteking.

Dat zijn vader in Spanje oorproblemen had, vindt Gerrit niet vreemd. Hij heeft die zelf ook. Het zou een erfelijk iets kunnen zijn. Toon Stevens miste daarnaast twee vingers, de pink en de ringvinger. Het lijkt erop dat die ernstige verwonding van later stamt. Vader vertelde nooit veel.

Vlucht

Het schrijven van Justitie aan de p.g. bevat ook het verhoor van de gebroeders Kraake. De proces-verbalen van Evert en Hendrik Kraake, op 17-9-1937 opgemaakt in Zwolle, maken duidelijk dat ‘Stevens, wonende te Zaandam’ samen met Evert Teunisse uit Amsterdam, Jan Duursma en Paultje Vaars uit Haarlem, De Haas uit Arnhem en de broers Kraake, op 30 augustus rond 5 uur uit de Internationale Brigades vluchtte. ‘Wij gingen van Albacete in een particuliere autobus naar Almanza en zijn vandaar een eind gaan lopen in de richting van Valencia’. Ze slapen buiten, kunnen een vrachtauto aanhouden en kloppen tenslotte aan bij de Nederlandse consul. Die geeft hen geld en papieren en stuurt het groepje door naar de consul van Barcelona. Vanuit Barcelona gaat het met de boot naar Marseille, waar de Nederlandse consul hen naar Parijs helpt. De consul daar heeft hun treinkaartjes voor Nederland. Op 7 september 1937 komen Evert en Hendrik Kraake aan in Zaandam. Daar woont Nico Piersma die met een zus van de broers is getrouwd. Je mag aannemen dat ook Anton Stevens op 7 september terug was in Zaandam. Maar een Spaanse lijst geeft de datum 15 september.

Beoordelingen

Zoals van vrijwel alle vrijwilligers is ook van Toon Stevens een beoordeling door politieke of militaire leidinggevenden bekend. Op een lijst van de Militaire Geheime Dienst (SIM) met 85 Nederlandse namen uit vermoedelijk het najaar van 1938 staat ‘Anton van Steevens’ vermeld als ‘desertor’. Gustav Szinda neemt die term over als hij in april 1940 voor zijn Moskouse rapportage bij Stevens is aangekomen, onder verwijzing naar de SIM. Maar op een in het Nederlands opgestelde lijst staat hij vermeld bij de  ‘kameraden die gerepatrieerd zijn’. Dat klinkt toch beter dan gedeserteerd.

Geen bewijs

Bijna twee jaar later, in Haarlem, heeft de officier van Justitie van Haarlem intussen de verhoren van Van Laar en Kraake doorgenomen en met Antonius Stevens gesproken. De proces-verbalen en de brief van de consul van Valencia lijken nogal duidelijk. Stevens was in republikeinse dienst en hij is er met zes anderen uit gedeserteerd. Toch schrijft hij de procureur-generaal op 27 juli 1939 dat zijn onderzoek niets heeft opgeleverd. Want ‘Stevens blijft hardnekkig ontkennen in Spaanschen krijgs- of staatsdienst te zijn geweest’. Feitelijk zal hij ook nauwelijks in actie zijn geweest, hij had vooral last van zijn oor. Het ontkennen werkt. De procureur-generaal stuurt het bericht van de officier door naar het Ministerie van Justitie, waar het dossier wordt gearchiveerd met de aantekening ‘geen bewijzen’. Zaak gesloten, Toon Stevens behoudt dankzij fel ontkennen zijn Nederlandse nationaliteit. Zodoende kan hij overal, in binnen- en buitenland, blijven werken. Er staat nog één opvallende aantekening bij het dossier: op 20 maart 1941 wordt er weer naar gekeken.

Oorlog

Zoals de meeste oud-Spanjestrijders was Toon Stevens anti-Duits. Volgens zijn zoon Gerrit zat hij in het verzet en heeft hij joden gered. Dat men zijn dossier in 1941 licht kan daar mee te maken hebben. Toon zou mogelijk in kamp Vught hebben gezeten. Zeker is dat hij dwangarbeid in Duitsland deed, niet ver van de grens*. Hij moest er een kanaal graven. Een kleine foto met Toon en twee andere mannen op een soort bouwplaats kan uit de tijd van de Arbeitseinsatz stammen. Toons broer Niek (1917) was volgens Gerrit NSB-er, al is niet duidelijk wat dat precies heeft ingehouden.

Tweede gezin

Het komt in de jaren 1943-1945 tussen Toon en Magdalena tot een scheiding.  Toon dronk veel en had nogal losse handjes. Niet lang na de oorlog ontmoet Toon de tien jaar jongere Grietje de Vries. Zij werd in Rotterdam geboren (16-2-1922), maar de familie verhuisde naar Oostzaan en begon daar een kleine boerderij met schapen en kippen. Broer Niek leerde de familie de Vries als eerste kennen en trouwde met een zus van Grietje, ’Ma’. Daarna zijn Grietje en Toon aan de beurt. Ze gaan in de Zaandamse Spoorbuurt wonen.

Werk

Toon Stevens ging na de oorlog weer varen. Een van de schepen die zoon Gerrit zich herinnert is de ‘Wilpo’ van houthandel William Pont. Er komen kinderen. Rond 1948 wordt Elly geboren. Daarna volgen Hannie (rond 1952), Antonius Petrus (1955) en Gerrit (1957).  Het gezin woonde kort in de straat Groenland en daarna op de Klokbaai 32 en de Willemstraat 4. Op een gegeven moment, waarschijnlijk op aandringen van zijn vrouw, ging Toon aan wal werken. Hij was ijscoman voor Sierkan en had ook een tijdje een kiosk in het Burgemeester ’t Veldpark.

Karakter

Een makkelijke man was zijn vader niet vertelt Gerrit. Hij dronk, sloeg, praatte weinig en lachte nauwelijks. De nawerking van de crisisjaren, de oorlog en de scheiding kan een van de redenen zijn geweest. Het huiselijk geweld kostte hem zijn eerste huwelijk. Politiek gezien waren Grietje en hij links georiënteerd. Toen er bij Bruynzeel problemen waren in een woonoord voor Turkse en andere gastarbeiders protesteerden ze: ‘ze stoppen ze in een concentratiekamp’. Dat vonden ze mensonwaardig.

Antonius Petrus Stevens kreeg aan het eind van zijn leven longkanker en overleed in 1978.

*onderzoeker Eddy van der Pluijm van Kamp Amersfoort meldt: 

Antonius Petrus Stevens werd op 16-01-`45 binnengebracht in Kamp Amersfoort. Daar werd hij ingeschreven als Häftling nr. 10229. Wat de reden van zijn arrestatie is geweest noch hoe lang hij in Kamp Amersfoort heeft gezeten is bij ons helaas niet bekend.

Bronnen: 
  • Gemeentearchief Zaanstad, Gezinskaarten Dirk Stevens-Mol, Antonius Stevens-Saam, Aron van Delft
  • Informatie over rijstpellerij de Phenix (http://onh.nl/nl-NL/verhaal/3135/rijstpellerij-de-phenix)
  • Gesprekken met Gerrit Stevens, Zaandam (mei-juli 2017)
  • Nationaal Archief, 2.05.03, Ministerie van Buitenlandse Zaken, A-dossiers 1815-1940, A-197-bis Spanje, Hulp en Bijstand i.v.m. onlusten in Spanje, 1672,1676
  • Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnr 16810
  • De Maasbode 20-7-1937- http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB04:000194280:mpeg21:a0127
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.48
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.14
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.79
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.124-L.134
Auteur: 
Pim Ligtvoet
Laatst gewijzigd: 
11-03-2023
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Zeeman
Adres: 
Kalverstraat 34
Woonplaats: 
Zaandam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
11-07-1937
Datum terugkeer: 
15-09-1937
Gewond: 
ja
Vader: 
Dirk Stevens
Beroep vader: 
werkman
Moeder: 
Elisabeth Mol