Joop Servaas groeide op in diverse Amsterdamse volksbuurten, maar - zijn vader was scheepstimmerman - altijd dicht bij de haven (Oostenburg, Spaarndammerbuurt en Rapenburg). Na de lagere school ging hij naar de Ambachtsschool en kreeg een opleiding tot elektricien. Op zijn achttiende werd Joop lid van de Communistische Partij en werd hij (goed)gekeurd voor de militaire dienst. Hij gaf op dat hij bij de luchtvaartafdeling van het leger of de marine wilde. De Toewijzingscommissie besliste anders. Negentien jaar oud was hij toen hij soldaat werd bij het 18de Regiment Infanterie. Een paar maanden nadat hij met groot verlof ging vertrok Joop Servaas als één van de eerste Nederlandse vrijwilligers naar Spanje.
Op 20 december 1936 komt hij, net twintig jaar oud, aan in het Noord-Catalaanse Figueras. Twee dagen later is hij in Albacete en wordt opgenomen in de Internationale Brigades. In eerste instantie zit Joop bij de genie maar is daarna ingedeeld bij de staf van de verbindingscompagnie van de in februari 1937 opgerichte XVde Brigade. Deze brigade bestond toen uit een Brits, een Amerikaans, een Oost-Europees, een Frans-Belgisch en later nog een Canadees bataljon. Hij is in 1937 met deze brigade betrokken bij meerdere veldslagen in dat jaar: Jarama, Brunete en Belchite. Joop zou gewond zijn geraakt, hoewel hij dit later - terug in Nederland - ontkent. Wel wordt hij in september met licht hartfalen een maand opgenomen in het ziekenhuis en revalidatiecentrum van de Internationale Brigades in Benicasim, gevestigd in een aantal geconfisqueerde villa’s aan de Middellandse Zee. Na hersteld te zijn komt hij bij de “14.Flakbatterie” (14de luchtafweerbatterij).
In september en oktober 1937 nam Joop Servaas in Spanje deel aan enige vergaderingen onder leiding van Commissaris Zuidema (de alias van Janrik van Gilse). Gesproken werd o.a. over de verbindingen met de CPN in Nederland, het stationeren van een Nederlandse verbindingsman in Parijs, de reorganisatie van de rekrutering van Nederlandse vrijwilligers en het verzorgen van politieke lectuur in de Nederlandse taal. Ook vond men dat er een Nederlands-Vlaams bataljon moest komen met meer en beter politiek en militair kader. Naast Zuidema, en Joop Servaas van de XVde Brigade, waren van de XIde Brigade aanwezig kapitein Jef Last, Piet Cahuzak, Rudi Polak, Achille Beguin en Jonas Swalef. Van andere afdelingen en instellingen: Nol van den Hoff, Harry Schoen, Sijbe Dolstra, luitenant Piet Jansen Schoonhoven, Simon Luitze, commissaris Tim Timmerman en zijn vrouw Jenny Schaddelee, Willy de Lathouder, sergeant Nico Mourer en dokter Ies Voet van het Nederlandse ziekenhuis in Villanueva de la Jara.
Spanjestrijder Jan van Eijk vertelt later dat Joop Servaas met verlof naar Nederland mocht. Dat was uitzonderlijk en zal te maken hebben gehad met het feit dat Joop dan al een jaar in Spanje vecht. Ook zal zijn goede contact met bovengenoemde Janrik van Gilse hierin een rol hebben gespeeld. Joop krijgt op 3 december 1937 een ‘permiso’ en vertrekt twee dagen later richting Parijs.
Op 18 januari komt hij weer terug. Midden in de winter maakt Joop een gevaarlijk voettocht door de Pyreneeën. Samen met vijf andere ‘permisionarios’ komt hij met vijftig nieuwe vrijwilligers aan in Spanje.
Hij wordt overgeplaatst naar de XIde - Duitstalige - Brigade, waar nu bijna alle Nederlandse vrijwilligers zijn ingedeeld. Daar leert hij Jan van Eijk kennen. Deze vertelt dat Joop zich ontfermt over een Spaans kind:
“Die heeft een kind gevonden, die helemaal verlaten was door de bombardementen en die is pleegvader gebleven voor jaren, altijd kontakt, geschreven met dat kind, hij heeft mensen gevraagd om dat kind voor hem vast te houden, hij zei, dat kind is van mij, die wil ik houden.
- Het kind is daar gebleven?
Die is daar gebleven. Achttien jaar was die, toen hij dat kind had gevonden.”
Joop moet toen een jonge indruk op zijn zes jaar oudere kameraad hebben gemaakt want hij was toen eenentwintig.
Na de ineenstorting van het Republikeinse front in het zuiden van Aragon in het voorjaar van 1938 komt Joop in de ‘Levante’ terecht. Dit was het gebied ten westen van Valencia. De meeste internationale vrijwilligers waren teruggetrokken naar Catalonië dat toen gescheiden was geraakt van de rest van republikeins Spanje. In dat jaar wordt Joop, als betrouwbare kameraad, lid gemaakt van de PCE, de Partido Comunista de España.
Aan dit ‘Levantefront’ neemt hij nog deel aan de gevechten in de provincie Castellón. In augustus verblijft hij wederom een paar weken in het ziekenhuis van Benicasim.
In oktober 1938 besluit de Spaanse regering - als blijk van goede wil naar de non-interventiecommissie - de Internationale Brigades te ontbinden. In afwachting van zijn repatriëring verblijft Joop Servaas enige tijd ten zuiden van Valencia in het provinciestadje Almussafes. Het heeft nog heel wat voeten in de aarde voordat hij in Catalonië aankomt om van daar naar huis te kunnen gaan. Omstreeks 18 januari is hij in Figueras, ruim 20 kilometer van de Franse grens. Begin februari moet hij met tienduizenden ontheemden halsoverkop de grens over vluchten voor de snel oprukkende Franco-troepen. Hij verblijft daarna twee weken in het Franse stadje Argelès-sur-Mer. Daar krijgt hij van vertegenwoordigers van de Nederlandse regering burgerkleding en wordt op transport gesteld naar Nederland. Op 23 februari 1939 komt Joop Servaas aan in Roosendaal en krijgt te horen dat hij geen Nederlander meer is.
Op een maand verlof na was Joop Servaas meer dan twee jaar Interbrigadist geweest in de Spaanse Burgeroorlog.
In 1942 werd Joop door het Amsterdamse GAB (Gewestelijk Arbeids Bureau - “afdeeling tewerkstelling in Duitschland”) gedwongen om naar het Roergebied te vertrekken. Hij bleef daar in ieder geval tot mei 1943. Tussendoor trouwde hij in Zuid-Limburg en daar werd Houthem zijn officiële woonplaats.
In oktober 1945 kwam hij - samen met zijn Limburgse vrouw - terug in Amsterdam.
De dochters van zijn oude kameraad Jan van Eijk vertellen dat hun vader en Joop Servaas na hun Spaanse tijd altijd bevriend zijn gebleven.
Beiden begonnen halverwege de jaren vijftig afstand te nemen van de Communistische Partij. De vrouw van Joop kennen ze als “Tante Bep”. Het echtpaar Servaas kreeg geen kinderen. Joop werkte toen als monteur op een fabriek die thermosstaten produceerde.
Joop Servaas overleed in 1979 aan een hartaanval.
- informatie van Carmen en Elly van Eijk
- stadsarchief Amsterdam- indexen
- IISG, collectie Nederlandse deelnemers aan de Spaanse Burgeroorlog
- Nationaal Archief, 2.05.286, Gezantschap Spanje 1939-1954 – inventarisnr 652
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.36-L.25
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.399-L.9
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.3, 5, 22-23
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.75
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.114-Ll.216,222,232
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.124-L.169
- Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.2-D.113-L.110