ZOETEBIER, Egbert

Egbert
Zoetebier
Geboren:
Schoonebeek
5 december 1898
Overleden:
Amsterdam
8 mei 1970
Levensbeschrijving: 

Egbert Zoetebier groeit als kind op in het dorp Schoonebeek in Drenthe op de grens met Duitsland. Hij komt uit een groot gezin waarvan vier kinderen al zeer jong overleden. Egbert is het vierde kind. Zijn vader is landbouwer, maar op de schrale Drentse zandgrond zal dat niet zo veel opgeleverd hebben en om wat extra inkomsten te genereren dreef hij een kleine nering.
Als hij acht jaar oud is overlijdt zijn moeder, twee jaar later zijn vader. Egbert en zijn jongste zusje worden dan opgenomen in het gezin van een zuster van zijn moeder, wonende in het zelfde dorp. Als Egbert zestien jaar is verhuist hij naar Emmen en wordt huisschilder. Hij trouwt op zijn 21te  met de vier jaar jongere Annigje Knol. Ze wonen daarna in diverse plaatsen in Nederland. Hun drie kinderen worden geboren in respectievelijk Emmen, Soest en Heiloo. Eind jaren twintig woont het gezin in Nieuwer-Amstel, nu Amstelveen en in 1931 een korte periode in Amsterdam. In 1933 vestigen ze zich definitief in Amsterdam.

Eind oktober 1937 vertrekt Egbert Zoetebier naar Spanje.
Op 8 november komt een grote groep van 62 vrijwilligers bij het Catalaanse dorp Massanet de grens over. Het zijn Polen, Tsjecho-Slowaken, Joegoslaven, Bulgaren, Belgen, Fransen, Amerikanen, Esten, Duitsers en Italianen. Verder één Noor, één Rus, één Portugees, één Albanees en twee Nederlanders: Egbert Zoetebier en Piet Keijzer. Piet Keijzer is een ‘permisionario’. Hij is met verlof geweest in Amsterdam en komt weer terug als chauffeur bij de 3de  Artilleriegroep ‘Skoda’ (Skodakanonnen: zie ‘Militair Verloop’ – De aankoop van oorlogsmateriaal). Een dag later arriveert Egbert samen met 167 vrijwilligers in Albacete, het hoofdkwartier van de Internationale Brigades voor zijn basistraining. Bij deze grote groep zijn nog zes andere Nederlandse vrijwilligers die een paar dagen eerder in Spanje zijn aangekomen: Marinus Boot, Sal Dormits, Dirk Herlaar, Joop Oomkens, Andries Ubeda en Willem Hendrik Voetee.
Egbert Zoetebier zal na zijn opleiding bij de Thälmannbatterij terecht komen, genoemd naar Ernst Thälmann, de door de nazi’s gevangen genomen leider van de Duitse communistische partij (KPD). De Thälmannbatterij is een onderdeel van de bovengenoemde 3de  Artilleriegroep. In deze eenheid dienden ook Nap van den Brink, Casper Sligting, Johan Kloostra en Marinus de Kruijk.
Gustav Szinda beoordeelt Zoetebier als een goede soldaat, dapper en gedisciplineerd. Maar in moreel of zedelijk opzicht zou hij wat wankel zijn. Hij zou disciplinaire straf hebben gekregen vanwege zijn gedrag tegenover burgers. Wat er precies is voorgevallen vermeldt hij niet. Wel dat het nu beter gaat. In politiek is hij niet geïnteresseerd.
Het republikeinse leger in Aragon is na de winterslag om Teruel en de daarop volgende gevechten in de Alfambra-vallei niet alleen gedecimeerd maar ook oorlogsmoe. In maart 1938 maken de nationalisten van Franco hiervan gebruik om hun Aragon-offensief in te zetten. Na een maand van hevige gevechten weten ze de Middellandse zee te bereiken. De Spaanse republiek is vanaf maart 1938 in tweeën gedeeld.
Vijf Internationale Brigades zijn uitgeweken naar Catalonië in het Noorden en worden daarna ingedeeld in het nieuw gevormde ‘Ejercito del Ebro’ (Ebroleger). 

De 3de  Artilleriegroep, begin 1938 gelegerd aan het Aragonfront, wordt door deze overweldigende aanval van de nationalisten in maart en april gedwongen uit te wijken naar het zuiden in de richting van Valencia. Ook Egbert Zoetebier is hierbij.
De barre terugtocht van de ‘Thälmannbatterij’ wordt later door de politiek-commissaris van dit onderdeel, Nico Mourer beschreven onder de titel “Vista Bella”(zie onder: bronnen).
De interbrigadisten van de 3de  Artilleriegroep worden daarna opgenomen in het ‘Ejercito de Levante’ (Levante-leger) en nemen daardoor geen deel aan het zomeroffensief van het Ebro-leger in 1938.
Omdat de Spaanse republikeinse regering haar goede wil wenst te tonen naar de Volkenbond en de Non-Interventiecommissie kondigt ze in Genève - de zetel van de Volkenbond – in september 1938 aan dat de Internationale Brigades worden opgeheven. De meeste Nederlandse interbrigadisten worden gerepatrieerd door de Nederlandse Legatie in Barcelona en komen 5 december weer terug in Nederland.
De Nederlandse vrijwilligers in het Levante-leger komen niet zo makkelijk weg. Eind december weten ze pas Barcelona te bereiken. Na de verloren slag om de Ebro in de zomer staan hier de fascisten voor de deur. In Catalonië heerst gebrek aan alles en er is een chaotische situatie ontstaan. Pas op 19 januari 1939 staan ze op een Nederlandse repatriëringslijst. Het zijn 25 ex-interbrigadisten waaronder Egbert Zoetebier, meer dan de helft is afkomstig uit de 3de  Artilleriegroep. Maar in februari verblijven ze nog - min of meer in de openlucht - onder barre winterse omstandigheden in een Frans interneringskamp op het strand van Argelès sur Mer.

Terug in Amsterdam gaat Egbert niet meer bij vrouw en kinderen wonen. Mogelijk zat de klad al in zijn huwelijk voordat hij naar Spanje ging en was dit één van de redenen om daar naar toe te gaan. In 1941 scheidt hij van Annigje Knol. De scheiding is geregistreerd in Emmen. Begin jaren veertig woont hij met zijn nieuwe partner in de Indische-buurt.
Op 9 november 1942 wordt hij – waarschijnlijk omdat hij werkeloos was – door het gewestelijk arbeidsbureau gedwongen in Duitsland te gaan werken. Werkelozen die hier niet aan voldeden zouden hun steunuitkering verliezen. Zijn werkgever wordt het “Reichsverkehrsministerium” in Berlijn. Als beroep staat “chauffeur” genoteerd.  Hoe lang hij in Duitsland heeft gewerkt is niet duidelijk. In ieder geval is hij in 1945 weer terug in Amsterdam, wat blijkt uit politierapporten die zijn opgemaakt mei 1945 omdat hij verdacht wordt van zwarthandel en diefstal van voedsel. Zoals veel Amsterdammers kon hij het in de hongerwinter niet zo nauw nemen met de wet en kwam hij in aanraking met de politie vanwege zwarthandel en aanverwante zaken.
Op 18 november 1952 trouwt hij met zijn nieuwe partner Aartje Anthonia Veenhof. Mogelijk heeft bij het trouwen het verlies van het Nederlanderschap een rol gespeeld. Waarschijnlijk heeft hij in die periode renaturalisatie aangevraagd. Die renaturalisatie-aanvragen worden zeer kritisch bekeken. Daarbij wordt vooral gekeken naar de politieke oriëntatie. Het lezen van De Waarheid of het bezoeken van CPN-bijeenkomsten was al grond om een aanvraag af te wijzen. De politieke oriëntatie zal geen rol hebben gespeeld, maar het leven in concubinaat zou dat wel kunnen zijn. Zoetebier krijgt zijn Nederlanderschap terug in 1955, samen met 20 andere Spanjestrijders.
In 1967 wonen ze in z’n geboortedorp Schoonebeek, maar ze konden er duidelijk niet aarden want na een half jaar zijn ze weer terug in Amsterdam. Hierna woont hij in Amsterdam-Zuid waar hij op 71-jarige leeftijd overlijdt.

Bronnen: 
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-Ll.173, 181
  • Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.78
  • Nationaal Archief 2.09.22, Ministerie van Justitie, 1914-1940 (Geheim Archief), inventarisnr 16810
  • Nationaal Archief, 2.05.03, Ministerie van Buitenlandse Zaken, A-dossiers 1815-1940, A-197-bis Spanje, Hulp en Bijstand i.v.m. onlusten in Spanje, 1676
  • Stadsarchief Amsterdam - Indexen
Auteur: 
Ton Hegeraad en Rik Vuurmans
Laatst gewijzigd: 
19-01-2022
Overige gegevens
Sekse: 
man
Beroep: 
Huisschilder
Adres: 
van Ostadestraat 24'
Woonplaats: 
Amsterdam
Datum vertrek Nederland/aankomst Spanje: 
08-11-1937
Datum terugkeer: 
03-03-1939
Nederlanderschap afgenomen: 
ja
Nederlanderschap teruggegeven: 
11-02-1955
Vader: 
Lambertus Zoetebier
Beroep vader: 
landbouwer, winkelier
Moeder: 
Lammige Schutrop
Datum getrouwd: 
12-11-1920
Partner: 
Annigje Knol
Kinderen: 
3
Datum getrouwd 2: 
18-11-1952
Partner 2: 
Aartje Anthonia Veenhof